Management & Organisatie Antwoordenboek 2 vwo
Auteurs: Sarina van Vlimmeren Wim de Reuver
Projectcoördinatie Bataille Tekst Etc., Utrecht Vormgeving Pauli-Producties, Nijmegen Redactie en lay-out Ivonne Hermens, Eindhoven Fotografie Stef Verstraaten, nijmegen NijghVersluys Ericastraat 18 3742 SG Baarn Correspondentieadres Postbus 225 3740 AE Baarn Customer Contact Center Voortgezet Onderwijs Telefoon: 035 - 548 24 70 Fax: 035 - 541 82 21 E-mail: vo@nijghversluys.nl Internet: www.nijghversluys.nl www.menoinbalans.nl
ISBN 978 90 425 3341 7 / NUR 162 © 6de druk 2006 Uitgeverij NijghVersluys, Baarn, The Netherlands Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
inhoud
26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Voorcalculatie bij ondernemingen met homogene productie Nacalculatie bij ondernemingen met homogene productie Ondernemingen met heterogene productie Interne verslaggeving Ondernemingsplan Niet-commerciële organisaties Brutowinstopslagmethode en break-evenanalyse in spreadsheets Nettowinstopslagmethode in spreadsheets Informatievoorziening in organisaties Toepassingen van spreadsheets bij homogene productie Toepassingen van spreadsheets bij heterogene productie Inleiding externe verslaggeving Regels voor de activa Regels voor de passiva Regels voor de winst-en-verliesrekening Liquiditeitskengetallen en cashflow Overige kengetallen Investeringsselectie Examentraining 5 15 29 41 52 79 104 114 119 124 128 133 140 148 154 167 176 185 203 219
in Balans •
3
Hoofdstuk 26
Kosten en resultaten in de industriële onderneming
Hoofdstuk 26
26.1
a Grondstofkosten Arbeidskosten Overige variabele kosten Kosten van duurzame productiemiddelen Kosten van de grond Kosten van diensten van derden Kosten van belastingen Financieringskosten b Kosten van grondstoffen Kosten van materialen Kosten van halffabricaten Inkoopkosten c De kosten van personeel in vaste dienst zijn onafhankelijk van de productie- of afzethoeveelheid. d Bij koop: afschrijvings-, interest- en complementaire kosten. Bij huur of bij een leasecontract: huur- of leasekosten en complementaire kosten. e Belastingen waarbij de onderneming als incasseerder optreedt. Winstbelastingen. Kostprijsverhogende belastingen.
Kosten en resultaten in de industriële onderneming
26.2 a 1 Constante en variabele kosten. 2 Directe en indirecte kosten. 3 Als er sprake is van één product zijn alle kosten direct. b 1, 2, 4, 5 en 7 zijn massaproducten. 3, 6 en 8 zijn stukproducten.
in Balans •
5
c e
Financieel beleid
6
Domein E
26.3 a We berekenen eerst het normale aantal machine-uren. Voor 2007 is het normale aantal machine-uren 120. 000 × 30 uur = 36.000 uur. 100 110. 000 × 30 uur = 33.000 uur. 100
Het verwachte aantal machine-uren is Het machine-uurtarief wordt dan:
Cs Vs t 216. 000 t 99. 000 + = + = € 6 + € 3 = € 9. Nu Bu 36. 000 33. 000 b De standaardkostprijs per 100 stuks Buus is: Grondstoffenverbruik 80 kg à € 8 = Lonen 90 uur à € 16 = Constante en overige variabele kosten: 30 machine-uren à € 9 =
€ €
640 1.440
€ 270 ––––––––– € 2.350
De standaardkostprijs per product is
t 2. 350 = € 23,50. 100
26.4 a Ook op de kosten van de betonfundering en elektrische installatie moet worden afgeschreven, want deze hangen samen met de aanschaf van de machine en gaan ook jaren mee. b Verkoopprijs van de machine na drie jaar Sloopkosten van de betonfundering Restwaarde c De afschrijving per jaar is € 40.000 € 2.000 ––––––––– € 38.000
t 80. 000 − t 38. 000 = € 14.000. 3 t 14. 000 × 100% = 17,5%. t 80. 000
Het afschrijvingspercentage per jaar is
d Het gedurende de levensduur gemiddeld in de machine geïnvesteerde vermogen is: t 80. 000 + t 38. 000 = € 59.000. 2
e De interestkosten per jaar zijn 8% van € 59.000 = € 4.720. f De constante machinekosten in 2009 zijn: € 14.000 + € 4.720 + € 5.280 = € 24.000.
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 26
g De normale bezetting is 50 × 2 × 8 × 5 = 4.000 uur. h Het machine-uurtarief is t 24. 000 + € 41,20 = € 47,20. 4. 000
26.5 a Omdat de kostprijs uitsluitend de toegestane of standaardkosten bevat. b Standaardkosten zijn kosten die de onderneming moet maken om het product voort te brengen wanneer de productie plaatsvindt onder normale omstandigheden (standaardkosten zijn onvermijdelijke kosten). c De verspillingen worden ten laste van de winst van de onderneming gebracht: ze maken geen deel uit van de kostprijs. Kosten en resultaten in de industriële onderneming
26.6 a We passen de kostprijsformule toe: Cs Vs t 30. 000 t 27. 000 + = + = € 6 + € 6,75 = € 12,75. N p Bp 5. 000 4. 000 b De totale variabele kosten zullen stijgen; de variabele kosten per eenheid blijven gelijk. c Dan zullen zowel de variabele kosten als de constante kosten stijgen (zowel in totaal als per eenheid).
26.7
De totale variabele standaardkosten zijn 30% van € 24.000 = € 7.200. De variabele kosten per stuk zijn dan Vs t 7. 200 = = € 1,80. Bp 4. 000 € 16.800 € 9.000 ––––––––– € 25.800
De totale standaardkosten van 5.000 stuks Robar zijn: Constante standaardkosten 70% van € 24.000 = Variabele standaardkosten 5.000 × € 1,80 =
Conclusie: Als er meer geproduceerd wordt, nemen alleen de variabele kosten toe; de constante kosten blijven gelijk (zolang de productiecapaciteit niet vergroot wordt).
in Balans •
7
c e
Financieel beleid
8
Domein E
26.8 a Constante standaardkosten: € 10.000 + 5% = Variabele standaardkosten: (€ 13.200 + 10%) × 2. 400 = 2. 200 € 10.500 € 15.840 ––––––––– € 26.340
Andere berekeningswijze: t 13. 200 Variabele standaardkosten per stuk in 2007: = € 6. 2. 200 Variabele standaardkosten per stuk in 2008: € 6 + 10% van € 6 = € 6,60. Totale variabele standaardkosten in 2008: 2.400 × € 6,60 = € 15.840. b Standaardkostprijs: t 10. 500 t 15. 840 + = € 5,25 + € 6,60 = € 11,85 2. 000 2. 400
26.9 a t 138. 000 +€1=€7 23. 000 Cs Vs t 90. 000 + t 12. 000 + = + € 7 = € 3,40 + € 7 = € 10,40 N p Bp 30. 000 t 90. 000 t 138. 000 + = € 4,50 + € 6 = € 10,50. 20. 000 23. 000
b
c De kostprijs was
Als we alleen kijken naar de verstrekte gegevens is het antwoord: ja. De kostprijs wordt lager. De winst zal nu toenemen door zowel de grotere afzet als de lagere kostprijs, tenzij de verkoopprijs lager wordt.
26.10 a De constante standaardkosten per artikel zijn 70% van € 65 = € 45,50. Cs t 637. 000 = = € 45,50; dus Np = 14.000 artikelen. Np Np b 12.000 × (€ 65 – € 45,50) = 12.000 × € 19,50 = € 234.000 c 14.000 × € 45,50 = € 637.000 (de constante kosten zijn gekoppeld aan de normale bezetting).
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 26
26.11
De normale productieomvang is 100%. De begrote productieomvang is 80% = 120.000 eenheden. De normale productieomvang is 100 × 120.000 = 150.000 eenheden. 80
Cs Cs = t 50 → = € 50 → Cs = 150.000 × € 50 = € 7.500.000 Np 150. 000 Kosten en resultaten in de industriële onderneming
26.12 a Om 600 producten te maken, is het toegestane grondstofverbruik 600 × 5 kg = 3.000 kg. In werkelijkheid is er 2.970 kg gebruikt, zodat er een voordelig hoeveelheidsverschil is van 30 kg. Het efficiencyresultaat op grondstof is het hoeveelheidsverschil omgerekend tegen de standaardkostprijs. Dus 30 × € 8,20 = € 246 voordelig. b We gaan nu wat sneller te werk. Toegestane uren 600 × 7 = Werkelijk aantal uren Nadelig efficiencyresultaat op lonen
4.200 uur 4.320 uur ––––––––– 120 uur à € 16 = € 1.920
26.13 a Om 4.000 artikelen te maken, is 1.180 kg grondstof verbruikt. Per artikel mag 0,3 kg grondstof worden verbruikt. Voor 4.000 artikelen is dat 4.000 × 0,3 kg = 1.200 kg (sh). Dat de normale productie 4.200 artikelen per maand is, heeft geen invloed. Dit is een overbodig gegeven. sh × sp = 4.000 × 0,3 kg × € 25 = 1.200 × € 25 wh × sp = 1.180 × € 25 –––––––––––– Voordelig efficiencyresultaat 20 × € 25 = € 500 b sh × sp = wh × sp = Nadelig efficiencyresultaat
2 3
× 4.000 × € 16 =
2.666
2 3
× € 18
2.720 × € 18 ––––––––––––– 1 53 3 × € 18 = € 960
26.14 a Toegestaan verbruik 1.200 × 2 kg = Werkelijk verbruik Nadelig efficiencyresultaat 2.400 kg 2.440 kg –––––––– 40 kg à € 5 = € 200 in Balans •
9
c e
Financieel beleid
10
Domein E
Of: sh × sp = wh × sp =
2.400 × € 5 2.440 × € 5 ––––––––––– – 40 × € 5 = – € 200 € 12.200 € 11.956 ––––––––– € 244 € 12.200 € 11.956 ––––––––– € 244
b Toegestaan was 2.440 × € 5 = Er werd betaald Voordelig prijsresultaat Of: sp × wh = € 5 × 2.440 = wp × wh =
c Wanneer er een slechte kwaliteit grondstof wordt ingekocht (voordelig prijsresultaat), heb je meer grondstof nodig om het product te maken (nadelig efficiencyresultaat). Voor de loonkosten geldt dat een oudere, ervaren medewerker duurder is (nadelig prijsresultaat), maar hij presteert vaak meer dan een onervaren collega (voordelig efficiencyresultaat).
26.15 a Standaardloonkosten: 300 × 3 × € 22 = Werkelijke loonkosten Voordelig budgetresultaat b sh × sp = wh × sp = € 19.800 € 19.624,80 ––––––––––– € 175,20
900 × € 22 884 × € 22 –––––––––– 16 × € 22 = € 352 (voordelig) € 19.448 € 19.624,80 ––––––––––– – € 176,80 (dus nadelig)
c sp × wh = € 22 × 884 = wp × wh = (€ 22,20 × 884 =)
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 26
26.16 a Om 1.250 producten te vervaardigen zijn de toegestane machinekosten: 1 1.250 × 2 × € 80 = 625 × € 80 = € 50.000 De werkelijke machinekosten zijn € 36.700 + € 12.210 = Voordelig budgetresultaat 1. 250 b sh × sp = × € 80 = 2 wh × sp = Nadelig efficiencyresultaat € 48.910 ––––––––– € 1.090
625 × € 80 633 × € 80 –––––––––– 8 × € 80 = € 640
Kosten en resultaten in de industriële onderneming
c Bij de normale productieomvang bedragen de toegestane constante kosten 600 × € 60 = € 36.000. De werkelijke constante kosten zijn € 36.700, zodat er een nadelig prijsresultaat op constante machinekosten is van € 700. d sp × wh = € 20 × 633 = wp × wh = Voordelig prijsresultaat op variabele machinekosten e (Wu – Nu) × Cs = (633 – 600) × € 60 = € 1.980 voordelig Nu – € 640 – € 700 € 450 € 1.980 ––––––––– € 1.090 € 12.660 € 12.210 ––––––––– € 450
f Efficiencyresultaat op machine-uren Prijsresultaat op constante machinekosten Prijsresultaat op variabele machinekosten Bezettingsresultaat
26.17 a De toegestane machinekosten voor december bedragen: 1 4.050 × 15 × € 105 of 4.050 × € 7 = De werkelijke machinekosten zijn € 19.850 + € 8.250 = Nadelig budgetresultaat € 28.350 € 28.100 ––––––––– € 250
in Balans •
11
c e
Financieel beleid
Domein E
12
b 1 In één uur kunnen 15 producten worden voortgebracht. Het normale aantal machine-uren per jaar is dan Dat is per maand 250 uur. (Wu – Nu) × Cs = (270 – 250) × € 75 = € 1.500 voordelig. Nu 45. 000 = 3.000. 15
2 Bij de normale bezetting bedragen de toegestane constante machinekosten: 250 × € 75 = € 18.750 Werkelijke constante machinekosten € 19.850 ––––––––– Nadelig prijsresultaat € 1.100 3 sp × wh = € 30 × 270 = wp × wh = Nadelig prijsresultaat op variabele machinekosten € 8.100 € 8.250 ––––––––– € 150
Examenopgaven I
Maximumscore 2 1 Het bedrijfsresultaat bedraagt: Omzet 22.100 × € 100 = Bedrijfskosten: – grondstofkosten – loonkosten – machinekosten
€ 2.210.000 € 146.523 € 563.040 € 1.082.150 ––––––––––– € 1.791.713 ––––––––––– € 418.287
Bedrijfsresultaat Maximumscore 2 2 Bezettingsresultaat: (22.500 – 22.100) × € 37,50 = € 15.000 nadelig Maximumscore 4 3 Prijsverschil grondstoffen: (€ 5 – t 146. 523 ) × 28.730 = € 2.873 nadelig 28. 730
Efficiencyverschil grondstoffen: (1,25 × 22.100 – 28.730) × € 5 = € 5.525 nadelig
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 26
II
Maximumscore 2 1 (€ 6 – t 311. 100 ) × 51.000 = € 5.100 nadelig 51. 000
Maximumscore 2 2 (5.000 × 0,3 – 1.440) × € 25 = € 1.500 voordelig Maximumscore 2 3 Normaal aantal machine-uren: 6.000 × 0,5 = 3.000 (3.000 – 2.500) × € 30 = € 15.000 nadelig Kosten en resultaten in de industriële onderneming
III
Maximumscore 2 1 Werkelijk bezettingsresultaat = (225.000 – 240.000) × € 5 = € 75.000 nadelig Maximumscore 2 2 Toegestane hoeveelheid grondstof voor 225.000 producten: 225.000 × 0,4 = 90.000 kg Werkelijk verbruik: 90.000 + 2.250 = 92.250 kg Maximumscore 2 t 553. 500 3 Werkelijke grondstofprijs per kg =€6 92. 250 Standaardprijs per kg 100% ×€6=€5 120%
Maximumscore 2 4 Totaal resultaat: Efficiencyverschil: 2.250 × € 5 = Prijsverschil: 92.250 × (€ 6 – € 5) = Totaal resultaat grondstoffen
€ 11.250 nadelig € 92.250 nadelig ––––––––– € 103.500 nadelig
IV
Maximumscore 2 1 – Afschrijvingskosten: 15% van € 30.000 Overige constante kosten Totale constante machinekosten – Constant deel machine-uurtarief t 9. 500 =€5 1. 900 in Balans •
€ 4.500 € 5.000 ––––––––– € 9.500
13
c e
Financieel beleid
14
Domein E
Maximumscore 3 2 – (W – 1.900) × 5 = –250 → totaal werkelijk aantal machine-uren – ten behoeve van B – ten behoeve van A Maximumscore 2 3 Werkelijk aantal machine-uren A Voordelig efficiencyverschil A Toegestane machine-uren A Werkelijke productie: 900 × 10 stuks = 9.000 stuks A
1.850 1.000 ––––– 850
850 50 –––– 900
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 27
Voorcalculatie bij ondernemingen met homogene productie
Hoofdstuk 27
27.1
a Cs Vs t 2. 450. 000 t 1. 530. 000 + = + = € 24,50 + € 17 = € 41,50 100. 000 90. 000 N p Bp Standaardfabricagekostprijs Verkoopkosten: t 1. 050. 000 t 382. 500 = € 10,50 + € 4,25 = + 100. 000 90. 000 Standaard commerciële kostprijs b De begrote variabele standaardkosten zijn: 20.000 × (€ 17 + € 4,25) = € 425.000. c De begrote constante standaardkosten zijn: 25.000 × (€ 24,50 + € 10,50) = € 875.000. Of: t 3. 500. 000 = € 875.000. 4 € 41,50
Voorcalculatie bij ondernemingen met homogene productie
€ 14,75 ––––––––– € 56,25
27.2 a Door een toename van 2.000 artikelen stijgen de variabele kosten met € 2.400. De variabele kosten per eenheid zijn b Totale standaardkosten bij 10.000 eenheden Standaard variabele kosten 10.000 × € 1,20 Constante standaardkosten c De kostprijs is t 32. 000 + € 1,20 = € 3,87. 12. 000 100 × € 3,87 = € 6,45. 60 t 2. 400 = € 1,20. 2. 000 € 44.000 € 12.000 ––––––––– € 32.000
d De verkoopprijs is
in Balans •
15
c e
Financieel beleid
16
Domein E
27.3 a De normale productie- en verkoopomvang is de productie- en verkoopomvang die de onderneming onder normale omstandigheden kan realiseren (rekening houdend met de afgelopen en komende perioden). b De uitspraak is onjuist. Constante kosten kunnen veranderen door prijswijzigingen en door uitbreiding of inkrimping van de productiecapaciteit. c De standaardfabricagekostprijs is de kostprijs van een product, waarin alle kostenfactoren tegen vooraf vastgestelde standaard (toegestane) prijzen en hoeveelheden worden opgenomen. d Fabricagekostprijs t 672. 000 t 416. 000 = € 28 + € 16 = + 24. 000 26. 000 € 44 € 10 ––––– € 54 € 54 € 21,60 –––––––– € 75,60 € 14,36 –––––––– € 89,96
Verkoopkosten:
t 144. 000 t 104. 000 =€6+€4= + 24. 000 26. 000
Commerciële kostprijs e Standaard commerciële kostprijs Verkoopwinst 40% van € 54 = Verkoopprijs exclusief omzetbelasting Omzetbelasting 19% Verkoopprijs inclusief omzetbelasting
27.4 a Kostprijs = Cs Vs t 20. 000 t 50. 400 + = + = € 5 + € 12 = € 17 N p Bp 4. 000 4. 200 € 17 € 6,80 –––––––– € 23,80 € 1,43 –––––––– € 25,23
b De standaardkostprijs is Winstopslag 40% =
Omzetbelasting 6% =
c Verwacht verkoopresultaat = 4.200 × (€ 23,80 – € 17) = € 28.560 d Dekking van de constante standaardkosten 4.200 × € 5 = € 21.000 De constante standaardkosten bedragen voor 2007 € 20.000 ––––––––– Voordelig bezettingsresultaat € 1.000
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 27
In formulevorm: (Bp – Np) ×
Cs = (4.200 – 4.000) × € 5 = € 1.000. Np
e Eerste manier Verwacht bedrijfsresultaat = verwacht verkoopresultaat + verwacht bezettingsresultaat = € 28.560 + € 1.000 = € 29.560 Tweede manier Verwacht bedrijfsresultaat = verwachte omzet – verwachte kosten = 4.200 × € 23,80 – (€ 20.000 + € 50.400) = € 99.960 – € 70.400 = € 29.560
Voorcalculatie bij ondernemingen met homogene productie
27.5 a De constante kosten hebben te maken met de capaciteit van de onderneming. De productiecapaciteit is afgestemd op de normale productieomvang. De variabele kosten variëren met de werkelijke (begrote) productieomvang. b Massaproductie is de productie waarbij een producent een groot aantal identieke producten maakt, zonder rekening te houden met de individuele wensen van de consument. c – Prijsstijgingen van bijvoorbeeld machines, huur en interest – Uitbreiding van het bedrijf d De winst is 20% van € 120. Dit is t 20 × 100% = 16 2 %. 3 t 120
e De constante kosten per product zijn € 30 + € 14,50 = € 44,50. Het verwachte bezettingsresultaat is (2.000 – 1.900) × € 44,50 = € 4.450 nadelig. f Het begrote verkoopresultaat is 1.900 × € 20 = € 38.000. g Begroot verkoopresultaat Begroot nadelig bezettingsresultaat Begroot bedrijfsresultaat over 2007 € 38.000 € 4.450 ––––––––– € 33.550
in Balans •
17
c e
Begroot bedrijfsresultaat Financieel beleid
18
Domein E
Of: Verwachte omzet: 1.900 × € 120 = Verwachte constante kosten: € 60.000 + € 29.000 = Verwachte variabele kosten: € 95.000 + € 10.450 =
€ € 89.000
228.000
€ 105.450 ––––––––––– € 194.450 ––––––––––– € 33.550
27.6 a Constante kosten per jaar: Afschrijving: t 500. 000 − t 50. 000 ×5= 6 € 375.000
Loonkosten vast personeel: 10 × € 25.380 = Overige constante kosten
€ 253.800 € 16.200 ––––––––––– € 645.000 € 820.800 € 176.700 ––––––––––– € 997.500
Variabele kosten: 68.400 kg grondstof à € 12 = Overige variabele kosten
De standaardkostprijs is: t 645. 000 t 997. 500 + = € 10,75 + € 17,50 = 60. 000 57. 000 Winst 48% Verkoopprijs exclusief omzetbelasting Omzetbelasting 19% Verkoopprijs inclusief omzetbelasting € 28,25 € 13,56 –––––––– € 41,81 € 7,94 –––––––– € 49,75
b Om de bijdrage aan het verwachte bedrijfsresultaat te berekenen, kun je op twee manieren te werk gaan. Eerste manier Verwacht bedrijfsresultaat = verwachte omzet – verwachte kosten. Verwachte omzet: 57.000 × € 41,81 = € 2.383.170 Verwachte kosten: € 645.000 + € 997.500 = € 1.642.500 –––––––––––– € 740.670
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 27
Tweede manier Verwacht bedrijfsresultaat = verwacht verkoopresultaat + verwacht bezettingsresultaat Verwacht verkoopresultaat = 57.000 × € 13,56 = € 772.920 Verwacht bezettingsresultaat: (Bp – Np) × Cs = (57.000 – 60.000) × € 10,75 = Np – € 32.250 –––––––––– € 740.670
27.7
Voorcalculatorische winst-en-verliesrekening over 2007
Omzet 12.000 × € 74 = Kosten: Constante kosten 12.500 × € 40 = Variabele kosten 12.000 × € 24 = € € 500.000 € 288.000 –––––––––––– € 788.000 ––––––––––– € 100.000 888.000
Voorcalculatie bij ondernemingen met homogene productie
Verwachte winst
27.8 a Variabele fabricagekosten t 44. 000 = 11. 000 t 35. 000 = 10. 000 € 4
Constante fabricagekosten
€ 3,50 –––––––– € 7,50 € 7,50 1
b Fabricagekostprijs Variabele verkoopkosten t 11. 000 = 11. 000 t 15. 000 = 10. 000 100 × € 10 = € 12,50. 80
€
Constante verkoopkosten
€ 1,50 –––––––– € 10
c Verkoopprijs exclusief btw
Verkoopprijs inclusief btw 1,19 × € 12,50 = € 14,88. d 11.000 × € 2,50 = € 27.500 e (11.000 – 10.000) × € 3,50 = € 3.500 voordelig in Balans •
19
c e
Financieel beleid
20
Domein E
f (11.000 – 10.000) × € 1,50 = € 1.500 voordelig g Begrote verkoopwinst Begrote voordelige bezettingsresultaten Begroot bedrijfsresultaat h Totale begrote opbrengst 11.000 × € 12,50 Totale begrote kosten: – variabele fabricagekosten – variabele verkoopkosten – constante fabricagekosten – constante verkoopkosten = € 44.000 € 11.000 € 35.000 € 15.000 ––––––––– € 105.000 –––––––––– € 32.500 € 27.500 € 5.000 –––––––––– € 32.500 € 137.500
Begroot bedrijfsresultaat
27.9 a De kostprijs is Variabele kosten per stuk: t 874. 000 = 38. 000 € 35 € 23 ––––– € 12
Constante kosten per eenheid Bij een nadelig bezettingsresultaat van € 24.000 zijn er t 24. 000 = 2.000 stuks minder voortgebracht dan normaal. t 12 De normale productieomvang is 38.000 + 2.000 = 40.000. Alternatieve berekening: (Bp – Np) × Cs = –24.000 Np −24. 000 = –2.000 12
(38.000 – Np) × 12 = –24.000 38.000 – Np =
Np = 38.000 + 2.000 = 40.000 b De verkoopprijs is € 35 + 20% van € 35 = € 42. Verwachte omzet: 38.000 × € 42 = Begrote kosten: € 874.000 + (40.000 × € 12 =) € 480.000 = Verwacht bedrijfsresultaat € 1.596.000 € 1.354.000 ––––––––––– € 242.000
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 27
Andere berekeningswijze: Verwacht verkoopresultaat: 38.000 × (€ 42 – € 35) Verwacht bezettingsresultaat Verwacht bedrijfsresultaat
€ 266.000 – € 24.000 –––––––––– € 242.000
27.10 a Vennootschap onder firma. 100 b De verkoopprijs exclusief omzetbelasting mag × € 42,84 = € 36 119 bedragen. Omdat de winst 20% van de kostprijs (= 100%) is, is de verkoopprijs 120%. De kostprijs mag bedragen: 100 × € 36 = € 30. 120 100 × € 238 = € 200. 119 Voorcalculatie bij ondernemingen met homogene productie
27.11
De verkoopprijs exclusief omzetbelasting is De winst is dan € 200 – € 160 = € 40. Dit is van de verkoopprijs: t 40 × 100% = 20%. t 200
27.12
We kunnen de volgende opstelling maken. Afschrijvingskosten per jaar: A − t 12. 000 = 4 A + t 12. 000 = 2 € € …
Interestkosten per jaar 5% van
…
Overige constante kosten per jaar Cs … = = € 12 (€ 40 – € 28) N p 40. 000
€ 200.000
We gaan nu terugrekenen (dus van onder naar boven rekenen). De constante kosten mogen per jaar maximaal € 40 – € 28 = € 12 per stuk bedragen. De normale productie is 40.000 stuks, zodat de jaarlijkse constante kosten 40.000 × € 12 = € 480.000 mogen bedragen. De overige constante kosten bedragen al € 200.000, zodat er voor afschrijvingsen interestkosten € 280.000 overblijft.
in Balans •
21
c e
Financieel beleid
22
Domein E
De jaarlijkse afschrijvingskosten zijn: A − R A − t 12. 000 1 = = A – € 3.000 = 0,25A – € 3.000. n 4 4 De jaarlijkse interestkosten zijn: 5% van A + t 12. 000 = 0,05 × (0,5A + € 6.000) = 0,025A + € 300. 2
Per jaar is voor afschrijvings- en interestkosten beschikbaar € 280.000. We krijgen de volgende vergelijking: 0,25A – € 3.000 + 0,025A + € 300 = € 280.000 0,275A = € 282.700 A = maximale aanschafprijs van de machine = t 282. 700 = € 1.028.000 0, 275
27.13
100 a De verkoopprijs exclusief omzetbelasting is × € 30,94 = € 26. 119 Stel het aantal producten op y. De omzet is gelijk aan het totaal van de kosten + winst, dus: y × € 26 = y × € 7 + € 390.000 + € 180.000 y × € 19 = € 570.000 y= t 570. 000 = 30.000 stuks t 19
b Bij de eerste manier stellen we de opbrengst gelijk aan de totale kosten + de winst. Ook nu stellen we het aantal producten op y. De functie van de totale-opbrengstlijn is: 26y. Bij 0 producten is de opbrengst € 0. Bij 50.000 producten is de opbrengst 50.000 × € 26 = € 1.300.000. Met behulp van deze gegevens kunnen we de opbrengstlijn tekenen. Ook voor de kosten + winstlijn hebben we minimaal twee punten nodig. De functie van deze lijn is: 7y + € 570.000. Bij 10.000 producten is dat: 10.000 × € 7 + € 390.000 + € 180.000 = € 640.000. Bij 40.000 producten is dat: 40.000 × € 7 + € 570.000 = € 850.000.
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 27
De grafiek wordt nu als volgt:
TO, TK + winst x € 100.000
16
TO
12
TK + winst
8 4 0 1 2 3 4 5
Voorcalculatie bij ondernemingen met homogene productie
Afzet x 10.000
Bij de tweede manier maken we gebruik van de dekkingsbijdragelijn. De dekkingsbijdrage per product is € 26 – € 7 = € 19. De functie luidt: 19y. Bij 0 producten is de dekkingsbijdrage € 0. Bij 40.000 producten is de dekkingsbijdrage: 40.000 × € 19 = € 760.000. In totaal moet worden gedekt: Constante kosten € 390.000 Bedrijfsresultaat € 180.000 –––––––––– € 570.000 De lijn die de constante kosten + het bedrijfsresultaat weergeeft, is een rechte lijn die evenwijdig loopt aan de x-as. De grafiek wordt: Dekkingsbijdrage
DB, CK + winst x € 100.000
8 6 4 2 0 1 2 3 4 5
Constante kosten + winst
Afzet x 10.000
in Balans •
23
c e
Financieel beleid
24
Domein E
27.14 a We zoeken het snijpunt van de lijnen die voorstellen: – de omzet (de functie van de lijn is: 4,95y); – de totale kosten + € 140.000 winst (de functie van deze lijn is: 2,45y + € 560.000 + € 140.000 = 2,45y + € 700.000). Twee punten van de omzetlijn zijn: – bij 0 artikelen is de omzet € 0; – bij 500.000 artikelen is de omzet 500.000 × € 4,95 = € 2.475.000. Twee punten van de kosten + winstlijn zijn: – bij 0 artikelen: € 560.000 + € 140.000 = € 700.000; – bij 500.000 artikelen: 500.000 × € 2,45 + € 700.000 = € 1.925.000. De grafiek ziet er als volgt uit: Omzet, 2,5 Kosten + winst x € 1 mln 2 Omzet Kosten + winst
1,5
1
0,5
0
100
200
300
400
500
Afzet
1.000
b De tweede mogelijkheid om een grafiek te maken waaruit de afzet kan worden afgelezen, is met behulp van: – de lijn van de constante kosten + winst (functie: € 700.000); – de dekkingsbijdragelijn (functie 2,5y). De lijn van de constante kosten + winst is een horizontale lijn evenwijdig aan de x-as, ter hoogte van € 700.000. De dekkingsbijdragelijn vinden we door twee punten te bepalen, bijvoorbeeld: – 0 artikelen: dekkingsbijdrage € 0; – 500.000 artikelen: dekkingsbijdrage 500.000 × (€ 4,95 – € 2,45) = € 1.250.000.
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 27
De grafiek wordt:
1,5 DB, CK + winst x € 1 mln 1
Dekkingsbijdrage
0,5
Constante kosten + winst
0
Voorcalculatie bij ondernemingen met homogene productie
100
200
300
400
500
Afzet
1.000
c Wanneer je je realiseert dat de omzet nu zodanig groot moet zijn dat én de constante kosten én de variabele kosten gedekt moeten worden en er bovendien € 140.000 winst moet worden behaald, dan kun je de volgende vergelijking maken: Omzet = variabele kosten + constante kosten + winst y × € 4,95 = y × € 2,45 + € 560.000 + € 140.000 y × € 2,50 = € 700.000 y= t 700. 000 = 280.000 stuks t 2, 50
Examenopgaven I
Maximumscore 3 1 Het aantal doosjes per machine-uur is 1.000 × 60 = 6.000 10
– normaal aantal machine–uren:
19. 200. 000 = 3.200 uur 6. 000 18. 000. 000 = 3.000 uur 6. 000
– begroot aantal machine–uren: – machine–uurtarief =
t 15. 360 t 28. 800 = € 4,80 + € 9,60 = € 14,40 + 3. 200 3. 000
in Balans •
25
c e
Financieel beleid
Domein E
26
Maximumscore 3 2 Kostprijs per 1.000 doosjes: Materiaal 1,75 × € 1 Loon 0,05 × € 25 Machinekosten 10 × € 14,40 60 t 5. 760 19. 200
€ 1,75 € 1,25 € 2,40 € 0,30 ––––––– € 5,70 =
Constante verkoopkosten
Variabele verkoopkosten Commerciële kostprijs Commerciële kostprijs 100 × € 5,70 = € 6 95
95% 5% ––––– 100%
Maximumscore 3 3 (sh – wh) × sp = (4.620 × 1,75 – 8.200) × € 1 = (8.085 – 8.200) × € 1 = – € 115 (nadelig dus).
II
Maximumscore 2 1 TCK is een horizontale lijn ter hoogte van € 300.000 van q = 0 tot en met q =110.000
Verwachte bezettingsresultaat en verkoopresultaat voor Fabrico nv in 2008 Bedragen van 4 deelresultaten x € 100.000 3
2 1 q* 0 1 —1 —2 —3 —4 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
TCK Verkoopresultaat Bezettingsresultaat
Productie + afzet (x 10.000)
Maximumscore 2 2 Bij 80.000 stuks is de verkoopwinst € 200.000. Dus de winstmarge is € 2,50 per stuk. De verkoopprijs zonder btw = t 8, 48 = € 8 per stuk. 1, 06
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 27
De kostprijs is € 8 – € 2,50 = € 5,50. Bezettingsresultaat is nihil bij 70.000 stuks dus N = 70.000 stuks. Omdat de constante kosten per product = C t 300. 000 = € 4,29 = N 70. 000
zijn, zijn de variabele kosten per product € 5,50 – € 4,29 = € 1,21. Maximumscore 2 3 Zie de grafiek bij vraag 1. Opmerking Uitsluitend 0 of 2 punten toekennen. Voorcalculatie bij ondernemingen met homogene productie
III
Maximumscore 3 1
Jaar 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Omzet € 3.500.000 € 6.000.000 € 8.750.000 € 9.000.000 € 8.500.000 € 6.000.000 Afzet 10.000 20.000 35.000 40.000 42.500 37.500 Prijs € 350 € 300 € 250 € 225 € 200 € 160
Maximumscore 3 2 € 1.800.000 = € 25.000 × (prijs – variabele kosten) € 1.800.000 = € 25.000 × € 120 – totale variabele kosten € 1.200.000 = totale variabele kosten Totale kosten: € 800.000 + € 1.200.000 = € 2.000.000 Maximumscore 2 3 Constante kosten per product: t 800. 000 = € 32 25. 000 t 1. 200. 000 = € 48 25. 000
Variabele kosten per product: Maximumscore 2 4 Break-evenafzet:
t 800. 000 = 11.112 t 120 − t 48
in Balans •
27
c e
Financieel beleid
28
Domein E
Maximumscore 7 5 Verwachte winstbijdrage 2008, 2009 en 2010: Totale opbrengsten 2008, 2009 en 2010: (37.500 + 10.000 + 32.500 + 12.500) × € 140 = 92.500 × € 140 = € 12.950.000 Totale kosten: Productiekosten 2008, 2009 en 2010: 3 × € 800.000 + 92.500 × (€ 48 + € 34) = € 9.985.000 Reclamekosten: adviesbureau: begeleiding € 75.000 + € 10.000 + € 10.000 = € 95.000 Reclamecampagne 2008, 2009 en 2010: (13 × 12 × € 10.000) + (13 × 30 × € 500) + (13 × 3 × t 10. 000 ) + 2 × € 200.000 2 € 2.350.000 –––––––––––– € 12.430.000 –––––––––––– € 520.000
Positieve bijdrage in de winst van Maximumscore 3 6 Winstbijdrage indien PM 346 gehandhaafd blijft: Totale opbrengsten: € 3.000.000 + € 1.000.000 + € 500.000 = Totale kosten: 3 × € 800.000 + 40.000 × € 48 = Bijdrage winst
€ 4.500.000 € 4.320.000 –––––––––––– € 180.000
Keuze herpositioneren, want herpositioneren geeft een hogere winstbijdrage.
IV
Maximumscore 2 1 Constante kosten: € 10.000 Bij 4.000 eenheden zijn de totale kosten € 30.000, dus de variabele kosten per eenheid zijn: t 30. 000 − t 10. 000 =€5 4. 000 Maximumscore 2 2 C = € 6,25 – € 5 = € 1,25 N N= t 10. 000 = 8.000 stuks t 1, 25
(7.500 – 8.000) × € 1,25 = € 625 nadelig
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 28
Nacalculatie bij ondernemingen met homogene productie
Hoofdstuk 28
28.1
a Fabricagekostprijs: t 450. 000 t 812. 500 = € 7,50 + € 12,50 = + 60. 000 65. 000 Verkoopkosten: t 90. 000 t 195. 000 = € 1,50 + € 3 = + 60. 000 65. 000 € 20 € 4,50 –––––––– € 24,50
Nacalculatie bij ondernemingen met homogene productie
Commerciële kostprijs Verkoopprijs: 100 × € 24,50 = € 35 70
Verkoopprijs inclusief omzetbelasting: 1,19 × € 35 = € 41,65 b Eerste manier Verwachte omzet 65.000 × € 35 = Begrote constante kosten Begrote variabele kosten € 2.275.000
€ 540.000 € 1.007.500 –––––––––––
Verwacht bedrijfsresultaat
€ 1.547.500 ––––––––––– € 727.500
Tweede manier Verwachte verkoopwinst: 65.000 × (€ 35 – € 24,50) = € 682.500 Verwacht bezettingsresultaat: 5.000 × (€ 7,50 + € 1,50) = € 45.000 –––––––––– Verwacht bedrijfsresultaat € 727.500
in Balans •
29
c e
Financieel beleid
30
Domein E
c Eerste manier Werkelijke omzet: 62.000 × € 35 = Werkelijke constante kosten Werkelijke variabele kosten
€ 544.000 € 952.000 ––––––––––
€ 2.170.000
Gerealiseerd bedrijfsresultaat Tweede manier Gerealiseerde verkoopwinst: 62.000 × € 10,50 = Werkelijke afzet tegen kostprijs: 62.000 × € 24,50 = € 1.519.000 Werkelijke kosten € 1.496.000 ––––––––––– Voordelig budgetresultaat Gerealiseerd bedrijfsresultaat
€ 1.496.000 ––––––––––– € 674.000 €
651.000
€ 23.000 ––––––––––– € 674.000
28.2 a De fabricagekostprijs is: t 33. 000 t 30. 000 + = € 3 + € 2,50 = € 5,50. 11. 000 12. 000 b De fabricagekostprijs = Verkoopkosten: t 11. 000 t 6. 000 + = 11. 000 12. 000 € 5,50 € 1,50 ––––––– € 7 € 3.000 € 1.000 ––––––––– € 4.000
Commerciële kostprijs c (12.000 – 11.000) × € 3 = (12.000 – 11.000) × € 1 = Of ineens: (12.000 – 11.000) × € 4 = € 4.000 d De verkoopprijs is 1,4 × € 7 = € 9,80.
e De winst per eenheid is € 9,80 – € 7 = € 2,80. Het gerealiseerde verkoopresultaat is 11.800 × € 2,80 = € 33.040. f (11.800 – 11.000) × € 4 = € 3.200 voordelig. g Gerealiseerd verkoopresultaat Gerealiseerd bezettingsresultaat Gerealiseerd bedrijfsresultaat
• Management & Organisatie
€ 33.040 € 3.200 ––––––––– € 36.240
Hoofdstuk 28
h Omzet 11.800 × € 9,80 = Variabele kosten 11.800 × € 3 = Constante kosten
€ 35.400 € 44.000 –––––––––
€ 115.640
Gerealiseerd bedrijfsresultaat
€ 79.400 –––––––––– € 36.240
28.3 a De fabricagekostprijs is: t 70. 000 t 288. 000 + = € 7 + € 30 = € 37. 10. 000 9. 600 b Fabricagekostprijs Verkoopkosten: t 20. 000 t 28. 800 =€2+€3= + 10. 000 9. 600 € 37 Nacalculatie bij ondernemingen met homogene productie
Commerciële kostprijs c (Bp – Np) × d (Ba – Na) × Cs = (9.600 – 10.000) × € 7 = € 2.800 nadelig Np Cs = (9.600 – 10.000) × € 2 = € 800 nadelig Na 100 × € 42 = 80
€ 5 –––––– € 42
e Verkoopprijs exclusief omzetbelasting: Omzetbelasting 19% = Verkoopprijs inclusief omzetbelasting f 9.600 × (€ 52,50 – € 42) = € 100.800 g 1 Verwachte verkoopwinst Verwacht bezettingsresultaat Verwacht bedrijfsresultaat 2 Omzet 9.600 × € 52,50 = Variabele kosten: € 288.000 + € 28.800 = Constante kosten: € 70.000 + € 20.000 =
€ 52,50 € 9,98 –––––––– € 62,48
€ 100.800 – € 3.600 –––––––––– € 97.200 € 504.000 € 316.800 € 90.000 –––––––––– € 406.800 –––––––––– € 97.200 in Balans •
Verwacht bedrijfsresultaat
31
c e
Financieel beleid
32
Domein E
h Eerste manier Gerealiseerde verkoopwinst: 9.000 × (€ 52,50 – € 42) = Gerealiseerd bezettingsresultaat op: – fabricagekosten: (9.000 – 10.000) × € 7 = – € 7.000 – verkoopkosten: (9.000 – 10.000) × € 2 = – € 2.000 ––––––––
€ 94.500
Gerealiseerd bedrijfsresultaat Tweede manier Gerealiseerde omzet: 9.000 × € 52,50 = Gerealiseerde kosten: constante fabricagekosten variabele fabricagekosten: 9.000 × € 30 constante verkoopkosten variabele verkoopkosten: 9.000 × € 3
– € 9.000 ––––––––– € 85.500 € 472.500 € 70.000 € 270.000 € 20.000 € 27.000 –––––––––– € 387.000 –––––––––– € 85.500
Gerealiseerd bedrijfsresultaat
28.4
Het variabele deel van het budget vind je door het werkelijke aantal geproduceerde eenheden te vermenigvuldigen met de variabele kosten per stuk. 1 Het constante deel van het budget bedraagt 12 deel van de jaarlijkse constante kosten. Dus: Variabel deel 30.000 × € 1,40 = € 42.000 1 Constant deel 12 × € 600.000 = € 50.000 ––––––––– Nacalculatorisch budget voor februari € 92.000
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 28
28.5 a Fabricagekostprijs: Cs Vs t 288. 000 t 486. 000 + = + = € 8 + € 15 = N p Bp 36. 000 32. 400 Verkoopkosten: t 54. 000 t 97. 200 + = € 1,50 + € 3 = 36. 000 32. 400 € 23 € 4,50 –––––––– € 27,50 € 4,50 –––––––– € 32 € 6,08 –––––––– € 38,08 € 50.400 € 28.500 ––––––––– € 78.900 € 24.000 € 4.850 € 50.850 ––––––––– € 79.700 € 78.900 ––––––––– € 800 € 50.400 € 50.850 ––––––––– € 450
Commerciële kostprijs Winst Verkoopprijs exclusief omzetbelasting Omzetbelasting Verkoopprijs inclusief omzetbelasting b Variabele kosten: 2.800 × (€ 15 + € 3) = 1 Constante kosten: 12 × (€ 288.000 + € 54.000) = Budget c De werkelijke kosten zijn: Constante fabricagekosten Constante verkoopkosten Variabele kosten
Nacalculatie bij ondernemingen met homogene productie
Budget Nadelig budgetresultaat Het budget voor de variabele kosten is De werkelijke variabele kosten bedragen Nadelig resultaat op variabele kosten
Wanneer het nadelige budgetresultaat € 800 bedraagt en het nadelige resultaat op de variabele kosten € 450 is, moet het nadelig resultaat op de constante kosten € 800 – € 450 = € 350 zijn. Dit nadelige resultaat is ook rechtstreeks te bepalen: Budget constante kosten Werkelijke constante kosten Nadelig resultaat op constante kosten € 28.500 € 28.850 ––––––––– € 350
in Balans •
33
c e
Financieel beleid
34
Domein E
28.6 a De variabele kosten zijn recht evenredig aan de productie en de afzet. b Grondstoffenverbruik 50 kg à € 5 = Lonen 32 uur à € 15 = Variabele machinekosten: t 170. 000 = 4. 000 t 195. 000 = 3. 900 € 250 € 480 € 42,50
Constante machinekosten:
Standaardkostprijs per 100 producten c € 822,50 + 20% van € 822,50 = € 987 per 100 producten
€ 50 ––––––––– € 822,50
d Een dergelijke verdeling geeft 13 gelijke perioden die beter met elkaar kunnen worden vergeleken dan 12 ongelijke maandelijkse perioden. e Werkelijke omzet = 300 × € 987 = Werkelijke kosten: – grondstoffen – lonen – machinekosten € 296.100 € 82.620 € 140.125 € 28.000 –––––––––– € 250.745 –––––––––– € 45.355
Gerealiseerd bedrijfsresultaat f 1 30. 000 × (€ 987 – € 822,50) = € 49.350 100
2 (30.000 – 30.000) × € 0,50 = € 0 3 Grondstoffen: sp × wh = € 5 × 16.200 wp × wh = € 5,10 × 16.200 –––––––––––––– € 0,10 × 16.200 = € 1.620 sp × wh = € 15 × 9.500 wp × wh = € 14,75 × 9.500 –––––––––––––– € 0,25 × 9.500 = € 2.375 sh × sp = 15.000 × € 5 wh × sp = 16.200 × € 5 –––––––––––– 1.200 × € 5 = € 6.000
Nadelig Lonen:
Voordelig 4 Grondstoffen:
Nadelig
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 28
Lonen:
Voordelig
sh × sp = 9.600 × € 15 wh × sp = 9.500 × € 15 –––––––––––– 100 × € 15 = € 1.500 € 27.750 € 28.000 ––––––––– € 250
Machinekosten: sh × sp = 300 × (€ 42,50 + € 50) = wh × sp = € 15.000 + € 13.000 = Nadelig
g € 49.350 – € 1.620 + € 2.375 – € 6.000 + € 1.500 – € 250 = € 45.355
Nacalculatie bij ondernemingen met homogene productie
28.7 a De afschrijving per jaar is: Overige constante kosten t 450. 000 − t 29. 700 = 6 € 70.050 € 13.950 ––––––––– € 84.000
b De standaardkostprijs voor het jaar 2007 is: t 84. 000 t 300. 000 + = € 3,50 + € 20 = € 23,50 24. 000 15. 000 c Standaardkostprijs Winst 20% van € 23,50 = Omzetbelasting 19% van € 28,20 = Verkoopprijs inclusief omzetbelasting d
Voorcalculatorische winst-en-verliesrekening over 2007
Omzet 15.000 × € 28,20 = Variabele kosten 15.000 × € 20 = Constante kosten € € 300.000 € 84.000 –––––––––––– € 384.000 ––––––––––– € 39.000 423.000
€ 23,50 € 4,70 –––––––– € 28,20 € 5,36 –––––––– € 33,56
Verwachte winst
e Variabele kosten 1.400 × € 20 = 1 Constante kosten 12 × € 84.000 = Nacalculatorisch budget januari 2007
€ 28.000 € 7.000 ––––––––– € 35.000
in Balans •
35
c e
Financieel beleid
36
Domein E
f Omzet 1.400 × € 28,20 = Constante kosten Variabele kosten
€ 7.200 € 28.300 –––––––––
€ 39.480
Nacalculatorisch resultaat januari 2007
€ 35.500 ––––––––– € 3.980
g Van het totaal aan constante kosten is alleen het afschrijvingsbedrag bekend. De rest is in één bedrag gegeven. De variabele kosten zijn eveneens in een totaalbedrag gegeven. De directie kan betere beleidsbeslissingen nemen als ze meer informatie heeft. De constante en variabele kostensoorten moeten per kostensoort worden uitgesplitst. Dan kan de directie per kostensoort prijsen efficiencyresultaten berekenen.
28.8 a – Het doek. – Arbeidstijd van het aan elkaar stikken. – Het door de klant bestelde noodpakket. b – De afschrijvingskosten van de hoogfrequentlasmachine. – De interestkosten van de hoogfrequentlasmachine. – De kosten van huisvesting. c – Het doek. – Arbeidstijd van het aan elkaar stikken. – Het door de klant bestelde noodpakket. In al deze gevallen zijn het zowel directe als variabele kosten. Als de hoogfrequentlasmachine uitsluitend in gebruik is voor de reddingsvlotten, dan zijn ook de afschrijvingskosten van deze machine een voorbeeld van directe kosten. d – Huisvestingskosten. – Kosten van de directie. – Als de verpakkingsmachine ook wordt gebruikt voor reddingsvesten, zijn de afschrijvingskosten van de verpakkingsmachine ook een voorbeeld van indirecte kosten. e Van fase 1 t/m 5 is er sprake van massaproductie. Er wordt geproduceerd zonder rekening te houden met de wensen van de afnemer. Bij fase 6 wordt wel rekening gehouden met de wensen van de afnemer, namelijk door het speciaal bestelde noodpakket. Hier zit een element van stukproductie. Het is dus een mengeling met overwegend elementen van massaproductie.
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 28
f – De kosten van de materialen: deze worden opgenomen als standaardhoeveelheid × standaardprijs. – Arbeidskosten: deze worden opgenomen als standaardhoeveelheid × standaardprijs. – Mogelijke kosten voor gebruikmaking van apparatuur: deze worden in de kostprijs opgenomen door middel van een machine-uurtarief. g – Kosten voor de hoogfrequentlasmachine: deze worden in de kostprijs opgenomen door middel van een machine-uurtarief. – Arbeidskosten: deze worden opgenomen als standaardhoeveelheid × standaardprijs. h Kosten voor het noodpakket, dit is vergelijkbaar met de kosten van grondstoffen: deze worden opgenomen als standaardhoeveelheid × standaardprijs. i ISO-normen garanderen een bepaalde kwaliteit. Juist bij een product als reddingsvlotten moet er zekerheid over de kwaliteit zijn omdat zo’n product pas in een noodsituatie wordt gebruikt en er dan misschien levens van afhangen.
Nacalculatie bij ondernemingen met homogene productie
28.9 a sh × sp = wh × sp = 1.224* × € 9 1.227 × € 9 ––––––––––– – 3 × € 9 = € 27 (nadelig)
* sh =
5. 100 × 24 = 1.224 100 816 × € 15 812 × € 15 –––––––––– 4 × € 15 = € 60 (voordelig) € 11.043 € 11.383,20 ––––––––––– – € 340,20 (nadelig) € 12.180 € 12.079,40 ––––––––––– € 100,60 (voordelig)
b sh × sp = wh × sp =
c sp × wh = € 9 × 1.227 = wp × wh =
d sp × wh = € 15 × 812 = wp × wh =
in Balans •
37
c e
Financieel beleid i
38
Domein E
e sp × wh = € 5 × 204 = wp × wh =
€ 1.020 € 1.071,20 ––––––––––– – € 51,20 (nadelig) 60. 000 = 5.000 eenheden per maand. 12 5. 000 × 4 = 200 per maand. 100
f De normale productie is
Het normale aantal machine-uren is
De toegestane constante machinekosten bij een normale bezetting van 200 per maand zijn: 200 × € 20 = € 4.000 De werkelijke constante machinekosten zijn € 4.150 ––––––––– Nadelig € 150 g Het werkelijke aantal machine-uren in december is 204. (Wu – Nu) × Cs = (204 – 200) × € 20 = € 80 voordelig. Nu
h De grondstofkosten zijn variabele kosten. 60. 000 × 4 × € 20 = € 48.000 100
j Het gerealiseerde verkoopresultaat is 5.100 × (€ 6 – € 5,56) = € 2.244. k Het gerealiseerde verkoopresultaat is Voordelige resultaten: – efficiencyresultaat lonen – prijsresultaat lonen – bezettingsresultaat machinekosten € 2.244 € 60 € 100,60 € 80 ––––––––– € 240,60 –––––––––– € 2.484,60 Nadelige resultaten: – efficiencyresultaat grondstof – prijsresultaat grondstof – prijsresultaat variabele machinekosten – prijsresultaat constante machinekosten € 27 € 340,20 € 51,20 € 150 ––––––––– € 568,40 –––––––––– € 1.916,20
Gerealiseerd bedrijfsresultaat over december 2007
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 28
l Werkelijke omzet 5.100 × € 6 = Werkelijke totale kosten: – grondstoffen – lonen – variabele machinekosten – constante machinekosten
€ 30.600 € 11.383,20 € 12.079,40 € 1.071,20 € 4.150 ––––––––––– € 28.683,80 ––––––––––– € 1.916,20
Gerealiseerd bedrijfsresultaat over december 2007
Nacalculatie bij ondernemingen met homogene productie
m De normale jaarproductie en afzet is 60.000 artikelen. Dat is per maand 60. 000 = 5.000 stuks. In december zijn er 5.100 geproduceerd en ver12 kocht. Dat is gunstig want dat zijn er 5.100 – 5.000 = 100 meer dan normaal. Omdat er niets gegeven is over een afwijking van de verkoopprijs, is het gerealiseerde verkoopresultaat 100 × (€ 6 – € 5,56) = € 44 meer dan normaal. Dit is gunstig. Op grondstoffen is een nadelig efficiencyresultaat behaald van € 27 en een nadelig prijsresultaat van € 340,20. Op het totaalbedrag aan grondstofkosten valt het efficiencyresultaat weg, dat is niet de moeite om uit te zoeken maar het prijsresultaat is naar verhouding een stuk meer. Dit moet de directie wel uitzoeken. Als er sprake is van een structurele prijsverhoging, moet de kostprijs worden aangepast. Zowel het efficiencyresultaat op lonen (€ 60) als het prijsresultaat op lonen (€ 100,60) is voordelig. Het zijn in verhouding tot de totale loonkosten kleine bedragen. Hiernaar hoeft de directie geen nader onderzoek in te stellen. Het bezettingsresultaat op machine-uren is voordelig; dit wordt geheel veroorzaakt door de hogere productie en vereist dus geen onderzoek. Het prijsresultaat op zowel variabele machinekosten als constante machinekosten is nadelig. Hoewel het niet zulke hoge bedragen zijn, € 51,20 en € 150, is het toch verstandig even de reden na te gaan want de totale variabele en constante machinekosten zijn ook niet zo hoog zodat de kleine afwijkingen in verhouding een behoorlijk percentage zijn.
in Balans •
39
c e
Financieel beleid
40
Domein E
Examenopgaven I
Maximumscore 4 1 Grondstoffen: 1. 125. 000 × € 7,50 = 375. 000 € 22,50 € 15 € 12,50 –––––––– € 50
Direct loon:
150. 000 × € 37,50 = 375. 000 t 4. 500. 000 = 360. 000
Constante kosten: Standaardkostprijs
Verkoopresultaat: 375.000 × (€ 75 – € 50) = € 9.375.000 Bezettingsresultaat: (375.000 – 360.000) × € 12,50 = € 187.500 ––––––––––– Bedrijfsresultaat € 9.562.500 (voordelig) Maximumscore 2 2 Totale opbrengst: 350.000 × € 75 = Totale kosten: – grondstoffen € 8.775.000 € 5.308.125 – direct loon – constante kosten € 4.500.000 ––––––––––– € 26.250.000
Werkelijk bedrijfsresultaat
€ 18.583.125 –––––––––––– € 7.666.875 (voordelig)
Maximumscore 2 3 Voorbeelden van juiste antwoorden: – bezettingsverschillen – prijsverschillen (op grondstoffen en/of direct loon) – efficiencyverschillen (op grondstoffen en/of direct loon)
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 29
Ondernemingen met heterogene productie
Hoofdstuk 29
Ondernemingen met heterogene productie
29.1 a Van directe kosten is sprake als er een rechtstreeks verband bestaat tussen kosten en product. Van directe kosten kun je precies zeggen voor welk product/order ze worden gemaakt. b Bij indirecte kosten is er geen rechtstreeks verband tussen kosten en product. c Directe kosten Grondstof Loonkosten van degenen die direct bij de fabricage van het product/order zijn betrokken Indirecte kosten Afschrijvingskosten Interestkosten Kosten toezichthoudend personeel
29.2 a Reistijd, autokosten, kosten inrichting auto. b Indirecte kosten. Voorrijkosten vormen een opslag ter dekking van de indirecte kosten van een order. Zo zijn de kosten van de auto niet rechtstreeks toe te rekenen aan een order. c 220 × 3 × € 30 = € 19.800
29.3 a 1 t 120. 000 × 100% = 80% t 150. 000 t 120. 000 × 100% = 48% t 250. 000 t 120. 000 × 100% = 30% t 400. 000
2
3
in Balans •
41
c e
Financieel beleid
42
Domein E
b Grondstof Directe lonen Totale directe kosten Opslag grondstof (80% van € 300) Opslag directe lonen (48% van € 500) Opslag totaal (30% van € 800)
1 € 300 € 500 –––––––– € 800 € 240
2 € 300 € 500 –––––––– € 800 € 240
3 € 300 € 500 –––––––– € 800
€ 240 –––––––– –––––––– –––––––– € 1.040 € 1.040 € 1.040 1 € 400 € 1.400 –––––––– € 1.800 € 320 2 € 400 € 1.400 –––––––– € 1.800 € 672 3 € 400 € 1.400 –––––––– € 1.800
c Grondstof Directe lonen Totale directe kosten Opslag grondstof Opslag directe lonen Opslag totaal
€ 540 –––––––– –––––––– –––––––– € 2.120 € 2.472 € 2.340
d Bij b ontstaan gelijke uitkomsten doordat de verhouding tussen de aangewende grondstofkosten en loonkosten bij de kostprijsberekening gelijk is aan de verhouding tussen de grondstofkosten en loonkosten over 2007, namelijk 3 : 5. Bij c is de verhouding tussen de aangewende grondstofkosten en loonkosten anders, namelijk 400 : 1.400 = 2 : 7. e Kostprijs (zie c1) Winstopslag 25% € 2.120 € 530 –––––––––– € 2.650 € 503,50 –––––––––– € 3.153,50
Omzetbelasting 19% Verkoopprijs inclusief omzetbelasting
29.4 a Opslag grondstof t 300. 000 × 100% = 30% t 1. 000. 000 t 220. 000 × 100% = 55% t 400. 000 t 280. 000 × 100% = 20% t 1. 400. 000
Opslag directe lonen
Opslag totaal
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 29
b Directe lonen Grondstof 30% van € 1.100 = 55% van € 600 = 20% van € 1.700 =
€ 600 € 1.100 –––––––– € 330 € 330 € 340 –––––––– € 1.700
Opslag grondstof Opslag directe lonen Opslag totaal
Kostprijs c De offerteprijs is 100 × € 2.700 = € 3.000. 90
€ 1.000 –––––––– € 2.700
Ondernemingen met heterogene productie
29.5 a De directe loonkosten worden geschat op: 50.000 × € 20 = € 1.000.000. Het opslagpercentage voor indirecte kosten is dan: t 475. 000 1 × 100% = 47 2 % t 1. 000. 000 b De opslag voor de indirecte kosten per manuur: c Materiaalkosten Directe loonkosten 1.200 uur à € 20 = 1 Indirecte kosten 47 2 % van € 24.000 = (of 1.200 × € 9,50) Opslag winst 20 van € 57.400 = 80 t 475. 000 = € 9,50. 50. 000 € 22.000 € 24.000 € 11.400 ––––––––––– € 57.400 = 80% € 14.350 = 20% ––––––––––– –––––– € 71.750 = 100% € 13.632,50 ––––––––––– € 85.382,50
Omzetbelasting 19% van € 71.750 =
in Balans •
43
c e
Financieel beleid
44
Domein E
29.6 a De kostprijs van het werk is: Materiaalkosten Directe loonkosten 16.000 uur à € 17,50 = Indirecte kosten 60% van € 165.000 = € 165.000 € 280.000 € 99.000 ––––––––––––– € 544.000 € 714.285,71 ––––––––––––– € 170.285,71 t 170. 285,71 × 100% = 31,3%. t 544. 000
De aanbiedingsprijs exclusief omzetbelasting is: 100 × € 850.000 = 119 Beschikbaar voor nettowinst Het percentage nettowinst is
b De gemeente Gouda vraagt verschillende offertes aan om de gunstigste daaruit te kiezen. Dit is in het bedrijfsleven een normale gang van zaken en voor overheden zelfs een wettelijke verplichting. c Haastrecht bv had een offerte moeten opstellen op de wijze zoals dat in dit bedrijf gebruikelijk is. Nu is de aanneemsom gebaseerd op de aanneemsom van de concurrent. Waarschijnlijk is Haastrecht op onreglementaire (illegale) wijze achter de hoogte van deze aanneemsom gekomen.
29.7 a De verkoopprijs exclusief omzetbelasting is: 100 × € 83.300 = € 70.000. 119 Omdat de nettowinst 25% van de kostprijs bedraagt, is de verkoopprijs 125%. 100 De kostprijs mag dan bedragen: × € 70.000 = € 56.000. 125 b De verkoopprijs is exclusief omzetbelasting nu 100% en de kostprijs is 75%. De kostprijs mag bedragen: 75% van € 70.000 = € 52.500.
29.8
De verkoopprijs exclusief omzetbelasting is tot stand gekomen door de kostprijs te vermeerderen met 15% voor nettowinst. De verkoopprijs is dan 115% en de kostprijs 100%. De kostprijs wordt: 100 × € 88.550 = € 77.000. 115
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 29
Deze kostprijs is samengesteld uit de directe kosten plus een opslag van 140% op de grondstofkosten: Grondstofkosten 100% Loonkosten 2.086 × € 20 = € 41.720 Opslag 140% van 100% = 140% ––––––––– € 77.000 Dus: 240% + € 41.720 = € 77.000 240% = € 35.280 100 De grondstofkosten (100%) zijn × € 35.280 = € 14.700. 240 De maximale prijs per kg bedraagt t 14. 700 = € 2,45. 6. 000
Ondernemingen met heterogene productie
29.9 a De werkelijke omzet, exclusief omzetbelasting, is: 100 × € 10.738.560 = € 9.024.000. 119 Het gerealiseerde verkoopresultaat is dan: 20 × € 9.024.000 = € 1.504.000. 120 Toegestane materiaalkosten Werkelijke materiaalkosten Nadelig resultaat Toegestane directe loonkosten Werkelijke directe loonkosten Voordelig resultaat Toegestane opslag voor indirecte kosten: – op materiaal 25% van € 3.200.000 = – op directe lonen 15% van € 2.800.000 = – op totaal 5% van € 6.000.000 = € 3.200.000 € 3.446.600 ––––––––––– € 246.600 € 2.800.000 € 2.758.300 ––––––––––– € 41.700 € 800.000 € 420.000 € 300.000 ––––––––––– € 1.520.000 € 1.663.000 ––––––––––– € 143.000
Werkelijke indirecte kosten Nadelig resultaat
in Balans •
45
c e
Financieel beleid
46
Domein E
Gerealiseerd verkoopresultaat Gerealiseerd budgetresultaat: – materiaal – directe lonen – indirecte kosten
€ 1.504.000 – € 246.600 + € 41.700 – € 143.000 –––––––––– – € 347.900 ––––––––––– € 1.156.100 € 3.446.600 € 2.758.300 € 1.663.000 ––––––––––– € 9.024.000
Nacalculatorisch bedrijfsresultaat b Werkelijke Werkelijke Werkelijke Werkelijke omzet materiaalkosten loonkosten indirecte kosten
Nacalculatorisch bedrijfsresultaat
€ 7.867.900 ––––––––––– € 1.156.100
29.10 a Opslag materiaalkosten t 150. 000 × 100% = 25% t 600. 000 t 160. 000 × 100% = 20% t 800. 000 t 70. 000 × 100% = 5% t 1. 400. 000
Opslag directe lonen
Opslag totale directe kosten
b De verfijnde opslagmethode (meervoudige opslagmethode). c Materiaalkosten Directe loonkosten 1.600 × € 17,50 = Opslag materiaalkosten 25% van € 40.000 = Opslag directe lonen 20% van € 28.000 = Opslag totale directe kosten 5% van € 68.000 = € 40.000 € 28.000 € 10.000 € 5.600 € 3.400 –––––––––––– € 87.000 € 13.050 –––––––––––– € 100.050 € 19.009,50 –––––––––––– € 119.059,50
Opslag nettowinst 15% =
Omzetbelasting 19% = Offerteprijs
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 29
d De verkoopprijs exclusief omzetbelasting moet worden: € 100.050 – € 6.000 = € 94.050. Dit is 115%, zodat de kostprijs mag zijn: 100 × € 94.050 = € 81.782,61. 115 e Grondstof: € 631.400 – € 600.000 = Directe lonen: € 785.600 – € 800.000 = Indirecte kosten: € 398.700 – € 380.000 = Gerealiseerd budgetresultaat (nadelig) f Gerealiseerd verkoopresultaat: 15 × € 2.047.000 = 115 – € 31.400 + € 14.400 – € 18.700 ––––––––– € 35.700 € 267.000 € 35.700 –––––––––– € 231.300 € 2.047.000
Ondernemingen met heterogene productie
Nadelig gerealiseerd budgetresultaat Nacalculatorisch bedrijfsresultaat (voordelig) g Werkelijke omzet Werkelijk grondstoffenverbruik Werkelijke directe loonkosten Werkelijke indirecte kosten € 631.400 € 785.600 € 398.700 ––––––––––
Nacalculatorisch bedrijfsresultaat (voordelig)
€ 1.815.700 ––––––––––– € 231.300
29.11 a Scheepswerf Hakvoort past de primitieve opslagmethode (enkelvoudige opslagmethode) toe. Er is namelijk maar één opslagpercentage ter dekking van de indirecte kosten. b Materiaalkosten Loonkosten 400 uur à € 20 = Indirecte kosten 40% van € 8.000 = Winstopslag 12% van € 16.800 = € 5.600 € 8.000 € 3.200 ––––––––––– € 16.800 € 2.016 ––––––––––– € 18.816 € 3.575,04 ––––––––––– € 22.391,04
Omzetbelasting 19% Reparatieprijs
in Balans •
47
c e
Financieel beleid
48
Domein E
c De omzet, exclusief omzetbelasting, is: 100 × € 7.596.960 = € 6.384.000. 119 Het gerealiseerd verkoopresultaat is: 12 × € 6.384.000 = € 684.000. 112 d Het gerealiseerde budgetresultaat bestaat uit de som van de resultaten op de drie kostensoorten. Materiaalkosten: toegestaan € 800.000 werkelijk € 874.600 ––––––––––– Nadelig – € 74.600 Directe loonkosten: toegestaan werkelijk Voordelig Indirecte kosten: toegestaan (40% van € 3.500.000) werkelijk € 1.400.000 € 1.462.900 ––––––––––– – € 62.900 –––––––––– – € 135.700 € 684.000 € 135.700 –––––––––– € 548.300 € 3.500.000 € 3.498.200 ––––––––––– +€ 1.800
Nadelig Gerealiseerd budgetresultaat (nadelig) e Eerste manier Gerealiseerd verkoopresultaat Gerealiseerd budgetresultaat Nacalculatorisch bedrijfsresultaat
Tweede manier Werkelijke omzet exclusief omzetbelasting € 6.384.000 Werkelijke materiaalkosten € 874.600 Werkelijke loonkosten € 3.498.200 Werkelijke indirecte kosten € 1.462.900 ––––––––––– € 5.835.700 ––––––––––– Nacalculatorisch bedrijfsresultaat € 548.300
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 29
f Omzet Standaardmateriaalkosten Standaard directe loonkosten Standaard indirecte kosten Nadelig resultaat op materiaalkosten Nadelig resultaat op indirecte kosten
Voordelig resultaat op directe loonkosten
€ 800.000 € 3.500.000 € 1.400.000 € 74.600 € 62.900 ––––––––––– € 5.837.500 € 1.800 –––––––––––
€ 6.384.000
Nacalculatorisch bedrijfsresultaat
€ 5.835.700 ––––––––––– € 548.300
Ondernemingen met heterogene productie
g De indirecte kosten worden berekend aan de hand van een opslagpercentage op de loonkosten. Hoewel de loonkosten de grootste kostenpost vormen, is het toch maar de vraag of het verband met de indirecte kosten wel zo sterk is. In de resultatenanalyse blijkt een voordelig resultaat op loonkosten van € 1.800. Dat is natuurlijk een erg kleine afwijking. Maar de afwijking op indirecte kosten is veel groter; namelijk € 62.900 nadelig. Dat geeft al aan dat het verband misschien niet zo sterk is. Mogelijk is het beter te kiezen voor de verfijnde opslagmethode. Ook gezien de hoogte van de bedragen is het wel de moeite de samenhangen eens goed te onderzoeken. h Het is aan te raden nog eens goed naar het verband tussen de indirecte kosten en de directe kosten te kijken, zie g. Het nadelig resultaat op materiaalkosten is bijna 10%. Dat is hoog. Aan te raden is uit te zoeken wat de oorzaak is: of er sprake is van prijs- of efficiencyresultaten of misschien wel beide. Dit moet zowel per opdracht als in totaal worden uitgezocht. Het nadelig resultaat op indirecte kosten is circa 4%. Ook hier is een onderzoek op zijn plaats. Misschien is er een order geweest die veel extra indirecte kosten met zich meebracht. Het resultaat op loonkosten is te verwaarlozen. Het is niet noodzakelijk daar nader onderzoek naar in te stellen.
Examenopgaven I
Maximumscore 1 1 Er is sprake van onderscheid in directe en indirecte kosten omdat Fador nv verschillende soorten producten maakt.
in Balans •
49
c e
Financieel beleid
Domein E
50
Maximumscore 2 2 Opslagpercentage indirecte kosten in 2008: t 2. 400. 000 × 100% = 80% t 400. 000 + t 600. 000 + t 1. 200. 000 + t 800. 000 Maximumscore 3 3 Directe grondstofkosten Directe loonkosten Totale directe kosten Indirecte kosten: opslag 80% van € 30 Kostprijs Winstopslag: 20 × € 54 80 t 78, 54 = € 66. 1,19
€ 8 € 22 ––––––– € 30 € 24 ––––––– € 54 € 13,50 ––––––– € 67,50
Verkoopprijs exclusief btw De marktprijs exclusief btw is
De verkoopprijs die Fador nv calculeert voor X-fire ligt boven de marktprijs. Aangezien deze niet door Fador nv is te beïnvloeden, kan het product X-fire niet met een nettowinst van 20% van de verkoopprijs exclusief btw op de markt gebracht worden.
II
Maximumscore 2 1 Grondstofkosten: 200 × € 15 + 400 × € 10 Loonkosten: 200 × € 25 + 400 × € 16 Directe kosten Indirecte kosten: € 34.400 – € 18.400 = € 16.000 Maximumscore 2 2 Opslag grondstof: 0, 30 × t 16. 000 × 100% = 69% t 7. 000 € 7.000 € 11.400 ––––––––– € 18.400
Opslag loon:
0,70 × t 16. 000 × 100% = 98% t 11. 400
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 29
Maximumscore 2 3 Grondstof Loon Opslag grondstof: 0,69 × € 15 Opslag loon: 0,98 × € 25 Fabricagekostprijs
€ 15 € 25 € 10,35 € 24,50 ––––––– € 74,85
in Balans •
51
Ondernemingen met heterogene productie
c e
Financieel beleid
52
Domein E 30.1 30.2 len interest is:
Interne verslaggeving
Hoofdstuk 30
a Verzekeringskosten per maand =
t 14. 400 = € 1.200. 12
b Per 1 mei zijn de maanden mei tot en met december (acht maanden) nog vooruitbetaald. Het vooruitbetaalde bedrag is: 8 × € 1.200 = € 9.600. De rekening Vooruitbetaalde bedragen staat debet op de balans (er is sprake van een soort vordering op de andere partij). c Per 1 januari 2009 is het jaar waarvoor is verzekerd voorbij. Op de balans per 1 januari 2009 komt de rekening Vooruitbetaalde bedragen niet voor.
a Interestkosten over februari 2008:
t 520. 000 × 6 × 1 = € 2.600. 100 × 12
b De laatste keer is interest betaald op 1 september 2007. Op 1 maart 2008 betaalt Goris nv: zes maanden interest plus € 10.000 aflossing: 6 × € 2.600 + € 10.000 = € 25.600. c Interestkosten over maart 2008: t 510. 000 × 6 × 1 = € 2.550. 100 × 12
d Op 1 januari 2008 was de schuld € 520.000. Per 1 maart 2008 is er € 10.000 afgelost, zodat de schuld nog € 510.000 bedraagt. Deze schuld blijft ongewijzigd in de periode maart tot september. Interest: 6 × € 2.550 € 15.300 Aflossing € 10.000 ––––––––– Totaal te betalen € 25.300 e Ook op 1 september 2008 lost Goris nv € 10.000 af, zodat de schuld in de periode september tot en met december 2008 bedraagt: € 500.000. Deze periode betreft vier maanden, zodat de nog te betat 500. 000 × 6 × 4 = € 10.000. 100 × 12
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 30
Of: interest per maand =
6% × t 500. 000 = € 2.500; 12
per 4 maanden: € 10.000. Dit bedrag staat credit op de balans (er is sprake van een schuld). f De hypotheekvormen zijn lineaire hypotheek, spaarhypotheek en annuïteitenhypotheek.
30.3 a Aflossing = t 10. 000. 000 = € 250.000. 40 Interne verslaggeving
Tot 1 maart 2007 zijn er vier aflossingen geweest, zodat de schuld over de periode 1 maart 2006 tot 1 maart 2007 was: € 10.000.000 – 4 × € 250.000 = € 9.000.000. Verschuldigde interest op 1 maart 2007: t 9. 000. 000 × 6 × 1 = 100 Aflossing € 540.000 € 250.000 –––––––––– € 790.000
b Op 1 maart 2007 wordt opnieuw € 250.000 afgelost, zodat de schuld nog € 8.750.000 bedraagt. De interestkosten per maand worden: t 8. 750. 000 × 6 × 1 = € 43.750. 100 × 12 Op 31 december moet nog interest worden betaald over tien maanden (maart tot en met december). De nog te betalen interest bedraagt: 10 × € 43.750 = € 437.500. c De nieuwwaarde van een woning is: 150 × € 220.000 = € 330.000. 100
Verzekeringspremie per jaar per woning: 0,9‰ van € 330.000 = € 297. Voor 60 woningen: 60 × € 297 = € 17.820. d Vooruitbetaald is de premie over de maanden januari en februari 2008. De assurantiepremie is per maand: t 17. 820 = € 1.485. 12
Per 31 december 2007 is vooruitbetaald: 2 × € 1.485 = € 2.970.
in Balans •
53
c e
Financieel beleid
54
Domein E
30.4 a De maandelijkse huurkosten van het magazijn zijn: t 19. 200 = € 1.600. 12 b Op 31 oktober zijn november en december nog vooruitbetaald, ofwel: 2 × € 1.600 = € 3.200. Aan de debetkant van de balans komt de rekening Vooruitbetaalde bedragen te staan voor € 3.200. c Voor de verhuurder geldt precies het tegenovergestelde als voor Bartels bv. De verhuurder heeft een huuropbrengst van € 1.600 per maand. d De verhuurder neemt aan de creditkant van de balans een bedrag van € 3.200 op als Vooruitontvangen bedrag. (Voor de verhuurder gaat het om een schuld/verplichting.)
30.5 a Interestkosten = t 240. 000 × 8 × 1 = € 1.600. 12
b Op de balans per 31 december 2008 moet een schuld worden verantwoord van acht maanden (mei tot en met december): 8 × € 1.600 = € 12.800. c Dit bedrag komt credit op de balans op de rekening Nog te betalen bedragen (of Nog te betalen interest).
30.6 a Opbrengst per woning per maand = t 2. 100 = € 700. 3
Totale maandelijkse opbrengst: 8 × € 700 = € 5.600. b Per 1 februari is per woning nog twee maanden huur vooruitontvangen ofwel € 1.400 per woning. In totaal is vooruitontvangen: 8 × € 1.400 = € 11.200 (of 2 × € 5.600 = € 11.200). c Per 28 februari 2007 is alleen maart nog vooruitontvangen: 8 × € 700 = € 5.600. d Hoorka bv verantwoordt het vooruitontvangen bedrag op de rekening Vooruitontvangen bedragen. Deze rekening staat credit op de balans, omdat het een schuld (verplichting) aan de huurders voorstelt. De huurders hebben namelijk nog ‘recht’ op één maand, waarvoor zij al betaald hebben.
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 30
30.7 a Kosten per maand = t 10. 800 = € 900. 12
b Per 31 december 2007 zijn de maanden januari en februari 2008 vooruitbetaald: 2 × € 900 = € 1.800. c Het bedrag stelt een vordering voor en komt debet op de balans op de rekening Vooruitbetaalde bedragen (of Vooruitbetaalde huur).
30.8 a Op 1 januari 2008 zijn er drie aflossingen geweest, zodat de schuldrest bedraagt: € 800.000 – 3 × € 40.000 = € 680.000. b Interest voor maart 2008 = t 680. 000 × 9 × 1 = € 5.100. 100 × 12
Interne verslaggeving
c De laatste keer dat interest is ontvangen, is 1 april 2007 geweest. Op 1 april 2008 wordt voor een volledig jaar interest ontvangen. Dat is 12 × € 5.100 = € 61.200. Tevens wordt € 40.000 afgelost, zodat Rustiek in totaal € 101.200 ontvangt. d Van 1 april 2008 tot 1 april 2009 bedraagt de schuldrest: € 680.000 – € 40.000 = € 640.000. Interest voor september 2008 = t 640. 000 × 9 × 1 = € 4.800. 100 × 12
e Op 31 december 2008 moet de interest over de periode april 2008 tot en met december 2008 nog worden ontvangen: 9 × € 4.800 = € 43.200. f Dit bedrag komt debet op de balans onder Nog te ontvangen bedragen (of Nog te ontvangen interest).
30.9 a Op 1 januari 2008 is er elf keer een bedrag van € 50.000 afgelost. De schuldrest is dan nog: € 4.000.000 – 11 × € 50.000 = € 3.450.000. b Interest voor januari 2008 = t 3. 450. 000 × 6 × 1 = € 17.250. 100 × 12
c Op 1 juni 2008 ontvangt Groenlo bv de aflossing van € 50.000 plus zes maanden interest: € 50.000 + 6 × € 17.250 = € 50.000 + € 103.500 = € 153.500.
in Balans •
55
c e
Financieel beleid
56
Domein E
d Op 1 juni 2008 en 1 december 2008 is weer afgelost, zodat de schuldrest in december 2008 nog bedraagt: € 3.450.000 – 2 × € 50.000 = € 3.350.000. De maandelijkse interestopbrengst wordt dan: t 3. 350. 000 × 6 × 1 = € 16.750. 100 × 12 e Per 31 december 2008 is alleen de interest over december te vorderen, of € 16.750.
30.10 a Hongkong New York Maastricht Amsterdam Den Haag € 12.500 € 4.000 € 1.000 € 955 € 900 per per per per per m2 m2 m2 m2 m2 per per per per per jaar jaar jaar jaar jaar
b Wanneer een winkelier moet stoppen met zijn winkel, zal er ook geen geld meer zijn om de huur te betalen. Door de huur vooruit te laten betalen, loopt de verhuurder dit risico niet. c Kledingzaken, juweliers, schoenenwinkels. d De jaarlijkse huur is 100 × € 1.000 = € 100.000. De brutowinst per paar is de helft van € 80 = € 40. Het aantal paar schoenen dat per jaar verkocht moet worden, is: t 100. 000 = 2.500. t 40
30.11
Balans Haspels bv per 31 december 2007
Gebouwen Inventaris Voorraad goederen Debiteuren Vooruitbetaalde verzekeringspremie Nog te ontvangen interest Kas € € € € € € € 525.000 Aandelenvermogen 24.700 Reserves 162.300 Winst 2007 (na belasting) 58.200 5% Hypothecaire lening 3.200 Crediteuren Vooruitontvangen huur 400 Nog te betalen 4.600 vennootschapsbelasting Nog te betalen interest ABN-Amro 778.400 € € € € € € € € € € 200.000 104.900 75.000 260.000 38.400 4.200 25.000 12.000 58.900 778.400
€
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 30
30.12 a Op het gebouw is vier jaar en vier maanden afgeschreven. De afschrijving per jaar is 4% × € 420.000 = € 16.800; de afschrijving per vier maanden is t 16. 800 = € 5.600. 3
Afgeschreven is 4 × € 16.800 + € 5.600 = € 72.800. Het gebouw heeft dan nog een boekwaarde van: € 420.000 – € 72.800 = € 347.200. Interne verslaggeving b De 6% Hypothecaire lening die hierop werd gesloten, bedraagt: 90% van € 420.000 = € 378.000. Hierop is al vier keer (2004 tot en met 2007) een bedrag van € 12.600 afgelost, zodat de schuld op 31 december 2007 nog bedraagt: € 378.000 – 4 × € 12.600 = € 327.600. Per 31 december 2007 moet Anke nog interest betalen over oktober, november en december. Deze interest is: t 327. 600 × 6 × 3 = € 4.914. 100 × 12
c De verzekeringspremie is (1,2‰ van € 420.000 =) € 504 per jaar. Dit is € 42 per maand. Vooruitbetaald is op 31 december 2007 de periode januari 2008 tot en met augustus 2008; dat is acht maanden. De vooruitbetaalde verzekeringspremie is dan: 8 × € 42 = € 336. d De vooruitontvangen huur betreft de maanden januari en februari: 2× e
Balans van Anke Westerhof per 31 december 2007
Gebouw Inventaris Voorraad sieraden Debiteuren Vooruitbetaalde verzekeringspremie ING Bank Kas € € € € € € € € 347.200 Eigen vermogen 14.000 6% Hypothecaire lening 126.200 Te betalen belasting 6.500 Crediteuren 336 Nog te betalen interest Vooruitontvangen huur 25.300 Fortis Bank 700 520.236 € € € € € € € 145.712 327.600 4.300 31.300 4.914 110 6.300
t 660 = € 110. 12
€
520.236
Het eigen vermogen per 31 december 2007 vinden we door de totale waarde van de bezittingen aan de debetkant van de balans (€ 520.236) te verminderen met de schulden aan de creditkant (€ 374.524).
in Balans •
57
c e
Inkoopwaarde omzet: 30.000 à € 9,25 Afschrijvingskosten Inkoopkosten Algemene kosten Verkoopkosten Interestkosten Winstsaldo
Domein E
Financieel beleid
58
f Nee, Anke heeft meer dan voldoende geld bij de ING Bank staan en zou een deel daarvan moeten gebruiken om de schuld bij de Fortis Bank af te lossen. Ze moet over schulden meer interest betalen dan ze over vorderingen aan interest ontvangt.
30.13
Winst-en-verliesrekening over 2007
Omzet: 277.500 30.000 à € 12,50 8.100 Interestopbrengsten 2.400 4.900 10.200 9.700 64.300 377.100
€ € € € € € € €
€ €
375.000 2.100
€
377.100
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 30
30.14
Verwachte winst-en-verliesrekening over 2007
Omzet: 25.000 Parm à € 15 10.000 Pluif à € 32
€ 375.000 € 320.000 ––––––––––– € 695.000
Inkoopwaarde van de omzet: 25.000 Parm à € 10 10.000 Pluif à € 22
€ 250.000 € 220.000 ––––––––––– € 470.000 –––––––––––
Interne verslaggeving
Brutowinst Inkoopkosten Huisvestingskosten Verkoopkosten Algemene kosten Administratiekosten Transportkosten
€ € 6.800 € 34.700 € 12.800 € 38.300 € 1.600 € 21.300 –––––––––––
225.000
€ 115.500 ––––––––––– € Verkoopopbrengst magazijn Boekwaarde magazijn € 50.000 € 35.000 ––––––––––– € 15.000 ––––––––––– € 124.500 109.500
Verwacht bedrijfsresultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
30.15 a Bij de verstrekte gegevens zie je dat er achter het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening en de reserves geen bedragen zijn ingevuld. Deze bedragen moet je zelf berekenen. Als je begint met het samenstellen van de winst-en-verliesrekening, dan vind je het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening. Omdat het totaalbedrag van de debetkant van de balans gelijk moet zijn aan het bedrag van de creditkant, kun je de reserves berekenen door alle bedragen aan de creditkant van de balans af te trekken van het balanstotaal. We beginnen met het samenstellen van de winst-en-verliesrekening. Om deze samen te stellen, heb je de kosten en opbrengsten van de onderneming nodig.
in Balans •
59
c e
Financieel beleid
60
Domein E
Winst-en-verliesrekening over 2007
Omzet: Artikel Lus: 58.300 à € 11,60 Artikel Bol: 17.500 à € 25,90
€ 676.280 € 453.250 ––––––––––– € 1.129.530
Inkoopwaarde van de omzet: Artikel Lus: 58.300 à € 9,20 Artikel Bol: 17.500 à € 19,90
€ 536.360 € 348.250 ––––––––––– € 884.610 ––––––––––– € 244.920 € 5.400 € 27.300 € 89.600 € 6.100 ––––––––––– € 128.400 –––––––––––
Brutowinst Inkoopkosten Verkoopkosten Algemene kosten Transportkosten
Interestkosten Interestopbrengsten Interestresultaat Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
€ 116.520 € 33.600 € 1.700 ––––––––––– – € 31.900 ––––––––––– € 84.620
b Het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening van € 84.620 wordt gesplitst in: – Winst (na belasting): 75% × € 84.620 = € 63.465 en – Te betalen vennootschapsbelasting: 25% × € 84.620 = € 21.155. Beide bedragen komen aan de creditkant van de balans te staan. Omdat de debetkant van de balans gelijk moet zijn aan de creditkant, kunnen we het bedrag van de reserves uitrekenen. Dit bedrag vinden we door het balanstotaal te verminderen met alle bedragen die al aan de creditkant van de balans staan vermeld. De balans wordt:
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 30
Balans per 31 december 2007
Gebouwen Afschrijving gebouwen Boekwaarde Auto Voorraad Debiteuren Effecten Fortis Bank Kas € 750.000 Aandelenvermogen € 283.000 Aandelen in portefeuille ––––––––––– € 467.000 Geplaatst € 48.700 Reserves € 100.670 Winst (na belasting) € 58.400 8% Hypothecaire lening € 40.650 Crediteuren € 8.316 Te betalen belastingen* € 1.587 Te betalen interest Te betalen vennootschapsbelasting* € 725.323 € 400.000 € 150.000 ––––––––––– € 250.000 € 92.163 € 63.465 € 209.600 € 44.300 € 38.200 € 6.440 € 21.155
Interne verslaggeving
€
725.323
* Of: Te betalen belastingen € 59.355.
30.16 a In deze opgave is het bedrag van de reserves wel gegeven, maar ontbreekt het bedrag van het maatschappelijk aandelenvermogen. Dit bedrag is op dezelfde wijze te berekenen als het bedrag van de reserves in de vorige opgave. Daarvoor is het winstsaldo nodig dat op de winst-en-verliesrekening verschijnt. We beginnen dus met het opstellen van de winst-en-verliesrekening. b
Winst-en-verliesrekening over 2007
Omzet Inkoopwaarde omzet Brutowinst Algemene kosten Afschrijvingskosten Verkoopkosten € 18.732.440 € 16.387.920 ––––––––––––– € 2.344.520 € 1.074.000 € 136.000 € 440.130 ––––––––––––– € 1.650.130 –––––––––––– € 694.390 Interestkosten Interestbaten Interestresultaat Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening € 16.850 € 460 –––––––––––– – € 16.390 –––––––––– € 678.000
in Balans •
61
c e
Financieel beleid
62
Domein E
Balans per 31 december 2007 (× € 1.000)
Terrein Gebouw Afschrijving gebouw 1.300 3.500 1.715 –––––– Aandelenvermogen Ongeplaatst aandelenvermogen 1.500 500 –––––– 1.000 440 622 508,5 280 840 360 128 32 169,5 252
Inventaris Voorraad goederen Debiteuren Vooruitbetaalde verzekeringspremie Kas
1.785 117 Agioreserve 894 Overige reserves 509 Winst (na belasting) 16 Voorzieningen 6% Hypothecaire lening 11 Crediteuren Rabobank Te betalen interest Te betalen vennootschapsbelasting Te betalen overige bedragen 4.632
4.632
30.17
Van de crediteuren wordt één maand krediet ontvangen. Van de inkopen in het vierde kwartaal van 2007 worden alleen de inkopen op rekening van december in het eerste kwartaal van 2008 betaald. De inkopen op rekening zijn in het vierde kwartaal van 2007: 90% van € 84.600 = € 76.140. 1 Hiervan betaalt Raffels bv in januari: 3 × € 76.140 = € 25.380. De inkopen op rekening in het eerste kwartaal van 2008 zijn: 90% van € 94.500 = € 85.050. Van dit bedrag betaalt Raffels bv in het eerste kwartaal van 2008: 2 3 van € 85.050 = € 56.700. In totaal betaalt Raffels bv in het eerste kwartaal van 2008: € 25.380 + € 56.700 = € 82.080. Korter opgeschreven: 1 van 90% van € 84.600 € 25.380 3 2 van 90% van € 94.500 € 56.700 3 ––––––––– € 82.080 Op dezelfde wijze berekenen we de bedragen die Raffels bv in het tweede, derde en vierde kwartaal van 2008 betaalt. Tweede kwartaal: 1 van 90% van € 94.500 € 28.350 3 2 van 90% van € 117.900 € 70.740 3 ––––––––– € 99.090
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 30
Derde kwartaal: 1 van 90% van € 117.900 3 2 van 90% van € 164.700 3 Vierde kwartaal: 1 van 90% van € 164.700 3 2 van 90% van € 144.000 3
€ 35.370 € 98.820 –––––––––– € 134.190 € 49.410 € 86.400 –––––––––– € 135.810
Interne verslaggeving
30.18
Omdat aan debiteuren maar één maand krediet wordt verleend, worden per kwartaal de volgende bedragen ontvangen: 1e kwartaal december 2007 januari 2008 februari 2008 2e kwartaal € 159.000 maart 2008 € 153.000 april 2008 € 120.900 mei 2008 –––––––––– € 432.900 4e kwartaal € 84.000 september 2008 € 75.000 oktober 2008 € 63.000 november 2008 –––––––––– € 222.000 € 114.000 € 102.000 € 96.900 –––––––––– € 312.900 € 66.600 € 96.000 € 124.200 –––––––––– € 286.800
3e kwartaal juni 2008 juli 2008 augustus 2008
Van crediteuren wordt twee maanden krediet ontvangen. De inkopen van november 2007 worden dan in januari 2008 betaald. De inkopen van december 2007 worden betaald in februari 2008. In maart 2008 worden de goederen betaald die in januari 2008 zijn gekocht. Dus: 1e kwartaal november 2007 december 2007 januari 2008 2e kwartaal € 90.300 februari 2008 € 124.200 maart 2008 € 128.100 april 2008 –––––––––– € 342.600 4e kwartaal € 75.900 augustus 2008 € 64.200 september 2008 € 52.200 oktober 2008 –––––––––– € 192.300 € 96.000 € 90.000 € 66.000 –––––––––– € 252.000 € 52.500 € 56.100 € 77.400 –––––––––– € 186.000 in Balans •
3e kwartaal mei 2008 juni 2008 juli 2008
63
c e
Financieel beleid
64
Domein E
30.19
De omzet, inclusief omzetbelasting, in het vierde kwartaal van 2007: 1,19 × € 240.000 = € 285.600. Hiervan verkoopt Denvers bv 20% contant; dus in het vierde kwartaal van 2007 wordt € 57.120 ontvangen. In dit kwartaal verkoopt Denvers bv op rekening: 80% van € 285.600 = € 228.480. Omdat de debiteuren twee maanden krediet ontvangen, ontvangt Denvers bv in het eerste kwartaal van 2008 van hen: 2 3 × € 228.480 = € 152.320. Maar Denvers bv ontvangt ook de contante verkopen van het eerste kwartaal van 2008 in dit kwartaal, evenals de verkopen op rekening van januari. De totale omzet inclusief omzetbelasting in het eerste kwartaal is: 1,19 × € 276.000 = € 328.440. Contant wordt verkocht: 20% van € 328.440 = € 65.688. Op rekening wordt verkocht: 80% van € 328.440 = € 262.752. Hiervan ontvangt Denvers bv in het eerste kwartaal: 1 3 × € 262.752 = € 87.584. In totaal ontvangt Denvers bv in het eerste kwartaal van 2008: van het vierde kwartaal 2007 € 152.320 contant € 65.688 van januari 2008 € 87.584 –––––––––– € 305.592 Op dezelfde wijze zijn de bedragen te vinden die Denvers bv in het tweede, derde en vierde kwartaal ontvangt. Overzicht ontvangsten
1e kwartaal Omzet inclusief btw € 328.440 Contante verkopen € 65.688 Verkopen op rekening € 262.752 Ontvangsten uit het vorige kwartaal 2 ( 3 van de verkopen € 152.320 op rekening) Ontvangsten uit dit kwartaal 1 ( 3 van de verkopen op rekening) € 87.584 Contante ontvangsten € 65.688 –––––––––– Totaal € 305.592 2e kwartaal € 378.420 € 75.684 € 302.736 3e kwartaal € 314.160 € 62.832 € 251.328 4e kwartaal € 296.310 € 59.262 € 237.048
€ 175.168
€ 201.824
€ 167.552
€ 100.912 € 75.684 –––––––––– € 351.764
€ 83.776 € 62.832 –––––––––– € 348.432
€ 79.016 € 59.262 –––––––––– € 305.830
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 30
30.20 a Dirksen bv heeft uitsluitend ontvangsten van debiteuren. Deze zijn in deze opgave gegeven, evenals de bedragen die Dirksen bv aan crediteuren betaalt. We hoeven hiervoor dus geen berekeningen meer uit te voeren. De aflossingen gebeuren in het eerste en het derde kwartaal, zodat we in de kolommen van deze kwartalen € 20.000 invullen. De loonkosten zijn € 8.000 per maand, dus per kwartaal: 3 × € 8.000 = € 24.000. De verkoopkosten zijn 2% van de ontvangsten van debiteuren. In het eerste kwartaal dus: 2% van € 610.000 = € 12.200. De loonkosten per jaar bedragen: 12 × € 8.000 = € 96.000. In het tweede kwartaal wordt aan vakantiegeld betaald: 1 7 2 % van € 96.000 = € 7.200. De overige posten leveren weinig problemen op. Om de liquiditeitsbegroting te voltooien, tellen we de uitgaven bij elkaar op. Vervolgens bepalen we per kwartaal het verschil tussen de ontvangsten en de uitgaven. Bij dit saldo wordt het bedrag aan liquide middelen aan het begin van de periode opgeteld. Het saldo liquide middelen per 31 maart 2008 is gelijk aan het saldo per 1 april 2008. Om het saldo liquide middelen aan het eind van het tweede kwartaal te vinden, gaan we als volgt te werk: Saldo liquide middelen 1 april € 55.800 Verschil ontvangsten en uitgaven – € 30.800 ––––––––– Saldo liquide middelen 30 juni € 25.000
in Balans •
65
Interne verslaggeving
c e
Financieel beleid
66
Domein E
De liquiditeitsbegroting wordt als volgt:
Liquiditeitsbegroting voor 2008 (× € 1)
1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal Ontvangsten Debiteuren Uitgaven Crediteuren Aflossing Loonkosten Verkoopkosten Overige kosten Vakantietoeslag Investeringen Dividend Belasting Totale uitgaven Ontvangsten – uitgaven Beginsaldo Eindsaldo 610.000 480.000 500.000 380.000 Totaal 1.970.000
500.000 20.000 24.000 12.200 16.000
400.000 24.000 9.600 19.000 7.200 20.000 31.000 –––––––– 510.800 – 30.800 55.800 –––––––– 25.000
400.000 20.000 24.000 10.000 14.000 20.000 25.000 –––––––– 513.000 – 13.000 25.000 –––––––– 12.000
400.000 24.000 7.600 9.000 10.000
–––––––– 572.200 37.800 18.000 –––––––– 55.800
–––––––– 450.600 – 70.600 12.000 –––––––– – 58.600
1.700.000 40.000 96.000 39.400 58.000 7.200 50.000 25.000 31.000 ––––––––– 2.046.600 – 76.600 18.000 ––––––––– – 58.600
b Dirksen bv zal uitsluitend in het vierde kwartaal gebruikmaken van het bankkrediet tot een bedrag van € 58.600.
30.21 a Voor we de liquiditeitsbegroting samenstellen, bespreken we eerst enkele posten afzonderlijk. Het gegeven dat de brutowinst 30% van de omzet bedraagt, hebben we bij het maken van de liquiditeitsbegroting niet nodig. Het is een gegeven dat straks wordt gebruikt bij het berekenen van de verwachte winst. Met de krediettermijnen moeten we wel rekening houden. De berekeningen daarvan hebben we al verschillende keren gemaakt, zodat we nu volstaan met het berekenen van de ontvangsten van debiteuren en de betalingen aan crediteuren voor het eerste kwartaal. In het eerste kwartaal ontvangt Bronkhorst bv van debiteuren: december € 70.000 januari € 80.000 februari € 70.000 –––––––––– € 220.000
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 30
Aan crediteuren betaalt Bronkhorst bv in het eerste kwartaal: november € 50.000 december € 50.000 januari € 60.000 –––––––––– € 160.000 De variabele verkoopkosten zijn 3% van de omzet, te betalen in de maand waarin de omzet wordt behaald. De omzet in het eerste kwartaal (januari tot en met maart) is: € 80.000 + € 70.000 + € 140.000 = € 290.000. De variabele verkoopkosten bedragen dan in dit kwartaal: 3% van € 290.000 = € 8.700. De brutolonen zijn per kwartaal: 3 × € 12.000 = € 36.000. De sociale lasten zijn per kwartaal: 20% van € 36.000 = € 7.200. Per halfjaar zijn de sociale lasten dan € 14.400. Het brutoloonbedrag per jaar is 12 × € 12.000 = € 144.000, zodat de vakantie-uitkering is: 8% van € 144.000 = € 11.520. Door op de vaste activa af te schrijven, daalt de waarde daarvan. Dat brengt echter geen uitgaven met zich mee. De post Afschrijvingskosten komt dan ook nooit op een liquiditeitsbegroting voor.
in Balans •
67
Interne verslaggeving
c e
Financieel beleid
68
Domein E
De liquiditeitsbegroting ziet er als volgt uit:
Liquiditeitsbegroting voor 2008 (× € 1)
1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal Ontvangsten Debiteuren Uitgaven Crediteuren Aflossingen Interest Verkoopkosten constant Verkoopkosten variabel Overige variabele kosten Brutolonen Sociale lasten Vakantie-uitkering Investeringen Tantièmes Vennootschapsbelasting Dividend Totaal betalingen Ontvangsten – uitgaven Beginsaldo Eindsaldo 220.000 250.000 140.000 290.000 Totaal 900.000
160.000
3.000 8.700 4.000 36.000
130.000 10.000 16.500 3.000 4.500 7.000 36.000 14.400 11.520 20.000 52.000 40.000 –––––––– 344.920 – 94.920 133.300 –––––––– 38.380
90.000
3.000 4.500 9.000 36.000
190.000 10.000 15.500 3.000 8.700 8.000 36.000 14.400 50.000
40.000
–––––––– 251.700 – 31.700 165.000 –––––––– 133.300
–––––––– 142.500 – 2.500 38.380 –––––––– 35.880
–––––––– 335.600 – 45.600 35.880 –––––––– – 9.720
570.000 20.000 32.000 12.000 26.400 28.000 144.000 28.800 11.520 90.000 20.000 52.000 40.000 ––––––––– 1.074.720 – 174.720 165.000 ––––––––– – 9.720
b Brutowinst 30% van de omzet over 2008 (€ 880.000) Interestkosten Constante verkoopkosten Variabele verkoopkosten: 3% van € 880.000 Overige variabele kosten Brutolonen Sociale lasten Vakantie-uitkering Afschrijvingskosten
€ 32.000 € 12.000 € 26.400 € 28.000 € 144.000 € 28.800 € 11.520 € 40.000 –––––––––
€ 264.000
€ 322.720 –––––––––– Verwacht resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening € 58.720 verlies Dus: afschrijvingskosten zijn kosten maar geen uitgaven. Aflossingen, investeringen en winstuitkeringen zijn uitgaven maar geen kosten!
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 30
30.22 a Ook bij deze opgave lichten we een aantal posten kort toe. We beperken ons daarbij tot het eerste kwartaal. De overige kwartalen moet je zelf kunnen vinden. Gerzom nv krijgt van crediteuren één maand krediet. In het eerste kwartaal betaalt ze: december 2007 € 249.900 januari 2008 € 309.400 februari 2008 € 249.900 –––––––––– € 809.200 Aan debiteuren verstrekt Gerzom nv twee maanden krediet. In het eerste kwartaal van 2008 vloeit de onderneming binnen: november 2007 € 267.750 december 2007 € 285.600 januari 2008 € 285.600 –––––––––– € 838.950 Brutolonen per kwartaal: 3 × € 7.000 = € 21.000. Sociale lasten in elk kwartaal: 25% van € 21.000 = € 5.250. Vakantie-uitkering: 8% van het brutojaarloon: 8% van 12 × € 7.000 = € 6.720. De afschrijvingen komen niet op de liquiditeitsbegroting omdat het geen uitgaven zijn. Van de winstverdeling komen uitsluitend de uitbetalingen op de liquiditeitsbegroting te staan. De toevoeging aan de reserve blijft in de onderneming; deze mogen we dan ook niet op de liquiditeitsbegroting plaatsen. De variabele verkoopkosten zijn 2% van de omzet. Omzet (exclusief btw) in het eerste kwartaal 2008: € 240.000 + € 270.000 + € 300.000 = € 810.000. Verkoopkosten: 2% van € 810.000 = € 16.200; inclusief omzetbelasting wordt dit 1,19 × € 16.200 = € 19.278.
in Balans •
69
Interne verslaggeving
c e
Financieel beleid
70
Domein E
De liquiditeitsbegroting wordt als volgt:
Liquiditeitsbegroting voor 2008 (× € 1)
1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal Ontvangsten Debiteuren Uitgaven Crediteuren Brutolonen Sociale lasten Vakantie-uitkering Investeringen Vennootschapsbelasting Tantièmes Dividend Dividendbelasting Aflossingen Interest Constante verkoopkosten Variabele verkoopkosten Overige variabele kosten Totale uitgaven Ontvangsten – uitgaven Beginsaldo Eindsaldo 838.950 1.017.450 715.190 817.530 Totaal 3.389.120
809.200 21.000 5.250
714.000 21.000 5.250 6.720 60.000 24.000 57.800
678.300 21.000 5.250 80.000 51.000
856.800 21.000 5.250
1.785 19.278 28.560 –––––––– 885.073 – 46.123 72.000 –––––––– 25.877
10.200 25.000 25.000 14.000 14.000 1.785 1.785 1.785 14.589 15.565 22.634 21.420 16.660 35.700 –––––––– –––––––– –––––––– 965.564 879.760 982.169 – 51.866 – 164.570 – 164.639 25.877 77.763 – 86.807 –––––––– –––––––– –––––––– 77.763 – 86.807 – 251.446
3.058.300 84.000 21.000 6.720 140.000 51.000 24.000 57.800 10.200 50.000 28.000 7.140 72.066 102.340 ––––––––– 3.712.566 – 323.446 72.000 ––––––––– – 251.446
b De omzet (exclusief omzetbelasting) in 2008 was € 3.028.000. Omdat de brutowinst 25% van de inkoopwaarde van de omzet bedraagt, stellen we deze inkoopwaarde gelijk aan 100%. We vinden: Inkoopwaarde omzet 100% Brutowinst 25% –––––– Omzet 125% Inkoopwaarde van de omzet: 100 × € 3.028.000 = 125 € 2.422.400 € 2.600.000 ––––––––––– € 177.600
Inkopen (exclusief omzetbelasting) in 2008 Toename voorraad
c Oorzaken afname liquide middelen: – Investering in voorraden € 177.600 (zie b). – Investeringen in vaste activa: € 60.000 + € 80.000 = € 140.000. – De winstuitkeringen over 2007.
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 30
d Liquiditeitsverbetering is mogelijk door: – inkopen uit te stellen; – meer leverancierskrediet te bedingen; – investeringen uit te stellen; – extra verkoopinspanningen te leveren; – korting te geven voor contante betaling. e Omzet Inkoopwaarde omzet Brutowinst Brutolonen Sociale lasten Vakantie-uitkering Afschrijvingskosten Interestkosten Constante verkoopkosten: 100 × € 7.140 119 Variabele verkoopkosten: 2% van € 3.028.000 Overige variabele kosten: 100 × € 102.340 119 € 3.028.000 € 2.422.400 ––––––––––– € € € € € € € € 605.600 84.000 21.000 6.720 76.000 28.000
Interne verslaggeving
6.000
60.560
€ 86.000 ––––––––––– € 368.280 –––––––––– € 237.320
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
f De bedragen op de liquiditeitsbegroting zijn stroomgrootheden; het zijn bedragen over een bepaalde periode. Alleen het beginsaldo en het eindsaldo liquide middelen zijn voorraadgrootheden; ze hebben namelijk betrekking op een bepaald moment.
in Balans •
71
c e
Af: Crediteuren 50% van € 14.000 Contante verkopen Interest: t 20. 000 × 5 × 6 100 × 12 € € € 7.000 8.000 500 Financieel beleid
72
Domein E
30.23 a Saldo liquide middelen op 1 juli 2008 Bij: Debiteuren 70% van € 30.000 Contante verkopen € 21.000 € 5.000 ––––––––––– € 11.000
€ 26.000 –––––––––– € 37.000
Aflossing onderhandse lening Bedrijfskosten
€ 2.000 € 5.000 ––––––––––– € 22.500 –––––––––– € 14.500
Saldo liquide middelen per 31 juli 2008 b De balans wordt als volgt:
Balans per 31 juli 2008
Gebouwen Inventaris Goederenvoorraad 1) Debiteuren 2) Liquide middelen 3) € € € € € 110.000 20.000 24.000 31.000 14.500 Eigen vermogen Winstsaldo t/m juli 2008 4) 6% Hypothecaire lening 5% Onderhandse lening 5) Crediteuren 6) Te betalen belastingen
€ € € € € € €
80.000 1.500 80.000 18.000 18.000 2.000 199.500
€
199.500
Toelichting 1) Goederenvoorraad: € 25.000 + € 8.000 + € 11.000 – € 20.000 = € 24.000. 2) Debiteuren: € 30.000 + € 22.000 – € 21.000 = € 31.000. 3) Liquide middelen: € 14.500 (zie a).
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 30
4) Winstsaldo: Contante verkopen Verkopen op rekening
€ 5.000 € 22.000 ––––––––– € 27.000 € 20.000 ––––––––– € € 500 € 5.000 ––––––––– € 5.500 ––––––––– € 1.500 7.000
Inkoopwaarde van de verkopen Brutowinst Kosten: Interest Overige bedrijfskosten
Interne verslaggeving
Winstsaldo t/m juli 2008
5) 5% Onderhandse lening: € 20.000 – € 2.000 = € 18.000. 6) Crediteuren: € 14.000 + € 11.000 – € 7.000 = € 18.000.
in Balans •
73
c e
Financieel beleid
74
Domein E
Examenopgaven I
Maximumscore 8
Liquiditeitsbegroting van Bontroal 1e kwartaal 2008
Ontvangsten Debiteuren Overige vlottende activa Totaal Uitgaven Crediteuren 8% hypothecaire lening Interest 8% hypothecaire lening 6% onderhandse lening Interest 6% onderhandse lening Lonen Overige vlottende passiva Overige bedrijfskosten Machines Totaal Afname liquide middelen Stand liquide middelen 1-1-2008 Stand liquide middelen 31-3-2008
€ 402.000 € 70.000 ––––––––––– € 472.000
€ 205.000 € 50.000 € 32.000 € 25.000 € 6.750 € 60.000 € 140.000 € 90.000 € 2.000 ––––––––––– € € € € 610.750 138.750 150.000 11.250
Toelichting 1 Debiteuren: € 270.000 + ( 3 × € 1.800.000 × 0,22) Crediteuren: € 70.000 + ( 12 × € 1.800.000 × 0,45)
2
Interest 8% hypothecaire lening: 0,08 × € 400.000
II
Maximumscore 2 1 Aflossing Interestbetaling 6% van € 800.000 = € 50.000 € 48.000 ––––––––– € 98.000
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 30
Maximumscore 3 2
Jaar 2008 2009 2010 Schuld 1 januari € 429.857 € 412.751 € 394.448 Interest 7% € 30.090 € 28.893 € 27.611 Aflossing € 17.106 € 18.303 € 19.585 Schuld 31 december € 412.751 € 394.448 € 374.863
Maximumscore 2 3 6% × € 750.000 + € 30.090 = € 45.000 + € 30.090 = € 75.090
Interne verslaggeving
III
Maximumscore 3 1 Inkoopwaarde van de omzet: 60% × € 630.000 = € 378.000 Waarde ingekochte goederen exclusief btw: € 378.000 + € 72.000 – € 90.000 = € 360.000 Waarde ingekochte goederen inclusief btw: € 360.000 × 1,19 = € 428.400 Maximumscore 6 2 De liquiditeitsbegroting van Dolfaan over het tweede kwartaal 2008 is als volgt:
Liquiditeitsbegroting Dolfaan 2e kwartaal 2008
Ontvangsten Debiteuren Totaal Uitgaven Crediteuren Afdracht btw Aflossing hypothecaire lening Interest hypothecaire lening Overige uitgaven Totaal Toename liquide middelen
€ 678.300 ––––––––––– € 678.300
€ 374.850 € 34.200 € 100.000 € 12.000 € 20.000 ––––––––––– € 541.050 € 137.250
Toelichting op bedragen 2 Debiteuren: 3 × € 630.000 × 1,19 + € 178.500 Opmerking Voor elke ten onrechte opgevoerde post 1 punt in mindering brengen, met een maximum van 3 punten. in Balans •
75
c e
Financieel beleid
76
Domein E
IV
Maximumscore 1 1 Afschrijvingskosten 5% van € 300.000 = € 15.000 Maximumscore 3 2 Jaarlijkse aflossing: t 150. 000 = € 5.000 30
Schuldrest op 31 december 2007 (na aflossing) bedraagt: € 150.000 – 6 × € 5.000 = € 120.000. Schuldrest op 31 december 2008 (na aflossing) bedraagt € 115.000. Interestkosten ten laste van boekjaar 2008/2009: 4 8 12 × 4,5% × € 120.000 + 12 × 4,5% × € 115.000 = € 5.250 Maximumscore 4 3
Resultatenbegroting 2008/2009 (× € 1)
Vraag 3 voor maatregelen a, b, c Opbrengsten Cursusgelden Verhuur Totaal Kosten Afschrijvingskosten vaste activa Interestkosten vreemd vermogen Loonkosten docenten Loonkosten directeur + conciërge Onderwijshulpmiddelen Overige kosten Kosten promotiecampagne Totaal Resultaat 169.550 12.000 –––––––––– 181.550 Vraag 5 na maatregelen a, b, c
19.000 5.250 97.718,40 35.000 1.500 3.600 0 –––––––––– 162.068,40 19.481,60
Toelichting Vóór maatregelen: – Afschrijvingskosten vaste activa: • afschrijving gebouw • afschrijving inventaris Totaal
€ 15.000 € 4.000 ––––––––– € 19.000
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 30
– Loonkosten docenten: (2 × 2 × € 40 + 1 × 2 × € 40 + 2 × 3 × € 45 + 1 × 3 × € 45 + 1 × 3 × € 45 + 2 × 4 × € 50 + 3 × 4 × € 60 + 1 × 5 × € 70 + 1 × 5 × € 70) × 30 weken × 1,16 × 1,08 = € 97.718,40 Maximumscore 3 4 Dekkingsbijdrage in de constante kosten = opbrengsten – variabele kosten BKC: opbrengsten 10 × 0,90 × € 250 × 1,15 = € 2.587,50 variabele kosten: 2 × 30 × € 40 × 1,16 × 1,08 + 10 × 0,90 × € 5 = € 3.051,72 –––––––––– € 464,22 negatieve dekkingsbijdrage Maximumscore 4 5
Resultatenbegroting 2008/2009 (× € 1)
Vraag 3 voor maatregelen a, b, c Opbrengsten Cursusgelden Verhuur Totaal Kosten Afschrijvingskosten vaste activa Interestkosten vreemd vermogen Loonkosten docenten Loonkosten directeur + conciërge Onderwijshulpmiddelen Overige kosten Kosten promotiecampagne Totaal Resultaat 169.550 12.000 –––––––––– 181.550 Vraag 5 na maatregelen a, b, c 170.832,50 12.000 –––––––––– 182.832,50
Interne verslaggeving
19.000 5.250 97.718,40 35.000 1.500 3.600 0 –––––––––– 162.068,40 19.481,60
19.000 5.250 94.711,68 30.577,98 1.290 3.600 2.000 –––––––––– 156.429,66 26.402,84
in Balans •
77
c e
Financieel beleid
78
Domein E
Toelichting aantal cursisten: BKB 0,90 × 45 = BKC vervalt PDB 0,90 × 55 = PDL 0,90 × 18 = PMM 0,90 × 25 = MBA 0,90 × 50 = SPD 0,90 × 65 = AA 0,90 × 17 = MC 0,90 × 15 = Totaal
40 0 49 16 22 45 58 15 13 –––– 258
Cursusgelden: (40 × € 250 + 49 × € 500 + 16 × € 500 + 22 × € 500 + 45 × € 650 + 58 × € 700 + 15 × € 900 + 13 × € 900) × 1,15 = € 170.832,50 Loonkosten docenten: € 97.718,40 – 1 × 2 × € 40 × 30 × 1,16 × 1,08 = € 94.711,68 Onderwijshulpmiddelen: 258 × € 5 = € 1.290 Loonkosten directeur + conciërge: (€ 17.000 + 0,02 × € 170.832,50) × 1,16 × 1,08 + € 5.000 = € 30.577,98 Maximumscore 6 6 Voorbeelden van juiste antwoorden. Maatregel a Positief: de promotiecampagne (voorlichtingsavonden) van de vestiging Utrecht zal de naamsbekendheid van Carrière bv vergroten. Negatief: verhoging lesgeld trekt minder cursisten aan. Negatief: verhoging lesgeld trekt nieuwe aanbieders van particulier onderwijs aan. Maatregel b Positief: de maatregel draagt bij tot een verlaging van de kosten. Negatief: de doorstroming naar de vervolgcursussen wordt beperkt. Negatief: potentiële cursisten gaan naar concurrenten omdat die de opleiding wel aanbieden. Maatregel c Positief: de beloning van de vestigingsdirecteur wordt afhankelijk van het resultaat van de eigen vestiging. Dit kan een prikkel zijn om met nog meer energie de opbrengsten te vergroten/kosten te verlagen. Negatief: de beloning van de vestigingsdirecteur van Utrecht kan te veel gaan afwijken van de overige vestigingen.
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 31
Ondernemingsplan
Hoofdstuk 31
Ondernemingsplan
31.1 a Uit het persoonlijk plan, het marketingplan, het financiële plan en het organisatieplan. b – persoonsgegevens van de starter, opleiding, ervaring in de branche waarin hij de onderneming start; – de motivatie van de starter en zijn doelstellingen; – zijn persoonlijke eigenschappen. c Product, prijs, plaats, promotie, personeel en presentatie. d De investeringsbegroting, het financieringsplan, de exploitatiebegroting, de liquiditeitsbegroting en de privébegroting. e Hoeveel vermogen is nodig om de onderneming te starten? (Hoe groot is de vermogensbehoefte?) f Hoe komt de starter aan zijn benodigde vermogen? (Hoe wordt in de vermogensbehoefte voorzien?) g Resultatenbegroting. h – – – – – de rechtsvorm van de onderneming; de vereiste vergunningen; verschuldigde belastingen; risico’s waartegen de starter zich kan verzekeren; de arbeidsvoorwaarden van het personeel (als hij personeel in dienst neemt).
i – Beschikt de starter over (voldoende) eigen vermogen? – Kan hij ergens geld lenen als zijn eigen vermogen niet toereikend is? – Heeft de starter de gewenste/vereiste kwaliteiten om een onderneming te runnen? Moet hij zich bijscholen? – Heeft zijn (mogelijke) partner een eigen inkomen? – Heeft de starter nu al schulden (bijvoorbeeld een hypothecaire lening op zijn woning)? in Balans •
79
c e
Financieel beleid
80
Domein E
j – de starter beschikt niet over de vereiste kwaliteiten van een ondernemer; – de starter krijgt te maken met tegenvallers: onvoorziene uitgaven; – de starter krijgt problemen met zijn gezondheid.
31.2 a Behalve de in stap 1 genoemde eigenschappen zoals vakkennis, financieel inzicht, doorzettingsvermogen, organisatietalent, besluitvaardigheid en sociale vaardigheden, kun je ook denken aan durf (een ondernemer moet risico’s durven te nemen), creativiteit (in het oplossen van problemen moet de ondernemer creatief kunnen zijn). Ook moet een ondernemer innovatief zijn: hij moet nieuwe dingen kunnen bedenken die hem doen onderscheiden van de concurrentie. b In een bestemmingsplan geeft de gemeente de bestemming aan van een deel van de gemeente. Aangegeven wordt welke activiteiten op deze locatie mogen plaatsvinden. Op een locatie met een woonbestemming mag je geen winkel beginnen. c Dit omvat het onderzoeken van de branche waarin de ondernemer van start gaat, zijn concurrenten, zijn (potentiële) klanten en zijn leveranciers, de gemeente waarin hij start, zijn bank en mogelijk nog andere partijen. d Bij deskresearch wordt bestaande informatie gebruikt. Bij fieldresearch maakt de starter gebruik van zijn persoonlijke ervaring in de branche; hij maakt gebruik van nieuwe informatie verkregen uit een enquête, uit gesprekken met brancheorganisaties, potentiële klanten en leveranciers en uit een onderzoek onder zijn concurrenten. e De Arbowet geeft een aantal verplichtingen waaraan de ondernemer zich moet houden opdat de werknemers veilig kunnen werken zonder gezondheidsschade op te lopen. f Eenmanszaak, vof, maatschap. g Bv, nv. h Kosten die gemaakt worden voordat de onderneming echt van start gaat, zoals notariskosten, kosten van inschrijving in het handelsregister, kosten van een marktonderzoek, briefpapier, visitekaartjes. i Bij een dergelijk krediet staat een organisatie of een natuurlijk persoon (particulier) borg voor de schulden van de schuldeiser: als de schuldeiser zijn schulden niet betaalt, wordt de borg aangesproken.
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 31
j Durfkapitaal is geld dat aan startende ondernemingen wordt uitgeleend. Particulieren die geld uitlenen aan een startende onderneming lopen extra risico en krijgen om die reden van de staat fiscale voordelen. k In plaats van inkomsten moet er staan opbrengsten. Inkomsten zijn ontvangsten. Niet alle opbrengsten zijn ook ontvangsten (en omgekeerd). Als een onderneming in december goederen op rekening verkoopt met een krediettermijn van een maand, is er sprake van een opbrengst in december terwijl het bedrag pas in januari wordt ontvangen. Als een onderneming btw ontvangt van zijn klanten is er sprake van een ontvangst maar niet van een opbrengst. l Deze verzekering dekt de schade die ontstaat tijdens de uitoefening van het bedrijf (zoals de schade die de vallende baksteen van een aannemer veroorzaakt). m Deze verzekering dekt de schade die het bedrijf oploopt door brand en inbraak. Het gaat hierbij niet om de directe materiële schade maar om het nadeel dat de onderneming loopt doordat het bedrijf tijdelijk stil komt te liggen terwijl de kosten gewoon doorgaan. n Deze verzekering vergoedt de kosten van de juridische hulp in geval van conflicten met werknemers, leveranciers, overheid of zakelijke partners. o De ongevallenverzekering keert eenmalig een bedrag uit als de verzekerde een ongeval krijgt waardoor hij arbeidsongeschikt wordt. De arbeidsongeschiktheidsverzekering verschaft de verzekerde een regelmatig inkomen als hij arbeidsongeschikt wordt. p – de franchisenemer profiteert van de kennis en ervaring van de franchisegever; – de franchisenemer heeft voordeel van de naamsbekendheid van de franchisegever bij de consument; – de franchisegever verzorgt marktonderzoek, inkoop, distributie, promotie en productontwikkeling. q – de kans van slagen is duidelijk groter; – de historische gegevens van de over te nemen onderneming zijn bekend zoals het klantenbestand, de omzet en de kosten.
in Balans •
81
Ondernemingsplan
c e b Vermogensbehoefte Vreemd lang vermogen: onderhandse lening € 30.000 Vreemd kort vermogen: leverancierskrediet: € 10.000 + € 15.000 = € 25.000 –––––––––– Financieel beleid
82
Domein E
31.3 a Vaste activa: Vlottende activa: Liquide middelen bestelauto inventaris voorraad € 20.000 € 25.000 € 75.000 € 3.000 –––––––––– € 123.000 € 123.000
Rekening-courantkrediet Vereist eigen vermogen per 1 januari 2008 c
Openingsbalans per 1 januari 2008
Auto Inventaris Voorraad Liquide middelen € € € € € 20.000 Eigen vermogen 25.000 Onderhandse lening 75.000 Crediteuren 3.000 Bank 123.000
€ 55.000 –––––––––– € 68.000 € 15.000 –––––––––– € 53.000
€ € € € €
53.000 30.000 25.000 15.000 123.000
d
Geprojecteerde eindbalans per 31 december 2008
Auto 1) Inventaris 2) Voorraad Debiteuren Liquide middelen € € € € € € 16.000 Eigen vermogen 3) 21.875 Onderhandse lening 70.000 Crediteuren 4.500 3.500 115.875 € € € 70.875 30.000 15.000
€
115.875
Toelichting 1) € 16.000 = € 20.000 – € 4.000 2) € 21.875 = € 25.000 – € 3.125 3) € 70.875 = € 115.875 (de activa) – € 45.000 (de schulden)
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 31
e Het eigen vermogen vóór de privéopnamen: € 70.875 + € 30.000 = Per 1 januari 2008 is het eigen vermogen Winst 2008
€ 100.875 € 53.000 –––––––––– € 47.875
31.4 a Vaste activa: Vlottende activa: Liquide middelen: inventaris voorraad kas € 20.000 € 15.000 € 2.000 ––––––––– € 37.000 € 5.000 € 15.000 ––––––––– € 20.000 € 37.000 ––––––––– € 17.000
Ondernemingsplan
b Vreemd lang vermogen: Vreemd kort vermogen:
banklening leverancierskrediet
Benodigd vermogen Benodigd eigen vermogen c
Openingsbalans per 1 januari 2008
Inventaris Voorraad Kas € € € € 20.000 Eigen vermogen 15.000 Banklening 2.000 Crediteuren 37.000
€ € € €
17.000 5.000 15.000 37.000
d Omdat Kees aan het eind van elke maand zijn voorraad aanvult, is de voorraad per 31 december 2008 gelijk aan de beginvoorraad van 1 januari 2008. Hierdoor is het bedrag van de inkopen in 2008 gelijk aan de inkoopwaarde van de omzet in 2008. Controle: Voorraad 1 januari 2008 € 15.000 € 180.000 –––––––––– € 195.000 Inkoopwaarde van de omzet in 2008: 50% × € 360.000 = € 180.000 –––––––––– Eindvoorraad per 31 december 2008 € 15.000 Inkopen in 2008: 12 × 50% × t 360. 000 = 12
in Balans •
83
c e
Financieel beleid
84
Domein E
e Liquiditeitsbegroting over 2008: Liquide middelen per 1 januari 2008 Ontvangsten: Contante verkopen: 75% × € 360.000 = Verkopen op rekening: 11 12 × 25% × € 360.000 =
€ € 270.000 € 82.500 ––––––––––
2.000
€ 352.500 –––––––––– € 354.500 Uitgaven: Leverancierskrediet betreffende de € 15.000 beginvoorraad Inkopen op rekening (januari t/m oktober): 10 € 150.000 12 × 50% × € 360.000 = Aflossing banklening: t 5. 000 = 5 € 1.000
Rente banklening: 8% × € 5.000 = Huur: 12 × € 2.000 = Energiekosten: 6 × € 400 = Privéopnamen: 13 × € 3.000 = Overige uitgaven
€ 400 € 24.000 € 2.400 € 39.000 € 70.000 –––––––––– € 301.800 –––––––––– € 52.700
Verwachte liquide middelen per 31 december 2008 f Begrote winst-en-verliesrekening over 2008: Omzet € 360.000 Inkoopwaarde van de omzet € 180.000 –––––––––– Brutowinst Rentekosten € 400 Huurkosten € 24.000 Afschrijvingskosten € 2.000 Energiekosten € 2.400 Overige kosten € 70.000 ––––––––––
€ 180.000
Verwachte winst over 2008
€ 98.800 –––––––––– € 81.200
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 31
g
Begrote eindbalans per 31 december 2008
Inventaris Voorraad 1) Debiteuren 2) Kas 3) € € € € € 18.000 Eigen vermogen 4) 15.000 Banklening 5) 7.500 Crediteuren 6) 52.700 93.200 € € € 59.200 4.000 30.000
€
93.200
Toelichting 1) € 15.000 = 50% × 2) 3) 4) 5) 6)
1
Ondernemingsplan
t 360. 000 12
€ 7.500 = 12 × € 90.000 zie e € 59.200 = € 17.000 + € 81.200 (zie f ) – € 39.000 (privéopnamen) € 4.000 = € 5.000 – € 1.000 2 € 30.000 = 12 × 50% × € 360.000 (Of: 2 × € 15.000)
31.5 a Openingsbalans per 1 januari 2008
Winkelpand Inventaris Voorraad 1) Kas € € € € € 600.000 Eigen vermogen 2) 250.000 Hypothecaire lening 100.000 Crediteuren 3) 3.000 Bank 4) 953.000 € € € € € 495.000 400.000 50.000 8.000 953.000
Toelichting 1) inkoopwaarde van de omzet =5 gemiddelde voorraad d 66 2 % × t 750. 000 3 gemiddelde voorraad =5
t 500. 000 = 5; de gemiddelde voorraad is € 100.000 gemiddelde voorraad 2) € 495.000 = € 500.000 – € 5.000 1 3) € 50.000 = 2 × € 100.000 (de helft van de beginvoorraad is op rekening gekocht) 4) € 8.000 = € 953.000 (de activa) – € 495.000 – € 400.000 – € 50.000
in Balans •
85
c e
Uitgaven: Inkopen op rekening: beginvoorraad Inkopen op rekening over januari t/m half oktober: 10,5 2 12 × 66 3 % × € 750.000 = Rente hypothecaire lening: 4,5% × € 400.000 = Rente rekening-courantkrediet Financieel beleid
86
Domein E
b Liquiditeitsbegroting over 2008: In kas op 1 januari 2008 Ontvangsten: Contante verkopen: 80% × € 750.000 = Verkopen op rekening: 11 12 × 20% × € 750.000 =
€ € 600.000 € 137.500 –––––––––
3.000
€ 737.500 –––––––––– € 740.500 € 50.000 € 437.500 * ––––––––– € 487.500 € 18.000 € 4.000 ––––––––– € 22.000 Aflossing hypothecaire lening: t 400. 000 = 25 Loonkosten Privéopnamen: 12 × € 3.000 = Overige uitgaven € 16.000 € 35.000 € 36.000 € 15.000 ––––––––– € 611.500 –––––––––– € 129.000 € 126.000 –––––––––– € 3.000
Overgeboekt naar de bankrekening** Per 31 december 2008 in kas
* Omdat de beginvoorraad gelijk is aan de eindvoorraad (beide € 100.000), is het bedrag van de inkopen in 2008 gelijk aan het bedrag van de inkoopwaarde van de omzet in 2008. ** Op 1 januari 2008 was er een schuld aan de bank van € 8.000. Doordat € 126.000 van de kas naar de bank is overgeboekt, is er op 31 december 2008 een vordering op de bank van € 126.000 – € 8.000 = € 118.000.
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 31
c Begrote winst-en-verliesrekening over 2008: Omzet € 750.000 Inkoopwaarde van de omzet: 2 € 500.000 3 × € 750.000 = –––––––––– Brutowinst Afschrijvingskosten winkelpand: t 550. 000 = 25 Afschrijvingskosten inventaris: t 250. 000 = 8 Rentekosten (zie b) Loonkosten Overige kosten € 31.250 € 22.000
€ 250.000
Ondernemingsplan
€ 22.000 € 35.000 € 15.000 –––––––––– € 125.250 –––––––––– € 124.750
Verwachte winst over 2008 d
Begrote balans per 31 december 2008
Winkelpand 1) Inventaris 2) Voorraad Debiteuren 3) Bank 4) Kas € € € € € € 578.000 Eigen vermogen 5) 218.750 Winst 2008 6) 100.000 Hypothecaire lening 7) 12.500 Crediteuren 8) 118.000 3.000
€ € € €
459.000 124.750 384.000 62.500
€ 1.030.250
€ 1.030.250
Toelichting 1) € 578.000 = € 600.000 – € 22.000 2) € 218.750 = € 250.000 – € 31.250 1 3) € 12.500 = 12 × 20% × € 750.000 4) € 118.000 = € 126.000 – € 8.000 5) € 459.000 = € 495.000 – € 36.000 (privéopnamen) 6) De winst over 2008 kan ook toegevoegd worden aan het eigen vermogen; het eigen vermogen wordt dan € 583.750. 7) € 384.000 = € 400.000 – € 16.000 15 , 2 8) € 62.500 = 12 × € 500.000 ( 3 × € 750.000). Omdat de voorraad op 1 januari gelijk is aan de voorraad op 31 december, is het bedrag dat in 2008 ingekocht is gelijk aan de inkoopwaarde van de omzet over 2008.
in Balans •
87
c e
Financieel beleid
88
Domein E
31.6 a 25% × t 300. 000 = 3. gemiddelde voorraad De gemiddelde voorraad is b
Openingsbalans per 1 januari 2008
Winkel Inventaris Bestelwagen Voorraad kleding Kas € € € € € € 250.000 60.000 20.000 25.000 5.000 360.000 Eigen vermogen 4,3% Hypothecaire lening 4% Onderhandse lening Crediteuren Bank € € € € € € 50.000 200.000 60.000 25.000 25.000 360.000
t 75. 000 = € 25.000. 3
c Ontvangsten: Contante verkopen: 90% × € 300.000 = 11 Debiteuren: 12 × 10% × € 300.000 = Uitgaven: Crediteuren m.b.t. de beginvoorraad Crediteuren m.b.t. de inkopen op rekening 10,5 in 2008: 12 × 25% × € 300.000 = Exploitatiekosten Interestkosten: 4,3% × € 200.000 + 4% × € 60.000 + € 1.500 = Aflossingen: € 8.000 + € 6.000 = Privéopnamen: 12 × € 3.000 =
€ 270.000 € 27.500 –––––––––– € 297.500 € € € 25.000 65.625 60.000
€ 12.500 € 14.000 € 36.000 –––––––––– € 213.125 –––––––––– € 84.375 € 84.375 € 25.000 –––––––––– € 59.375
Verwacht overschot d Verwacht overschot per 31 december 2008 Aflossing van het rekening-courantkrediet Aan kasmiddelen wordt toegevoegd
Het rekening-courantkrediet per 31 december 2008 zal dus nihil zijn, terwijl dan in kas zit: € 5.000 + € 59.385 = € 64.375.
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 31
e Omzet Inkoopwaarde van de omzet: 25% × € 300.000 = Exploitatiekosten Interestkosten (zie c) Afschrijvingskosten: € 10.000 + € 5.500 + € 3.600 =
€ 300.000 € € € 75.000 60.000 12.500
€ 19.100 –––––––––– € 166.600 –––––––––– € 133.400
Verwachte winst over 2008 f
Begrote balans per 31 december 2008
Winkel 1) Inventaris 2) Bestelwagen 3) Voorraad kleding Debiteuren 4) Kas 5) € € € € € € € 240.000 Eigen vermogen 6) 54.500 4,3% Hypothecaire lening 7) 16.400 4% Onderhandse lening 8) 25.000 Crediteuren 9) 2.500 64.375 402.775
Ondernemingsplan
€ € € €
147.400 192.000 54.000 9.375
€
402.775
1) 2) 3) 4) 5) 6)
€ 240.000 = € 250.000 – € 10.000 € 54.500 = € 60.000 – € 5.500 € 16.400 = € 20.000 – € 3.600 1 € 2.500 = 12 × 10% × € 300.000 zie d € 147.400 = € 50.000 + € 133.400 (zie e) – € 36.000 (privéopnamen) 7) € 192.000 = € 200.000 – € 8.000 8) € 54.000 = € 60.000 – € 6.000 15 , 9) € 9.375 = 12 × 25% × € 300.000
31.7 a Hulptabel (× € 1)
Maand Deze omzet wordt ontvangen in bedrag en in januari 20.000 januari 18.000 februari februari 22.000 februari 19.800 maart maart 24.200 maart 21.780 april april 26.620 april 23.958 mei mei 29.282 mei 26.353,80 juni juni 32.210,20 juni 28.989,18 juli totaal 154.312,20 Omzet Betaald in 12.000 maart 13.200 april 14.520 mei 15.972 juni 17.569,20 juli 19.326,12 augustus Inkopen
bedrag 2.000 2.200 2.420 2.662 2.928,20 3.221,02
in Balans •
89
c e
Financieel beleid
90
Domein E
Ontvangsten Eigen vermogen Contante verkopen Verkopen op rekening Totaal ontvangsten Uitgaven Inventaris Voorraad Huur Privé Overige kosten Totaal uitgaven
Liquiditeitsbegroting (× € 1)
Januari Februari 25.000 18.000 –––––– 43.000 Maart April Mei Juni
19.800 2.000 –––––– 21.800
21.780 2.200 –––––– 23.980
23.958 2.420 –––––– 26.378
26.353,80 2.662 ––––––––– 29.015,80
28.989,18 2.928,20 ––––––––– 31.917,38
60.000 50.000 12.000 7.500 3.000 1.000 –––––– 71.500 3.000 1.000 –––––– 4.000 3.000 1.000 –––––– 66.000 13.200 7.500 3.000 1.000 –––––– 24.700 14.520 3.000 1.000 ––––––––– 18.520 15.972 3.000 1.000 ––––––––– 19.972
Ontvangsten – uitgaven – 28.500 17.800 – 42.020 1.678 10.495,80 11.945,38 Cumulatief tekort – 10.700 – 52.720 – 51.042 – 40.546,20 – 28.600,82
b € 53.000 (maart). c Begrote winst-en-verliesrekening: Brutowinst januari t/m juni: 40% × € 154.312,20 = € 61.724,88 Kosten: Huur: 2 × € 7.500 = € 15.000 Afschrijvingskosten: Overige kosten
1 2
×
t 60. 000 = 5
€
6.000
€ 6.000 –––––––––– € 27.000 ––––––––––– € 34.724,88
Verwachte winst eerste halfjaar 2008 d
Geprojecteerde balans per 30 juni 2008
Inventaris 1) Voorraad 2) Debiteuren 3) Kas 4) € 54.000 Eigen vermogen 5) € 50.000 Onderhandse lening € 3.221,02 Crediteuren 6) € 24.399,18 € 131.620,20
€ 41.724,88 € 53.000 € 36.895,32
€ 131.620,20
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 31
Toelichting 1) € 54.000 = € 60.000 – € 6.000 2) € 50.000 = de minimumvoorraad (de voorraad wordt steeds aangevuld tot deze voorraad) 3) zie hulptabel bij a (€ 3.221,02 wordt ontvangen in juli) 4) € 24.399,18 = € 53.000 (de onderhandse lening) – € 28.600,82 (het tekort per 30 juni 2008 volgens de liquiditeitsbegroting) 5) € 41.724,88 = € 25.000 (beginvermogen) + € 34.724,88 (winst) – € 18.000 (privéopnamen) 6) € 36.895,32 = € 17.569,20 + € 19.326,12 (zie hulptabel bij a)
Ondernemingsplan
31.8 a 1 Aflossing Rente: 5% × € 200.000 ×
1 2
=
€ 5.000 € 5.000 ––––––––––– € 10.000 € 5.000 € 4.875 ––––––––––– € 9.875 € 2.500
2 Aflossing Rente: 5% × € 195.000 ×
1 2
=
b 1 Aflossing:
t 100. 000 = 40
1 4
Rente: 6% × € 100.000 ×
=
€ 1.500 ––––––––––– € 4.000 € 2.500 € 1.462,50 ––––––––––– € 3.962,50 € 2.500 € 1.425 ––––––––––– € 3.925 € 2.500 € 1.387,50 ––––––––––– € 3.887,50
2 Aflossing Rente: 6% × € 97.500 ×
1 4
=
3 Aflossing Rente: 6% × € 95.000 ×
1 4
=
4 Aflossing Rente: 6% × € 92.500 ×
1 4
=
in Balans •
91
c e
Financieel beleid
92
Domein E
c Alle bedragen × € 1
Omzet Inkoopwaarde van de omzet Gewenste Aan het eind van voorraad de maand wordt aan het begin ingekocht voor van de maand een bedrag van: 150.000 3) 55.000 5) 155.000 4) 55.000 6) 160.000 55.000 165.000 60.500 170.500 60.500 176.000 60.500 181.500 66.550 187.550 66.550 193.600 66.550 199.650 73.205 206.305 73.205 212.960 73.205 219.615 – – – – –
januari 2008 februari 2008 maart 2008 april 2008 mei 2008 juni 2008 juli 2008 augustus 2008 september 2008 oktober 2008 november 2008 december 2008 januari 2009 februari 2009 maart 2009
70.000 1) 70.000 70.000 77.000 77.000 77.000 84.700 84.700 84.700 93.170 93.170 93.170 102.487 102.487 102.487
50.000 2) 50.000 50.000 55.000 55.000 55.000 60.500 60.500 60.500 66.550 66.550 66.550 73.205 73.205 73.205
Toelichting 1) € 70.000 = 2) € 50.000 = 140 × € 50.000 100 t 150. 000 3
3) € 150.000 = inkoopwaarde van de voorraad van: januari + februari + maart 4) € 155.000 = inkoopwaarde van de voorraad van: februari + maart + april 5) € 55.000 = inkoopwaarde van de omzet van april 6) € 55.000 = inkoopwaarde van de omzet van mei
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 31
d
Liquiditeitsbegroting voor 2008 (× € 1)
Eerste kwartaal Ontvangsten Verkopen Uitgaven Beginvoorraad Inkopen in 2008 150.000 55.000 1) 170.500 2) 187.550 206.305 150.000 619.355 210.000 231.000 254.100 279.510 974.610 Tweede kwartaal Derde kwartaal Vierde kwartaal Totaal 2008
Ondernemingsplan
Aflossing hypothecaire lening Rente hypothecaire lening Aflossing onderhandse lening Rente onderhandse lening Rente rekening-courant Investering Salaris Vakantiegeld Overige uitgaven Privé Totaal uitgaven Ontvangsten – uitgaven
2.500 1.500 500 24.000 7.500 6.000 10.500 ––––––– 257.500 – 47.500
5.000 5.000 2.500 1.462,50
2.500 1.425
5.000 4.785 2.500 1.387,50
7.500 1.500 6.000 10.500 –––––––––– 209.962,50 21.307,50
7.500 7.500 10.500 ––––––– 216.975 37.125
7.500 7.500 10.500 –––––––––– 245.567,50 33.942,50
10.000 9.875 10.000 5.775 500 24.000 30.000 1.500 27.000 42.000 ––––––– 930.005 44.605
Toelichting 1) € 55.000 = de inkoop van januari wordt betaald in maart 2) € 170.500 = de inkoop van februari (€ 55.000) wordt betaald in april, de inkoop van maart (€ 55.000) wordt betaald in mei en die van april (€ 60.500) in juni e Alleen in het eerste kwartaal. De uitgaven zijn dan € 47.500 groter dan de ontvangsten.
in Balans •
93
c e
Financieel beleid g
94
Domein E
f Omzet Inkoopwaarde van de omzet: 100 × € 974.619 = 140
€ 974.610 € 696.150 –––––––––– € 278.460 10.000 10.000
Brutowinst Afschrijving winkel: 4% × € 250.000 = € Afschrijving inventaris: 10% × € 100.000 = € Afschrijving auto: 11 × t 24. 000 = 11 × € 400 = 60 €
4.400
Rentekosten hypothecaire lening Rentekosten onderhandse lening Rente kosten rekening-courantkrediet Loonkosten Overige exploitatiekosten
€ 9.875 € 5.775 € 500 € 31.500 € 27.000 –––––––––– € 99.050 –––––––––– € 179.410
Verwachte winst 2008
Begrote eindbalans per 31 december 2008
Winkel Inventaris Vrachtauto Voorraad 1) Bank 2) Kas 2) € € € € € € € 240.000 Eigen vermogen 3) 90.000 Winst 2008 4) 19.600 5% Hypothecaire lening 219.615 6% Onderhandse lening 47.105 Crediteuren 5) 2.500 618.820 € € € € € 13.000 179.410 190.000 90.000 146.410
€
618.820
Toelichting 1) € 219.615 = voorraad per 31 december 2008 = voorraad per 1 januari 2009 (zie tabel bij c) 2) € 47.105 = € 5.000 (liquide middelen op 1 januari 2008) + € 44.605 (zie d: overschot in 2008) – € 2.500 (het bedrag dat in kas moet zitten) 3) € 13.000 = € 55.000 – € 42.000 4) De winst over 2008 kan ook toegevoegd worden aan het eigen vermogen dat dan € 192.410 bedraagt. 5) € 146.410 = zie c: de inkoop van november en december (elk € 73.205)
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 31
31.9 a Openingsbalans per 1 januari 2009
Auto Inventaris Kas € € € € 30.000 Aandelenvermogen 12.500 Crediteuren 20.000 62.500 € € 50.000 12.500
€
62.500
Ondernemingsplan
b
Eerste kwartaal januari € 15.000 februari € 15.000 maart € 15.000 –––––––– € 45.000 Tweede kwartaal april € 15.000 mei € 15.000 juni € 15.000 –––––––– € 45.000 Derde kwartaal juli € 15.750 augustus € 16.537,50 september € 17.364,38 ––––––––––– € 49.651,88 Vierde kwartaal oktober € 18.232,60 november € 19.144,23 december € 20.101,44 ––––––––––– € 57.478,27
in Balans •
95
c e
Financieel beleid
96
Domein E
c/e
Liquiditeitsbegroting voor 2009 (× € 1)
Eerste kwartaal Ontvangsten Verkopen Uitgaven Oprichtingskosten Inventaris Huur Kantoorartikelen Loonkosten secretaresse Salariskosten Jan Overige uitgaven Rente rekening-courant Totaal uitgaven Ontvangsten – uitgaven Kas begin kwartaal Saldo Minimaal in kas Saldo Rekening-courantkrediet begin kwartaal Toe- of afname rekening-courantkrediet ––––––– Rekening-courantkrediet eind kwartaal 8.500 –––––––––– 6.877,50 –––––––––– –––––––––– ––––––––––– 1.820,66 – 10.790,08 – 10.790,08 8.500 – 1.622,50 – 5.056,84 – 12.610,75 – 10.790,08 2.000 12.500 7.500 3.000 12.000 15.000 4.500 – ––––––– 56.500 – 26.500 20.000 ––––––– – 6.500 2.000 ––––––– – 8.500 – 7.500 3.000 13.250 15.000 4.500 127,50 –––––––––– 43.377,50 1.622,50 2.000 –––––––––– 3.622,50 2.000 –––––––––– 1.622,50 8.500 7.500 3.000 12.000 15.000 4.500 230,66* –––––––––– 42.230,66 5.056,84 2.000 –––––––––– 7.056,84 2.000 –––––––––– 5.056,84 6.877,50 7.500 3.000 12.000 15.000 4.500 130,47* 2.000 12.500 30.000 12.000 49.250 60.000 18.000 488,63 30.000 45.000 47.287,50 54.741,21 177.028,71 Tweede kwartaal Derde kwartaal Vierde kwartaal Totaal 2009
–––––––––– ––––––––––– 42.130,47 184.238,63 12.610,74 2.000 14.610,74 2.000 12.610,74 1.820,66 – 7.209,92 20.000 12.790,08 2.000 10.790,08 –
–––––––––– –––––––––––
–––––––––– –––––––––––
d
t 0 + t 8. 500 × 3 % = € 127,50 2 t 8. 500 + t 6. 877, 50 × 3% 2 t 6. 877, 50 + t 1. 820,77 × 3% 2
e Zie c. * € 230,66 = € 130,47 =
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 31
f Omzet Kosten: Oprichtingskosten Huur Afschrijvingkosten auto: t 27. 000 = 6
€ 197.130,15 € 2.000 € 30.000 € 4.500
Afschrijvingskosten inventaris:
t 12. 500 =€ 2.500 5 € 12.000 € 49.250 € 60.000 € 488,63 * € 18.000 ––––––––––– € 178.738,63 –––––––––––– € 18.391,52 Ondernemingsplan
Kantoorartikelen Loonkosten secretaresse Salariskosten Jan Rentekosten rekening-courantkrediet Overige kosten
Verwachte winst over 2009
* Aanname: Over het vierde kwartaal is geen rente verschuldigd aan de bank of wordt geen rente ontvangen van de bank
g
Begrote balans per 31 december 2009
Auto Inventaris Debiteuren 1) Bank 2) Kas € € € € € 25.500 10.000 20.101,44 10.790,08 2.000 Aandelenvermogen Winst 2009 (na belasting) Te betalen vennootschapsbelasting € 50.000 € 13.793,64 € 4.597,88
€ 68.391,52
€ 68.391,52
Toelichting 1) € 20.101,44: de vordering op cliënten per 31 december 2009 (zie b: de omzet van december) 2) € 10.790,08: de vordering op de bank per 31 december 2009 (zie e)
31.10 a Vaste activa: Vlottende activa: Inventaris Voorraad goederen: 60% × 3 × Liquide middelen: Kas t 300. 000 = 12 € 12.500 € 45.000 € 7.500 ––––––––– € 65.000 in Balans •
97
c e c Financieel beleid
98
Domein E
b Vermogensbehoefte Eigen vermogen Vreemd vermogen op korte termijn: Leverancierskrediet inventaris Leverancierskrediet voorraad goederen € 5.000 € 45.000 ––––––––––
€ 65.000 € 12.500 –––––––––– € 52.500
Benodigd bankkrediet
€ 50.000 –––––––––– € 2.500
Balans per 1 januari 2009
Inventaris Voorraad goederen Kas € € € € 12.500 Eigen vermogen 45.000 Crediteuren 7.500 Bank 65.000 € € € € 12.500 50.000 2.500 65.000
d
Liquiditeitsbegroting over januari, februari en maart 2009 (× € 1)
Januari Ontvangsten Contante verkopen Verkopen op rekening/debiteuren Totaal ontvangsten Uitgaven Huurkosten Inventaris Inkopen/crediteuren Salariskosten Overige kosten Totaal uitgaven Ontvangsten – uitgaven Kassaldo begin van de maand Saldo Bankkrediet begin van de maand Afname of toename bankkrediet Bankkrediet eind van de maand Kassaldo eind van de maand 22.500 1) –––––– 22.500 Februari 22.500 2.500 –––––– 25.000 Maart 22.500 2.500 –––––– 25.000
1.250 5.000 3.000 1.500 –––––– 10.750 11.750 7.500 –––––– 19.250 2.500 – 2.500 –––––– 0 16.750 2)
1.250 45.000 3.000 1.500 –––––– 50.750 – 25.750 16.750 –––––– – 9.000 0 16.500 3) –––––– 16.500 7.500
1.250 15.000 3.000 1.500 –––––– 20.750 4.250 7.500 –––––– 11.750 16.500 – 4.250 4) –––––– 12.250 7.500
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 31
Toelichting 1) € 22.500 = 90% × t 300. 000 12
10% × € 25.000 wordt ontvangen in februari 2) € 16.750 = € 19.250 – € 2.500 (bankkrediet) 3) € 16.500 = € 9.000 (tekort eind februari) + € 7.500 (bedrag dat minimaal in kas moet zitten). 4) € 4.250 = € 11.750 – € 7.500 e Resultatenbegroting eerste kwartaal 2009: Omzet Kosten: Inkoopwaarde van de omzet: 60% × € 75.000 = Huurkosten: 3 × € 1.250 = Afschrijvingskosten: 3 × 2% × € 12.500 = Salariskosten: 3 × € 3.000 = Interestkosten: € 25 + € 0 + € 165 = Overige kosten € € 45.000 € 3.750 € 750 € 9.000 € 190 * € 4.500 ––––––––– € 63.190 –––––––––– € 11.810
Ondernemingsplan
75.000
Verwachte winst
* Interestkosten over januari: 1% × € 2.500 = € 25 Interestkosten maart: 1% × € 16.500 = € 165
f
Begrote balans per 31 maart 2009
Inventaris Voorraad goederen 1) Debiteuren 2) Kas € € € € 11.750 Eigen vermogen 30.000 Winst eerste kwartaal 2009 2.500 Crediteuren 3) 7.500 Bank 4) Te betalen interest 5) 51.750 € € € € € € 12.500 11.810 15.000 12.250 190 51.750
€
Toelichting 1) € 30.000 = voorraad voor twee maanden (begin april wordt de voorraad aangevuld tot een voorraad van drie maanden) 2) € 2.500 = verkopen op rekening van de maand maart 3) € 15.000 = inkopen op rekening van de maand maart 4) € 12.250 = rekening-courantkrediet/bankkrediet eind maart (zie d) 5) € 190 = de rente wordt aan het eind van het eerste halfjaar (dus eind juni) betaald
in Balans •
99
c e
Financieel beleid
100
Domein E
Examenopgaven I
Maximumscore 1 1 t 920. 000 × 100% = 5% t 17. 480. 000 + t 920. 000
Maximumscore 4 2 Inkoopprijs Opslag inkoopkosten Verkoopkosten 5 × € 3,80 = 95
€ 3,80 € 0,20 € 2 ––––––– € 6 20 ×€6= 80 € 1,50 ––––––– € 7,50
Nettowinstopslag Verkoopprijs
De berekende verkoopprijs ligt beneden de maximaal gestelde verkoopprijs. Aan voorwaarde a wordt voldaan. Maximumscore 3 3 Verwachte brutowinst 35 × € 24.840.000 135 € 6.440.000 € 3.726.000 ––––––––––– € 2.714.000
Verkoopkosten 15% × € 24.840.000 Verwacht bedrijfsresultaat Interestkosten: 7% × € 8.150.000 + 6,5% × t 2. 400. 000 + t 2. 200. 000 + € 120.000 2 Winst voor belasting Maximumscore 3 4 Toelichting omzet: t 24. 840. 000 = 2.070.000 per maand = index 100 12
€ 840.000 ––––––––––– € 1.874.000
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 31
Maand januari februari maart Index van de omzet 60 120 70 Omzet (× € 1.000) 1.242 2.484 1.449 Debiteurenontvangsten (× € 1.000) 2.900 1.242 2.484
Januari: zie balans debiteurensaldo
april 110 2.277 1.449
mei 150 3.105 2.277
juni 110 2.277 3.105
Maximumscore 7 5 De liquiditeitsbegroting van International Flower nv over het eerste en het tweede kwartaal van 2008 is als volgt: Ondernemingsplan
Liquiditeitsbegroting over eerste en tweede kwartaal 2008 (× € 1)
Eerste kwartaal Ontvangsten Debiteuren Uitgaven Crediteuren Inkoopkosten Verkoopkosten Rente onderhandse lening Aflossing onderhandse lening Totale uitgaven Liquiditeitsafname Liquiditeitstoename Stand liquide middelen begin kwartaal Stand liquide middelen einde kwartaal 6.626.000 Tweede kwartaal 6.831.000
3.750.000 230.000 901.000
––––––––– 4.881.000
4.710.000 230.000 931.500 78.000 200.000 ––––––––– 6.149.500
1.745.000 490.000 2.235.000
681.500 2.235.000 2.916.500
Toelichting berekeningen in 1.000 euro’s Crediteuren: eerste kwartaal: balans + januari + februari = 1.200 + 850 + 1.700 = 3.750 tweede kwartaal: maart + april + mei = 1.000 + 1.570 + 2.140 = 4.710 rente onderhandse lening = 6 × 6,5% × 2.400 = 78 12
Opmerking Per foutieve regel 1 punt in mindering brengen. Maximumscore 3 6 Voorwaarde a: hieraan wordt voldaan (zie vraag 2). Voorwaarde b: de verwachte winst zou volgens de voorwaarde moeten zijn: 1,05 × € 1.800.000 = € 1.890.000 Volgens vraag 3 is de verwachte winst voor belasting € 1.874.000. Aan voorwaarde b wordt niet voldaan. in Balans •
101
c e
Financieel beleid
102
Domein E II
Voorwaarde c: uit de liquiditeitsbegroting blijkt dat op het eind van het tweede kwartaal meer dan de helft van het investeringsbedrag van € 4.000.000 aanwezig is. Aan voorwaarde c wordt voldaan. Conclusie: niet investeren want aan voorwaarde b wordt niet voldaan.
Maximumscore 5 1
Verwachte exploitatie wasstraat 2008 (× € 1)
Kosten Omzet wasbeurten Omzet stofzuigen Totale omzet Kosten Constante kosten Afschrijvingskosten Loonkosten Verzekeringen Reclamekosten Onderhoudskosten Overige Variabele kosten Gas, water, enz. Totale kosten Resultaat Opbrengsten 165.000 7.500 ––––––– 172.500
54.500 44.712 4.600 9.800 7.000 9.100
30.000 ––––––– 159.712 12.788
Toelichting Afschrijvingskosten: 560. 000 − 15. 000 = 54.500 10
Loonkosten: 3.000 × 1,08 × 1,15 × 12 = 44.712 Opmerking Per foutieve regel maximaal 1 punt in mindering brengen. Maximumscore 3 2 Constante kosten 129.712 Variabele kosten per bezoek wasstraat 1 Gemiddelde opbrengst per bezoek wasstraat: 5,50 + 0,5 × 0,50 = 5,75 Break-evenafzet: 129. 712 = 27.307,8 → 27.308 5,75 − 1
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 31
Maximumscore 1 3 Om een inschatting te maken van het risico om verlies te lijden. Maximumscore 2 4 Kosten 500 liter: 500 × 3. 397. 800 × 0,951 = € 403,91 4. 000. 000
Opmerking Wanneer het bedrag verhoogd wordt met verkoopkosten, dit niet fout rekenen. Maximumscore 2 5 Folderkosten en kosten bloemenactie: 52 × 100 + 12 × 100 × 3,50 = € 9.400 Maximumscore 4 6 Zie kolom in de tabel. Maximumscore 3 7 Zie kolom in de tabel.
Verwachte exploitatie over 2008 (× € 1)
Vraag 6 Tankstation + shop + wasstraat wasstraat Kosten Omzet tankstation brandstoffen Omzet shop Omzet wasstraat Opbrengsten 3.397.800 368.000 234.000 Kosten Opbrengsten 2.718.240 0 234.000 Vraag 7 Tankstation + wasstraat
Ondernemingsplan
Totale omzet
3.999.800
2.952.240
Kosten Inkoopwaarde brandstoffen Inkoopwaarde omzet shop Personeelskosten Afschrijvingskosten vaste activa Verkoopkosten Promotiekosten ‘De Grote Actie’ Overige kosten Totale kosten 3.231.307,80 298.080 115.350 86.250 54.718 9.400 55.230 3.850.335,80 2.585.046,24 0 86.512,50 72.400 29.522,40 9.400 48.460 2.831.341,14
––––––––––
Resultaat 149.464,20
––––––––––
120.898,86
Conclusie vraag 7 keuze uitbreiding: tankstation met shop. in Balans •
103
c e
Financieel beleid
104
Domein E 32.1
• Management & Organisatie
Niet-commerciële organisaties
Hoofdstuk 32
a Het kassaldo vind je door de verwachte ontvangsten te verminderen met de verwachte uitgaven. Ontvangsten: Contributies € 149.600 Sponsorgelden € 30.000 Kantineopbrengsten € 41.700 Gemeentelijke jeugdsubsidie € 9.600 –––––––––– € 230.900 Uitgaven: Huur terreinen € 56.300 Materiaalkosten € 2.400 € 68.300 Loonkosten trainers Loonkosten terreinknechten € 21.400 Bestuurskosten € 2.800 Reiskosten uitwedstrijden € 6.200 Huur kleedkamers € 10.000 Algemene kosten € 9.700 Huur kantine € 16.000 Overige kantinekosten € 11.400 Clubblad € 22.100 –––––––––– € 226.600 –––––––––– Overschot over het seizoen 2007/2008 € 4.300 b De liquide middelen waren € 11.040 en nemen naar verwachting toe met € 4.300 tot € 15.340.
Hoofdstuk 32
32.2
Voor we de liquiditeitsbegroting samenstellen, voeren we eerst enkele berekeningen uit. Contributie In totaal ontvangt ONDV per jaar: 160 × € 132 = 50 × € 48 =
€ 21.120 € 2.400 ––––––––– € 23.520
Niet-commerciële organisaties
Van dit bedrag wordt in het derde kwartaal de helft (€ 11.760) ontvangen en in het vierde en eerste kwartaal elk een kwart (€ 5.880). Zaalhuur Vierde en eerste kwartaal elk: avonden 13 × 4 × € 80 = zaterdagen 13 × € 150 =
€ 4.160 € 1.950 ––––––––– € 6.110 €
Tweede en derde kwartaal elk: avonden 13 × 2 × € 80 =
2.080
Materialen Het eerste en het vierde kwartaal tellen dubbel. Je kunt zeggen dat er als het ware zes kwartalen zijn. De uitgaven per kwartaal zijn dan € 100. In het eerste en vierde kwartaal tweemaal zoveel, dus € 200. Bondscontributie per jaar senioren 160 × € 12 = junioren 50 × € 4 = € 1.920 € 200 ––––––––– € 2.120
Dat is per kwartaal € 530.
in Balans •
105
c e
Financieel beleid
106
Domein E
Ontvangsten Contributie Sponsoring Reclame Interest Totaal Uitgaven Zaalhuur Wedstrijdkosten Bestuurskosten Materialen Clubblad Bondscontributie Trainers Totaal
Liquiditeitsbegroting 2007/2008 (× € 1)
3e kwartaal 4e kwartaal 1e kwartaal 2e kwartaal 11.760 2.000 5.880 2.000 200 600 –––––– 8.680 5.880 2.000 200 –––––– 8.080 Totaal 23.520 8.000 400 600 –––––– 32.520
2.000
–––––– 13.760
–––––– 2.000
2.080 200 300 100 150 530 2.100 –––––– 5.460 8.300 3.800 –––––– 12.100
6.110 1.100 300 200 300 530 2.100 –––––– 10.640 – 1.960 12.100 –––––– 10.140
6.110 800 300 200 300 530 2.100 –––––– 10.340 – 2.260 10.140 –––––– 7.880
2.080 300 300 100 150 530 2.100 –––––– 5.560 – 3.560 7.880 –––––– 4.320
16.380 2.400 1.200 600 900 2.120 8.400 –––––– 32.000 520 3.800 –––––– 4.320
Ontvangsten – uitgaven Saldo begin kwartaal Saldo einde kwartaal
32.3
De jaarrekening geeft uitsluitend de ontvangsten en uitgaven aan. Om de staat van baten en lasten samen te stellen, moeten we met de nog te ontvangen bedragen, nog te betalen bedragen, vooruitbetaalde bedragen en vooruitontvangen bedragen rekening houden. De posten van de jaarrekening die een verandering ondergaan voor ze op de staat van baten en lasten terechtkomen, bespreken we eerst. Contributies Jaarrekening Nog te innen per 1 september 2007 € 20.000 € 600 – ––––––––– € 19.400 € 500 + ––––––––– € 19.900 € 200 – ––––––––– € 19.700
Nog te ontvangen per 1 september 2008
Vooruitontvangen per 1 september 2008
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 32
Sponsor Jaarrekening Vooruitontvangen per 1 september 2007
€ 10.000 € 2.000 + ––––––––– € 12.000 € 1.800 € 400 + ––––––––– € 2.200 € 22.000 € 1.000 + ––––––––– € 23.000 € 1.000 + ––––––––– € 24.000 € 8.200 € 800 + ––––––––– € 9.000
Subsidies Jaarrekening Nog te ontvangen per 1 september 2008
Niet-commerciële organisaties
Veldhuur Jaarrekening Vooruitbetaald per 1 september 2007
Nog te betalen per 1 september 2008
Bondsafdracht Jaarrekening Nog te betalen per 1 september 2008
Staat van baten en lasten 2007/2008
Contributies Sponsor Donaties Subsidies Reclame Kantinewinst € € € € € € 19.700 Zaalhuur 12.000 Veldhuur 600 Clubblad 2.200 Reiskosten teams 7.300 Materialen 11.400 Bestuur Bondsafdracht Voordelig saldo 53.200 € € € € € € € € € 8.000 24.000 4.600 3.700 1.500 1.400 9.000 1.000 53.200
€
32.4 a Contributies: € 32.400 – € 800 + € 600 = € 32.200. Donaties: € 800 + € 400 = € 1.200. Huur: € 22.900 + € 600 = € 23.500. Wedstrijden: € 6.200 + € 300 = € 6.500. Overige uitgaven: € 11.400 + € 1.700 = € 13.100.
in Balans •
107
c e
Financieel beleid
108
Domein E
Staat van baten en lasten over 2007
Contributies Donaties Subsidies Sponsoring Reclame Kantinewinst Overige inkomsten € € € € € € € 32.200 Huur 1.200 Clubblad 6.100 Bestuur 25.000 Salarissen 20.300 Materialen 18.600 Wedstrijden 3.900 Overige uitgaven Voordelig saldo 107.300 € € € € € € € € € 23.500 6.100 1.900 50.200 4.600 6.500 13.100 1.400 107.300
€
b Het eigen vermogen neemt toe met het voordelige saldo van € 1.400.
32.5 a De zaalhuur wordt ontvangen omdat Be Quick het verenigingsgebouw niet alleen zelf gebruikt maar ook verhuurt. Dat Be Quick eigenaar is van het verenigingsgebouw blijkt uit het feit dat zij de verbouwingskosten zelf betaalt en dat op dit gebouw een hypothecaire lening is afgesloten. b Aan het eind van het seizoen 2007/2008 wordt over de hypothecaire lening € 12.000 aan interest betaald. Gedurende het seizoen 2007/ 2008 was de hypothecaire lening: 100 × € 12.000 = € 200.000. 6
c Alle in de toelichting niet genoemde kosten en opbrengsten moeten met 5% worden verhoogd en vervolgens worden afgerond op een veelvoud van € 100. Alleen de post Interest is lastig. Daarom geven we op die post een toelichting. Door de aflossing van € 4.000 op de 6% hypothecaire lening per 31 juli 2008 neemt de jaarlijkse interest af met 6% van € 4.000 = € 240. De interest op de 6% hypothecaire lening wordt dan: € 12.000 – € 240 = € 11.760. Of: 6% × (€ 200.000 – € 4.000) = € 11.760 Interest 5% hypothecaire lening: 5% van € 25.000 = € 1.250 ––––––––– Totale interest € 13.010
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 32
Begrote ontvangstenstaat seizoen 1 augustus 2008 t/m 31 juli 2009 Contributies € 93.000 Donaties € 600 Sponsorgelden € 15.700 Jeugdsubsidies € 2.200 Reclameopbrengsten € 4.400 Interest € 600 Zaalhuur € 7.600 5% Hypothecaire lening € 25.000 Barwinst € 12.700 –––––––––– € 161.800 Begrote uitgavenstaat seizoen 1 augustus 2008 t/m 31 juli 2009 Materialen € 16.100 Clubblad € 6.600 Training € 52.000 Spelers eerste team € 15.000 Verbouwing clublokaal € 30.000 Reiskosten € 8.600 Bestuurskosten € 3.300 Contributie tafeltennisbond € 16.000 € 4.000 Aflossing 6% hypothecaire lening Aflossing 5% hypothecaire lening € 2.000 Interest € 13.010 Onderhoudskosten € 15.100 Algemene kosten € 7.800 –––––––––– € 189.510 d Beleidsdoelstellingen van het bestuur zijn onder andere: – de teams (in ieder geval het eerste team) op een hoger niveau te laten spelen; – de speelomstandigheden te verbeteren (verbouwing clublokaal); – het niveau van de vereniging te verhogen door extra trainingen; – de contributie van de jeugdleden niet te laten stijgen om te voorkomen dat jeugdleden hun lidmaatschap opzeggen. e Het antwoord is moeilijk te geven omdat we niet weten wat de liquide middelen (de reserves) van de vereniging op 1 augustus 2008 zijn. Wel staat vast dat Be Quick € 189.510 – € 161.800 = € 27.710 tekort komt over het seizoen 2008/2009. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de verbouwing van het verenigingsgebouw, wat een incidentele uitgave is. Betaling van het eerste team veroorzaakt echter een structureel tekort, wat niet verantwoord is zolang daar geen dekking voor gevonden is bijvoorbeeld in de vorm van verhoging van de sponsorgelden.
in Balans •
109
Niet-commerciële organisaties
c e
Financieel beleid a
110
Domein E
f De transitorische gegevens ontbreken om op een juiste wijze een staat van baten en lasten te kunnen opstellen. g Als we de ontvangsten en uitgaven omzetten naar baten en lasten op basis van de gegevens die we nu hebben, worden deze als volgt: Begrote baten voor het seizoen 1 augustus 2008 t/m 31 juli 2009 Contributies € 93.000 Donaties € 600 Sponsorgelden € 15.700 Jeugdsubsidies € 2.200 Reclameopbrengsten € 4.400 Interest € 600 Zaalhuur € 7.600 Barwinst € 12.700 –––––––––– € 136.800 Begrote lasten voor het seizoen 1 augustus 2008 t/m 31 juli 2009 Materialen € 16.100 Clubblad € 6.600 Training € 52.000 Spelers eerste team € 15.000 Reiskosten € 8.600 Bestuurskosten € 3.300 Contributie tafeltennisbond € 16.000 Interest € 13.010 Onderhoudskosten € 15.100 Algemene kosten € 7.800 –––––––––– € 153.510 h De achteruitgang van het eigen vermogen over het seizoen 2008/2009 is € 153.510 – € 136.800 = € 16.710.
32.6
Staat van baten en lasten over 2007
Contributies Sponsoring Donaties Winst promotiemateriaal Interest € € € € € 5.200 Afschrijvingen 2.300 Clubblad 1.600 Tentoonstellingskosten 4.200 Kosten website 200 Bestuurskosten Voordelig saldo 13.500 € € € € € € € 865 3.150 6.110 1.200 1.450 725 13.500
€
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 32
Toelichting Contributies: € 6.000 – € 2.700 + € 1.900 = € 5.200. Sponsoring: € 2.500 – € 800 + € 600 = € 2.300. Winst promotiemateriaal: 25% van € 16.800 = € 4.200. Interest (te ontvangen): € 160 – € 140 + € 180 = € 200. Tentoonstellingskosten: € 4.890 – € 480 + € 1.700 = € 6.110. Bestuurskosten: € 1.600 – € 350 + € 200 = € 1.450. b
Staat van meer en minder over 2007 (× € 1)
Niet-commerciële organisaties
Begroting 2007 Baten Contributies Sponsoring Donaties Winst promotiemateriaal Interest 6.500 3.000 1.000 5.300 190 –––––– 15.990 795 3.200 4.600 1.250 1.200
Baten en lasten 2007 5.200 2.300 1.600 4.200 200 –––––– 13.500 865 3.150 6.110 1.200 1.450
Staat van meer en
minder – 1.300 – 700
+
600 – 1.100
+ 10 ––––––– + 610 + 70
––––––– – 3.100 = – 2.490 *
Lasten Afschrijvingen Clubblad Tentoonstellingskosten Kosten website Bestuurskosten
– + 1.510 – + 250 ––––––– + 1.830
50 50
Voordelig saldo
4.945 –––––– 15.990
725 –––––– 13.500
––––––– – 100 = + 1.730 * – 4.220
* De werkelijke baten zijn € 2.490 kleiner dan begroot (dit is een nadeel). De werkelijke lasten zijn € 1.730 groter dan begroot (ook dat is een nadeel). Het totale nadeel is € 4.220: het werkelijke voordelige saldo is € 725 bij een begroot voordelig saldo van € 4.945.
c De contributieopbrengst is € 1.300 lager dan begroot. Er zijn dus leden vertrokken. Het sponsorbedrag is € 700 lager dan was begroot. Dit kan zijn veroorzaakt doordat er een sponsor is afgehaakt, of doordat erop gerekend was dat er nog wel een sponsor voor € 700 zou worden gevonden. De donaties zijn € 600 hoger; dit kan een meevaller zijn. Maar ook kan een sponsor overgestapt zijn naar een donatie. Dit moet worden uitgezocht.
in Balans •
111
c e d Financieel beleid
112
Domein E
De winst op het promotiemateriaal is € 1.100 lager. De winstopslag is een vast percentage, dus het verschil wordt veroorzaakt doordat er minder is verkocht. Mogelijk kan het bestuur via extra reclame meer materiaal proberen te verkopen. Onderzocht moet worden of een prijsverlaging van het promotiemateriaal een positief effect op de totale verkopen heeft. De tentoonstellingskosten zijn € 1.510 meer. Reden om te kijken waar het verschil in zit. Is bijvoorbeeld de huur van de zaal in prijs gestegen? Of zijn de tarieven van de dierenartsen verhoogd?
Balans per 1 januari 2008
Inventaris Voorraad promotiemateriaal Nog te ontvangen contributies Nog te ontvangen sponsorgelden Nog te ontvangen interest Liquide middelen € € € € € € € 3.935 4.300 1.900 600 180 6.540 17.455 € 17.455 Eigen vermogen Nog te betalen tentoonstellingskosten Nog te betalen bestuurskosten € € € 15.555 1.700 200
Toelichting Inventaris: € 4.100 + € 700 – € 865 = € 3.935 Voorraad promotiemateriaal: € 2.000 – 75% van € 16.800 + € 14.900 = € 4.300 Liquide middelen: € 5.920 + € 27.060 – € 26.440 = € 6.540 Eigen vermogen: € 14.830 + € 725 (baten en lasten) = € 15.555.
32.7 a De liquide middelen zijn op 1 januari 2008 Per 1 januari 2007 zijn de liquide middelen Overschot op de jaarrekening 2007 b Eigen vermogen 1 januari 2008 Eigen vermogen 1 januari 2007 Voordelig saldo op de staat van baten en lasten € 169.300 € 161.400 –––––––––– € 7.900 € 145.300 € 133.000 –––––––––– € 12.300
• Management & Organisatie
Hoofdstuk 32
c De jaarrekening geeft een bedrag aan van Hiervan heeft betrekking op 2006
Te vorderen over 2007
Vooruitontvangen voor 2008
Vooruitontvangen voor 2007 Toegezegde donaties voor 2007
€ 2.600.000 € 8.300 – –––––––––––– € 2.591.700 € 10.200 + ––––––––––– € 2.601.900 € 3.100 – ––––––––––– € 2.598.800 € 2.200 + ––––––––––– € 2.601.000
in Balans •
113
Niet-commerciële organisaties
Brutowinstopslagmethode en break-evenanalyse in spreadsheets
Hoofdstuk 33
33.1
Inkoopprijs Brutowinst Omzetbelasting Verkoopprijs, Door het wijzigen inclusief omzetvan cel in de waarde Speciale functie
s e
Informatievoorziening met behulp van ICT
114
Domein F a b c d € € € € € 25,00 30,00 30,00 30,00 120,00 60% 60% 40% 40% 40%
belasting
19% 19% 19% 6% 6%
€ € € € €
47,60 57,12 49,98 44,52 178,08
B1 B2 B9 B1
30 40 6 120
doelzoeken doelzoeken
33.2 a De verkoopprijs, exclusief omzetbelasting bedraagt € 63,80. De inkoopprijs, exclusief omzetbelasting is € 44. De brutowinst is € 63,80 – € 44 = € 19,80. De brutowinstopslag wordt uitgedrukt in procenten van de inkoopprijs. 1% van de inkoopprijs is € 0,44. De brutowinstopslag is t 19, 80 × 1% = 45%. t 0, 44 11.000 × € 63,80 11.000 × € 44 € 701.800 € 484.000 –––––––––– € 217.800
b Verwachte omzet Verwachte inkoopwaarde omzet Verwachte brutowinst
• Management & Organisatie
c Inkoopkosten Verkoopkosten Algemene kosten Interestkosten Overheadkosten Begrote bedrijfskosten d Verwachte brutowinst Begrote bedrijfskosten
€ 24.000 € 28.000 € 18.600 ––––––––––
€
48.000
€ 70.600 –––––––––– € 118.600 € 217.800 € 118.600 –––––––––– € 99.200 € 300 –––––––––– € 99.500
Hoofdstuk 33
Interestopbrengsten Verwachte nettowinst e Je model ziet er dan als volgt uit:
Brutowinstopslagmethode en break-evenanalyse in spreadsheets
f Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 33.2 uitgewerkt.xls. g De algemene kosten worden in dat geval: € 28.000 + € 8.000 = € 36.000. De inkoopprijs wordt € 44 – € 2,50 = € 41,50. Voer deze gegevens in cel B7 en in cel B2 in. De verkoopprijs blijft € 63,80. Selecteer cel C12 en kies voor doelzoeken, stel de waarde op 63,8 en door wijzigen van cel B3. De brutowinstopslag wordt 53,73%. h Uit je model kun je aflezen dat de nettowinst € 119.000 wordt. Dit is een toename van € 119.000 – € 99.500 = € 19.500.
in Balans •
115
33.3 a Het bereik ziet er als volgt uit:
s e
Informatievoorziening met behulp van ICT
116
Domein F
b De grafiek ziet er ongeveer zo uit:
NB In deze afbeelding is de grafiek 15% naar boven gekanteld. De waarde van de loonkosten lijkt hierdoor lager te zijn dan € 80.000. Als je de kanteling verandert in –15% lijkt het of diezelfde loonkosten een waarde hebben van € 84.000. Een 3d-weergave is wel mooi maar niet geschikt om waarden af te lezen. Zie de www.menoinbalans.nl: Opgave 33.3 uitgewerkt.xls.
33.4 a Als je dit hebt gedaan, is je beeld als volgt:
• Management & Organisatie
b De afzet is 30.000 – 25.000 = 5.000 eenheden lager. De verwachte brutowinst per stuk was € 5,25. Als gevolg van de lagere afzet is de gerealiseerde brutowinst: 5.000 × € 5,25 = € 26.250 lager. c De werkelijke verkoopprijs is € 19,95. De verwachte verkoopprijs is € 20,25. De verkoopprijs is per stuk € 20,25 – € 19,95 = € 0,30 lager. Als gevolg van de lagere verkoopprijs is de gerealiseerde brutowinst: 25.000 × € 0,30 = € 7.500 lager. d De werkelijke inkoopprijs is € 14,50. De verwachte inkoopprijs is € 15. De inkoopprijs is per stuk € 15 – € 14,50 = € 0,50 lager. Als gevolg van de lagere inkoopprijs is de gerealiseerde brutowinst: 25.000 × € 0,50 = € 12.500 hoger. Controle: € 26.250 + € 7.500 – € 12.500 = € 21.250. e De inkoopkosten en de verkoopkosten zijn hoger dan verwacht. Brutowinstopslagmethode en break-evenanalyse in spreadsheets f
Hoofdstuk 33
g De inkoopkosten wijken het meeste af. Deze zijn namelijk 19% hoger. Dat was niet te verwachten: er is een kleiner aantal ingekocht. Dan zou je kunnen verwachten dat de inkoopkosten juist lager worden. h – Er zijn minder liquide middelen tegen interest uitgezet. – Het interestpercentage is gedaald. Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 33.4 uitgewerkt.xls.
33.5 a Variabele inkoopkosten Variabele algemene kosten Variabele verkoopkosten Totale variabele kosten De variabele kosten per stuk zijn: t 195. 000 = € 7,50. 26. 000 € 78.000 € 65.000 € 52.000 –––––––––– € 195.000
in Balans •
117
b Vaste inkoopkosten Vaste algemene kosten Vaste verkoopkosten Totale vaste kosten
€ 22.000 € 75.000 € 38.000 –––––––––– € 135.000 € 910.000 € 520.000 –––––––––– € 195.000 € 135.000 –––––––––– € 390.000
s e
Informatievoorziening met behulp van ICT
118
Domein F
c Verwachte omzet 26.000 × € 35 Inkoopwaarde van de omzet 26.000 × € 20 Verwachte brutowinst Verwachte variabele kosten Verwachte vaste kosten
Verwachte nettowinst
€ 330.000 –––––––––– € 60.000
d Voer in de cellen B1 tot en met B4 in: 35, 20, 7,5 en 135.000. Als je de onder c gevonden winst invult in cel B5, kun je zelf controleren of je berekende winst correct is. Dan moet namelijk de benodigde afzet 26.000 zijn. e Als cel B5 de waarde € 89.250 heeft, is de benodigde afzet 29.900 stuks. De afzet was 26.000 stuks. 1% van de afzet is 260 stuks. De toename van de afzet is 29.900 – 26.000 stuks = 3.900 stuks. Dat is een toename van: 3. 900 × 1% = 15%. 260
f Selecteer cel B20. Kies voor doelzoeken, op waarde 26000 en door wijzigen van cel B2. De inkoopprijs mag maximaal € 18,88 zijn. Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 33.5 uitgewerkt.xls.
• Management & Organisatie
Nettowinstopslagmethode in spreadsheets
Hoofdstuk 34
34.1
Selecteer cel B7 en voer in: 15. Selecteer cel C14 en kies vervolgens via het menu Extra voor doelzoeken. Bij Cel instellen zijn dan alle coördinaten van cel C14 ingevuld. Geef bij Op waarde de gewenste verkoopprijs inclusief omzetbelasting van € 29,99; voer in 29,99. Selecteer tot slot de laatste regel en geef een muisklik op cel B2. De opslag voor nettowinst is nu 30%. Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 34.1 uitgewerkt.xls.
Hoofdstuk 34
Nettowinstopslagmethode in spreadsheets
34.2 a Het gegevensgebied ziet er als volgt uit:
Of in formulevorm:
in Balans •
119
b De grafiek ziet er ongeveer zo uit:
s e
Informatievoorziening met behulp van ICT
120
Domein F c De grafiek ziet er ongeveer zo uit: d Dit is een persoonlijke keus. In het algemeen geeft een verticale opbouw, dus de grafiek van b, een iets beter beeld. Voor presentatiedoeleinden is de grafiek van c geschikter. Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 34.2 uitgewerkt.xls.
34.3 a De voorcalculatorische nettowinst is € 85.800. De nacalculatorische nettowinst is € 76.000. Het verschil is € 9.800 negatief. Als je andere bedragen hebt, controleer dan nog eens goed de ingevulde waarden! b
• Management & Organisatie
In formulevorm:
Hoofdstuk 34
c
In formulevorm:
Nettowinstopslagmethode in spreadsheets
d
In formulevorm:
e Het verschil in de nettowinst wordt veroorzaakt door de volgende factoren: – De werkelijke inkopen zijn € 5.000 hoger dan de toegestane inkopen. – De werkelijke inkoopkosten zijn € 1.000 lager dan de toegestane inkoopkosten. – De werkelijke overheadkosten zijn € 5.800 hoger dan de toegestane overheadkosten. f De voorcalculatorische nettowinst is € 85.800. De nacalculatorische nettowinst is € 87.000. Het verschil is € 1.200 positief.
in Balans •
121
g Bij de budgetresultaten bereken je het verschil als toegestane kosten minus werkelijke kosten; het teken geeft dan meteen aan of het over een voordelig of nadelig resultaat gaat. Bij de controleberekening verminder je de werkelijke kosten met de toegestane kosten. In dit geval is het dus een indicatie voor meer of minder kosten. h De voorcalculatorische nettowinst is € 85.800. De nacalculatorische nettowinst is € 85.200. Het verschil is € 600 negatief. i De verschillen bij de controleberekening zijn nu groter omdat de afzet 1.000 hoger is. De inkopen mochten tegen voorcalculatorische prijs 1.000 × € 12 = € 12.000 hoger zijn. De inkoopkosten mochten 1.000 × € 1,20 = € 1.200 hoger zijn en de overheadkosten 1.000 × € 3,96 = € 3.960 hoger. Als je deze bedragen aftrekt van de bedragen van de verschillen uit de controleberekening, kom je op dezelfde budgetresultaten uit. Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 34.3 uitgewerkt.xls.
s e
Informatievoorziening met behulp van ICT
122
Domein F
34.4 a De verwachte winst (€ 53.295) is gebaseerd op toegestane kosten en omzet voor de van tevoren verwachte afzet. Ofwel de verwachte afzet × de opslag nettowinst = 8.500 × € 6,27 = € 53.295. De nettowinst volgens de voorcalculatie (€ 55.176) is gebaseerd op toegestane kosten en omzet voor de werkelijk behaalde afzet. Ofwel de werkelijke afzet × de opslag nettowinst = 8.800 × € 6,27 = € 55.176. Het verschil in de nettowinst (€ 55.176 – € 53.295 = € 1.881) wordt dus veroorzaakt door het verschil in afzet × de opslag nettowinst. De afzet is 8.800 – 8.500 = 300 hoger. De opslag nettowinst is € 6,27. Het verschil in de nettowinst is 300 × € 6,27 = € 1.881. b De nettowinst volgens de voorcalculatie (€ 55.176) is gebaseerd op toegestane kosten en omzet voor de werkelijk behaalde afzet. De nettowinst volgens de nacalculatie is berekend op basis van de werkelijke omzet en kosten op basis van de werkelijke afzet. Zie voor details kolom M: de verkoopprijs is hoger maar ook alle kosten zijn hoger. c Alle kosten zijn hoger dan verwacht of toegestaan. De belangrijkste oorzaak hiervan is de veel hogere inkoopprijs.
• Management & Organisatie
d Het verschil in het verkoopresultaat bedraagt € 19.525. Dit wordt veroorzaakt door: – een hogere verkoopprijs: 8.800 × (€ 32,50 – € 31,35) € 10.120 – een hogere afzet: 300 × € 31,35 € 9.405 ––––––––– € 19.525 e De kolommen J en K geven meer informatie. Hierin zijn zowel de verschillen tussen de begroting en de gerealiseerde cijfers zichtbaar (in rij 16 tot en met 18 en rij 25 tot en met 30), als de budgetresultaten (rij 19 tot en met 22). De kolommen L en M geven alleen informatie over de afwijking in toegestane bedragen volgens de gerealiseerde afzet.
in Balans •
123
Hoofdstuk 34
Nettowinstopslagmethode in spreadsheets
Informatievoorziening in organisaties
Domein F 35.1
Hoofstuk 35
s e
Informatievoorziening met behulp van ICT
124
Jovli nv Directie
Inkoop
Verkoop
Administratie
Logistiek
Nederland
Europa
Debiteuren
Opslag
Overig
USA
Financieel
Transport
Crediteuren
35.2 a De informatiebehoeften van de medewerkers zijn van operationeel niveau. b – – – – – – c – – – – Een overzicht van afnemers die telefonisch bereikbaar zijn. Naam, adres en telefoonnummer van de organisatie. Naam van de contactpersoon binnen die organisatie. Een lijst van mogelijke nieuwe afnemers. Een overzicht van de producten die Melanie verkoopt. Een overzicht van de prijzen en kortingen van die producten. Een overzicht van te bezoeken afnemers. Naam, adres en telefoonnummer van de organisatie. Naam van de contactpersoon binnen die organisatie. Route- en tijdplanners.
• Management & Organisatie
– Een overzicht van de producten die Melanie verkoopt. – Een overzicht van de prijzen en kortingen van die producten. d – – – – Naam, adres en telefoonnummer van de leveranciers. Een overzicht van de producten en prijzen van de leverancier. Een overzicht van de lopende bestellingen bij die leverancier. Een overzicht van de in te kopen producten.
Hoofdstuk 35
e – Wanneer een bestelling geleverd moet worden. – Of er sprake is van een afspraak over een speciale verpakking. – Welke producten ingepakt moeten worden. NB Op al deze vragen zijn veel antwoorden mogelijk!
35.3 a De directie krijgt informatie over de verwachte marktontwikkelingen van de afdeling Verkoop en kan daarnaast zelf informatie inwinnen, bijvoorbeeld met behulp van internet of in vakbladen. Informatievoorziening in organisaties b De afdeling R&D krijgt informatie over technologische ontwikkelingen uit vakbladen en door regelmatig bijscholingscursussen te volgen. c De afdeling Administratie krijgt informatie over het werkelijke grondstoffenverbruik van de afdeling Productie. d Het Bedrijfsbureau krijgt informatie over de standaardprijzen van grondstoffen van de afdeling Inkoop. e De afdeling Magazijn krijgt informatie over de verwachte voorraden grondstoffen van de afdeling Inkoop. f De afdeling Inkoop krijgt informatie over de in te kopen grondstoffen van het Bedrijfsbureau of van de afdeling Verkoop. In de regel geeft de afdeling Verkoop de informatie over de verwachte afzet door aan het Bedrijfsbureau. Het Bedrijfsbureau plant de in te kopen hoeveelheid en geeft dat weer door aan de afdeling Inkoop. g De directie krijgt de voorcalculatie van het Bedrijfsbureau en de nacalculatie van de afdeling Administratie. Vaak heeft Administratie de verschillenanalyse al gemaakt. Dan krijgt de directie beide van Administratie. h Het Bedrijfsbureau krijgt informatie over de lonen van de medewerkers van de afdeling Personeelszaken. i De afdeling Productie krijgt informatie over de inzet van de beschikbare machines van het Bedrijfsbureau.
in Balans •
125
j Het Bedrijfsbureau krijgt informatie over de beschikbare capaciteit op middellange termijn van de directie. k De afdeling Administratie krijgt informatie over de voorcalculatie van het Bedrijfsbureau.
s e
Informatievoorziening met behulp van ICT
126
Domein F
35.4 a – kostenbesparingen; – snelheidswinst; – verbetering van de informatievoorziening. b – de ondoorzichtigheid van programma’s; – afhankelijkheid van derden; – kwetsbaarheid. c Bij een computerboekhouding worden veel zich herhalende werkzaamheden voorkomen, de kans op overschrijffouten is kleiner en een aantal handelingen hoeft niet meer dubbel gedaan te worden. De tijdsbesparing is groot en de informatievoorziening is verbeterd. d Het voordeel is dat dezelfde gegevens nog maar één keer hoeven worden ingevoerd. Een ander voordeel is dat de boekhouding meer up-todate is. e Bij scanapparatuur kunnen geen verkeerde prijzen of verkeerde artikelen aangeslagen worden. Dit maakt de kans op fouten kleiner. f Het voordeel van een elektronische d-base is dat gegevens snel kunnen worden aangepast, er kunnen gegevens tussengevoegd worden en de gegevens kunnen snel anders gerangschikt worden. g – berekening van bijvoorbeeld de voorcalculatie en nacalculatie → feedbackinformatie; – grafische weergave gegevens → verbetering informatievoorziening.
35.5 a Als je alle gegevens correct hebt ingevoerd, ziet het bereik (G13:H24) er als volgt uit:
• Management & Organisatie
Heb je in dit bereik andere bedragen, controleer dan je invoer. b De ontwikkeling is over het geheel genomen niet gunstig. De nettowinst is weliswaar per saldo hoger dan verwacht maar dit wordt met name veroorzaakt door de lagere kosten. De omzet is fors afgenomen en dat is een uitgesproken ongunstige ontwikkeling. c De gegevens die de meeste aanleiding geven tot bijsturing zijn de gegevens waarin de grootste verschillen voorkomen. In dit voorbeeld is zowel de omzet als de inkoopwaarde enorm afgenomen. De afname van de inkoopwaarde wordt voor een deel (5.000 × € 3,60 = € 18.000) verklaard door de afname in de omzet. Het andere deel (45.000 × (€ 3,60 – € 3,40) = € 9.000) wordt veroorzaakt door een lagere inkoopprijs. Dat is een gunstige ontwikkeling. Bijsturing hoeft daarvoor niet plaats te vinden. De omzet is voor een deel (5.000 × € 5,04 = € 25.200) afgenomen door de lagere afzet en voor een deel (45.000 × (€ 5,04 – € 4,95) = € 4.050) door de lagere verkoopprijs. De verkoopprijs hoeft niet te worden veranderd; blijkbaar is gekozen voor een psychologische prijsstelling. De lagere afzet is wel reden tot bijsturen. d De verwachte inkoopkosten zijn € 20.000 bij een inkoopwaarde van de omzet van € 180.000. Dat is in procenten van de inkoopwaarde van de omzet: € 20.000 : 1% van € 180.000 = 11,11%. De gerealiseerde inkoopkosten zijn € 17.800 bij een inkoopwaarde van de omzet van € 153.000. Dat is in procenten van de inkoopwaarde van de omzet: € 17.800 : 1% van € 153.000 = 11,63%. De afwijking tussen de beide percentages is klein. Dat wijst in de richting van variabele kosten. e – Ze kan het rekening-courantkrediet verlagen door het afsluiten van een hypothecaire lening of het verhogen van de huidige hypothecaire lening. Een voorwaarde is dat ze een pand of grond heeft met een hogere waarde dan de hypotheek die er al op rust. – Ze kan het rekening-courantkrediet verlagen door meer eigen vermogen in de zaak in te brengen. – Ze kan bijvoorbeeld de betaaltermijn van haar debiteuren inkorten zodat ze over meer liquide middelen beschikt. f Naar aanleiding van het verschil op de verkoopkosten zal Yolina besluiten geen actie te ondernemen. Het verschil is namelijk heel klein. Misschien zal ze wel de verkoopkosten gaan verhogen om zo de omzet proberen te verhogen.
in Balans •
127
Hoofdstuk 35
Informatievoorziening in organisaties
Toepassingen van spreadsheets bij homogene productie
Hoofdstuk 36
36.1
a De winstopslag is berekend in procenten van de verkoopprijs. In het model wordt bij de berekening van het bedrag zowel verwezen naar cel B14 als cel B15. Cel B14 en B15 hebben we elk apart ingevuld met 80% en 20%. Met doelzoeken kun je maar één cel opgeven waarvan je de waarde wilt veranderen. We veranderen de inhoud van cel B15 in =1-B14. Gebruik doelzoeken en verwijs naar cel B14; je ziet dat de winstopslag 13% is. b De standaardkostprijs bij een verkoopprijs van € 137,60 was € 92,50. Voer in cel B3 in: 1,75. Selecteer daarna cel C14, kies voor doelzoeken en vul als waarde in € 92,50. Selecteer bij ‘wijzigen van cel’ cel B8 en klik op OK. Excel geeft als oplossing € 28,50. Ook andere oplossingsmethoden zijn mogelijk.
s e
Informatievoorziening met behulp van ICT
128
Domein F 36.2
a Dit invoerdeel kan er als volgt uitzien:
b Je model ziet er dan als volgt uit:
Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 36.2 uitgewerkt.xls.
• Management & Organisatie
36.3 a Kies eerst voor cel B9. Hierin staan de standaard variabele fabricagekosten per product. Gebruik daarna doelzoeken, vul bij ‘op waarde’ het gegeven bedrag in, in dit geval 6. Selecteer bij ‘wijzigen van cel’ cel B3 en kies voor OK. Werk zo alle vier de onderdelen af. b Standaard Standaard Standaard Standaard variabele fabricagekosten: constante fabricagekosten: variabele verkoopkosten: constante verkoopkosten: 45.000 50.000 45.000 50.000 × × × × € € € € 6= € 270.000 3= € 150.000 2,50 = € 112.500 1,80 = € 90.000
Hoofdstuk 36
c Je model ziet er dan als volgt uit:
Toepassingen van spreadsheets bij homegene productie
Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 36.3 uitgewerkt.xls.
36.4 a De constante kosten per maand zijn: 1.000 × 1 × € 21 = € 21.000. b De variabele kosten per product YB zijn: € 7,50 + € 60 + € 4 = € 71,50. c De rijen 2, 7 en 9 zijn niet nodig en worden verwijderd. d De formule in cel B7 moet worden ingevoerd: =B5-B6, of worden verplaatst vanuit cel C7. Mogelijk moet je ook de verwijzingen in de breakevenafzet en benodigde afzet aanpassen. Dit is afhankelijk van de manier waarop je de wijzigingen hebt aangebracht. Als je ze opnieuw moet invoeren, is de formule voor de break-evenafzet: =B9/B7. De formule voor de benodigde afzet is: =B11/B7.
in Balans •
129
Je beeld ziet er nu als volgt uit:
s e
Informatievoorziening met behulp van ICT
130
Domein F e =A23*$B$2*$B$3 f Je krijgt het volgende beeld: Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 36.4 uitgewerkt.xls.
36.5 a – b Zie bij d. c Zie bij d. d De resultatenberekening ziet er als volgt uit:
e De controleberekening ziet er als volgt uit:
Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 36.5 uitgewerkt.xls.
• Management & Organisatie
36.6
De resultatenberekening voor de normale bedrijfsdrukte ziet er als volgt uit:
Hoofdstuk 36
Toepassingen van spreadsheets bij homegene productie
De resultatenberekening voor de voorcalculatie ziet er als volgt uit:
De resultatenberekening voor de nacalculatie ziet er als volgt uit:
Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 36.6 uitgewerkt.xls. in Balans •
131
36.7 a Zie b. b Het beeld voor de resultatenberekeningen is als volgt:
s e
Informatievoorziening met behulp van ICT
132
Domein F c Het behaalde verkoopresultaat is lager dan bij de normale bedrijfsdrukte en lager dan bij de voorcalculatie. Dit is aanleiding tot een onderzoek naar de oorzaak van de lagere afzet en een vergelijking met de voorgaande maanden van het begrotingsjaar. Mogelijk is de voorcalculatie voor het jaar niet helemaal terecht en gaat de afzet toch meer naar beneden. d Er zijn meer grondstoffen verbruikt en er is een hogere prijs voor betaald. Dit is een ongunstige ontwikkeling. Het management moet proberen hiervan de oorzaken te achterhalen. Voor het prijsverschil kan informatie worden ingewonnen bij de afdeling Inkoop. De chef van de afdeling Productie kan mogelijk een toelichting geven op het meerverbruik. e Er is een gunstig prijsresultaat behaald op de lonen. Efficiencyresultaten komen niet voor. De oorzaak van het prijsresultaat kan worden uitgezocht maar omdat het een positief resultaat is, is dat minder dringend. Gezien de hoogte is het wel van belang te kijken of dit structureel voorkomt; dat geeft mogelijk aanleiding om de standaardprijs bij te stellen. f Er is een klein positief prijsresultaat op de variabele machinekosten. Het hogere bezettingsverlies wordt veroorzaakt door de lagere afzet. Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 36.7 uitgewerkt.xls.
• Management & Organisatie
Toepassingen van spreadsheets bij heterogene productie
Hoofdstuk 37
37.1
De ontbrekende waarden zijn: a € 1.762,50. b 15%. c € 200. d € 800. e € 75.
Hoofdstuk 37
Toepassingen van spreadsheets bij heterogene productie
37.2 a De rijen 1 tot en met 8 worden verwijderd. b Het bereik (C11:D13) wordt aangepast. c In formuleweergave ziet dit er als volgt uit:
d De offerteprijs wordt € 3.459.330. Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 37.2 uitgewerkt.xls.
in Balans •
133
37.3 a Het bereik ziet er dan als volgt uit:
s e
Informatievoorziening met behulp van ICT
134
Domein F b Deze rijen kunnen er als volgt uitzien: c Er is nu sprake van een voorcalculatorisch budgetresultaat op de directe grondstofkosten en directe loonkosten. Hierdoor veranderen de cellen C36 en C37. In de controleberekening moet de term ‘Toegestane’ worden vervangen door ‘Begrote’ of ‘Verwachte’. Dit betreft de cellen A43 tot en met A46. d Het begrote bedrijfsresultaat wordt als volgt berekend: Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 37.3 uitgewerkt.xls.
• Management & Organisatie
37.4 a Het bereik (A9:D15) ziet er dan als volgt uit:
Hoofdstuk 37
b Het bereik (E9:F15) ziet er als volgt uit:
Toepassingen van spreadsheets bij heterogene productie
c Er moeten twee rijen worden ingevoegd na rij 35. d De nacalculatie ziet er als volgt uit:
Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 37.4 uitgewerkt.xls.
in Balans •
135
37.5 a Het bereik (H27:I49) ziet er als volgt uit:
s e
Informatievoorziening met behulp van ICT
136
Domein F b Het resultaat op directe grondstofkosten is € 50.000 nadelig. Dat lijkt veel maar op een totaal van € 1.000.000 is dat 5%. Gezien het feit dat bij stukproductie lastig harde normen op te stellen zijn voor de voorcalculatie is deze afwijking acceptabel. c – – – – begrote prijzen; werkelijke prijzen; begrote hoeveelheden; werkelijke hoeveelheden. d De afdeling Productie kan verantwoordelijk zijn voor de hoeveelheidsresultaten en de afdeling Inkoop voor de prijsresultaten. e Het resultaat op directe loonkosten is € 40.000 voordelig. Op het totale bedrag aan loonkosten is het een laag percentage (2,5%). Dit geeft geen aanleiding tot bijsturing of bijstelling van de opslagpercentages. f – – – – begrote prijzen; werkelijke prijzen; begroot aantal uren; werkelijk aantal uren. g De afdeling Productie kan verantwoordelijk zijn voor de hoeveelheidsresultaten en de afdeling Personeelszaken voor de prijsresultaten. Degene die de salarissen bepaalt, is in principe verantwoordelijk voor de prijsresultaten. Tenzij de chef van de afdeling Productie een duurdere werknemer inzet voor werk waar een goedkopere kracht zou voldoen. In dat geval is de chef van de productieafdeling verantwoordelijk voor de daaruit volgende prijsresultaten.
• Management & Organisatie
h Op basis van de werkelijke grondstofkosten zou de opslag voor indirecte grondstofkosten zijn: 30% van € 1.050.000 € 315.000 De werkelijke indirecte kosten waren € 310.000 –––––––––– Voordelig verschil € 5.000
Hoofdstuk 37
Het nadelige budgetresultaat wordt dus geheel veroorzaakt door de stijging van de directe kosten. Als we dat eruit halen, resteert een voordelig resultaat. i De directe loonkosten waren € 40.000 lager. De opslag voor indirecte loonkosten zou dan 60% van 25% van € 40.000 = € 6.000 lager zijn. De opslag bij een bedrag aan directe loonkosten van € 1.560.000 is € 400.000 – € 6.000 = € 394.000. De werkelijke indirecte loonkosten waren € 425.000. De afwijking is € 425.000 – € 394.000 = € 31.000. Dat is in verhouding tot de andere resultaten een grote afwijking. Het management moet hiervoor nadere informatie inwinnen om de oorzaak te achterhalen. j Het resultaat op de niet-verbijzonderbare kosten blijft € 16.000 negatief. Op een uitgangsbedrag van € 234.000 is dat bijna 7%. De oorzaken hiervan moeten worden uitgezocht. k Elke afdeling kan verantwoordelijk zijn voor resultaten op niet-verbijzonderbare indirecte kosten. Voorbeelden zijn: – de afdeling Administratie; – de afdeling Verkoop; – de afdeling Inkoop; – de afdeling Personeelszaken. Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 37.5 uitgewerkt.xls.
Toepassingen van spreadsheets bij heterogene productie
37.6 a Het bereik (A9:D15) ziet er als volgt uit:
b –
in Balans •
137
c Het bereik (E27:G42) ziet er als volgt uit:
s e
Informatievoorziening met behulp van ICT
138
Domein F d – e – f In formuleweergave kan het bereik (E17:G42) er als volgt uitzien: De totale directe kosten zijn niet meer uitgesplitst naar directe grondstofkosten en directe loonkosten omdat niet gegeven is dat de verhouding tussen deze twee altijd vast is. g Zie bij h.
• Management & Organisatie
h Het bereik (K27:N42) ziet er als volgt uit:
Hoofdstuk 37
i In de kolommen K en L vallen de verschillen met betrekking tot de omzet en het verkoopresultaat het meeste op. j In de kolommen M en N ligt de nadruk op de kostenverschillen. Zie www.menoinbalans.nl: Opgave 37.6 uitgewerkt.xls. Toepassingen van spreadsheets bij heterogene productie
139
in Balans •
Inleiding externe verslaggeving
Hoofdstuk 38
c e
Externe financiële verslaggeving
140
Domein G
38.1 a Een interne winst-en-verliesrekening bevat informatie die uitluitend bestemd is voor intern gebruik, dus alleen voor managers van de eigen organisatie. Een onderneming heeft bijvoorbeeld niet graag dat de resultatenanalyse in handen komt van de concurrenten. b Stuurinformatie: deze informatie heeft ten doel (bepaalde onderdelen van) de onderneming in de gewenste richting bij te sturen. c – De fiscus geeft specifieke regels. – Ondernemingen stellen fiscale stukken meestal zodanig samen dat de winst zo laag mogelijk is. d Verantwoordingsinformatie onder andere in de richting van aandeelhouders.
38.2 a De wettelijke regels hebben betrekking op de – inrichtingseisen van de jaarrekening; – publicatie-eisen van de jaarrekening; – controle-eisen (de rol van de accountant). b Deze bestaat uit de balans en winst-en-verliesrekening en de toelichting op beide. c – gebruikte waarderingsgrondslagen; – toelichting van een aantal balansposten. d – – – – de toestand van de onderneming op de balansdatum; de gang van zaken in het afgelopen boekjaar; belangrijke gebeurtenissen na de balansdatum; toekomstparagraaf.
• Management & Organisatie
e Gebeurtenissen met belangrijke financiële gevolgen staan in het jaarverslag (of onder de Overige gegevens) omdat tussen het boekjaar en de verschijningsdatum van het jaarverslag meestal een aantal maanden zit.
38.3 a – naamloze vennootschappen; – grote besloten vennootschappen. b – registeraccountant; – accountant-administratieconsulent met een certificerende bevoegdheid. c De overheid wil de belangen van de bij de onderneming betrokken personen en instellingen zekerstellen. d Aandeelhouders, schuldeisers, leveranciers, afnemers, overheid, werknemers, banken. e – – – – – als de jaarrekening niet aan de wettelijke voorschriften voldoet; als de jaarrekening niet aan het vereiste inzicht voldoet; als het jaarverslag niet volgens de wettelijke regels is opgesteld; als het jaarverslag in strijd is met de jaarrekening; als de wettelijk op te nemen gegevens niet zijn opgenomen (onder Overige gegevens).
Hoofdstuk 38
Inleiding externe verslaggeving
38.4 a De jaarrekening sluit met een tekort van € 1.720 (de uitgaven in het seizoen 2007/2008 zijn dus € 1.720 groter geweest dan de ontvangsten) waardoor de liquide middelen van de vereniging zijn gedaald met € 1.720. Het totaal van de liquide middelen is op 1 september 2007: € 6.600 + € 1.230 + € 310 = € 8.140 Afname seizoen 2007/2008 € 1.720 – ––––––––– Liquide middelen op 1 september 2008 € 6.420 Saldo depositorekening op 1 september 2008 € 5.000 – ––––––––– € 1.420 In kas is op 1 september 2008 € 120 – ––––––––– Op de postbankrekening staat dan € 1.300 De staat van baten en lasten heeft een negatief saldo (de lasten zijn € 730 groter geweest dan de baten), waardoor het eigen vermogen afneemt tot € 6.830 – € 730 = € 6.100. in Balans •
141
De balans wordt nu als volgt.
Balans per 1 september 2008
Materialen Nog te ontvangen contributies Nog te ontvangen interest Vooruitbetaalde zaalhuur Depositorekening Postbank Kas € € € € € € € € 260 510 210 520 5.000 1.300 120 7.920 Eigen vermogen Nog te betalen bondsafdracht Nog te betalen trainer Vooruitontvangen contributies € € € € 6.100 950 650 220
€
7.920
c e
Externe financiële verslaggeving
142
Domein G
b Op 1 september 2007 was het nog te ontvangen bedrag aan contributies € 470. Op 1 september 2008 is dit bedrag nog hoger geworden. Het bestuur zal harder moeten optreden tegen deze leden/wanbetalers. c In het seizoen 2007/2008 kwam Denk en Zet € 730 tekort. Omdat de kosten normaal gesproken jaarlijks stijgen, heeft de penningmeester voor het nieuwe seizoen waarschijnlijk meer nodig dan € 730. d De sportvereniging moet proberen elk jaar de baten in evenwicht te laten zijn met de lasten. Het eigen vermogen is er om onvoorziene omstandigheden op te vangen. Het lid van de vereniging heeft ongelijk.
38.5 a We berekenen eerst de verschillende posten voor de staat van baten en lasten. Contributies Kasstroomoverzicht Vooruitontvangen per 31 augustus 2007 € 65.200 € 1.400 + ––––––––– € 66.600 € 600 – ––––––––– € 66.000 € 1.600 – ––––––––– € 64.400 € 400 + ––––––––– € 64.800
Nog te ontvangen per 31 augustus 2007
Vooruitontvangen per 31 augustus 2008
Nog te ontvangen per 31 augustus 2008
• Management & Organisatie
Sponsoring Kasstroomoverzicht Nog te ontvangen per 31 augustus 2007
€ 40.000 € 1.000 – ––––––––– € 39.000 € 31.800 € 1.500 + ––––––––– € 33.300 € 600 – ––––––––– € 33.900 € 6.200 € 300 – ––––––––– € 5.900 € 400 – ––––––––– € 5.500 € 45.600 € 1.100 + ––––––––– € 46.700 € 600 + ––––––––– € 47.300 € 84.100 € 3.500 – ––––––––– € 80.600 € 1.100 – ––––––––– € 79.500 € 3.600 € 400 – ––––––––– € 3.200
Reclameopbrengsten Kasstroomoverzicht Vooruitontvangen per 31 augustus 2007
Nog te ontvangen per 31 augustus 2008
Hoofdstuk 38
Diverse baten/ontvangsten Kasstroomoverzicht Nog te ontvangen per 31 augustus 2007
Vooruitontvangen per 31 augustus 2008
Huur Kasstroomoverzicht Vooruitbetaald per 31 augustus 2007
Inleiding externe verslaggeving
Nog te betalen per 31 augustus 2008
Salarissen Kasstroomoverzicht Nog te betalen per 31 augustus 2007
Vooruitbetaald per 31 augustus 2008
Bestuurskosten Kasstroomoverzicht Nog te betalen per 31 augustus 2007
in Balans •
143
Diverse lasten/uitgaven Kasstroomoverzicht Nog te betalen per 31 augustus 2007
Nog te betalen per 31 augustus 2008
€ 13.600 € 600 – ––––––––– € 13.000 € 300 + ––––––––– € 13.300
De staat van baten en lasten wordt nu als volgt:
Baten Staat van baten en lasten over het seizoen 2007/2008
€ € € € € 64.800 Huur 39.000 Materialen 33.900 Salarissen 13.700 Bestuurskosten 5.500 Clubblad Diverse lasten Voordelig saldo 156.900 € € € € € € € €
Lasten
47.300 8.100 79.500 3.200 5.300 13.300 200 156.900
c e
Externe financiële verslaggeving
144
Domein G
Contributies Sponsoring Reclameopbrengsten Kantinewinst Diverse baten
€
b Mutatie liquide middelen = tekort over het seizoen 2007/2008 = € 3.400. c Mutatie eigen vermogen = voordelig saldo over het seizoen 2007/2008 = € 200.
Uitwerking ICT-opdracht hoofdstuk 38 a Een legaat is een schenking bij testament. b Met behulp van de extra gegevens zullen we eerst enkele baten en lasten berekenen. Interest stichtingskapitaal Nog te ontvangen € 20.000 € 750 – ––––––––– € 19.250 € 4.000 € 500 – ––––––––– € 3.500
Donaties Vooruitontvangen per 1 januari 2008
• Management & Organisatie
Subsidie Nog te ontvangen per 1 januari 2007
Vooruitontvangen per 1 januari 2007
Nog te ontvangen per 1 januari 2008
€ 1.000 € 500 – ––––––––– € 500 € 200 + ––––––––– € 700 € 1.250 + ––––––––– € 1.950 € 6.000 € 400 – ––––––––– € 5.600 € 1.600 € 250 – ––––––––– € 1.350 € 8.000 € 500 + ––––––––– € 8.500 € 1.000 – ––––––––– € 9.500 € 5.000 € 500 + ––––––––– € 5.500
Lasten
€ € € € € € € € 5.600 2.000 1.350 9.500 800 5.500 9.950 34.700
Expositieruimte Nog te betalen per 1 januari 2007
Hoofdstuk 38
Bestuurskosten Nog te betalen per 1 januari 2007
Subsidie kunstenaars Vooruitbetaald per 1 januari 2007
Inleiding externe verslaggeving
Nog te betalen per 1 januari 2008
Honoraria Nog te betalen per 1 januari 2008
Baten
Interest Donaties Subsidie Legaat
Staat van baten en lasten over 2007
€ € € € 19.250 3.500 1.950 10.000 Expositieruimte Folders Bestuurskosten Subsidie kunstenaars Opening exposities Honoraria Voordelig saldo
€
34.700
c –
in Balans •
145
d De formule is: =C3+E3+G3-I3-K3. e Kopiëren. f Ingevoerd moet worden: – voordelig saldo; – het totaal van de kolom Lasten; – de formule voor de berekening van het voordelig saldo. g Om de staat van meer en minder samen te stellen, plaatsen we naast elkaar de begroting 2007, de staat van baten en lasten 2007 en de staat van meer en minder over 2007. Wanneer bij de baten/lasten de werkelijke cijfers hoger zijn dan de begroting aangeeft, is er sprake van een ‘meer’. Is de begroting hoger dan de baten/lasten, dan is er sprake van een ‘minder’.
Staat van meer en minder over 2007 (× € 1)
Begroting 2007 Baten en lasten 2007 19.250 3.500 1.950 10.000 –––––– 34.700 Staat van meer en
c e
Externe financiële verslaggeving
146
Domein G
minder – 1.750
Baten Interest stichtingskapitaal 21.000 Donaties 1.000 Subsidie 2.000 Legaat –––––– 24.000 Lasten Expositieruimte Folders Bestuurskosten Subsidie kunstenaars Opening exposities Honoraria
+ 2.500 – + 10.000 –––––––– + 12.500 50
––––––– – 1.800 = 10.700 *
5.500 2.800 1.500 7.500 700 6.000
5.600 2.000 1.350 9.500 800 5.500
+
100 – – 800 150
+ 2.000 + 100 –––––––– + 2.200 + 9.950 – 500 –––––––– – 1.450 = + 750 *
Voordelig saldo
0 –––––– 24.000
9.950 –––––– 34.700
* De werkelijke baten zijn € 10.700 hoger dan begroot (dit is een voordeel). De werkelijke lasten zijn € 750 hoger dan begroot (dit is een nadeel). Het totale voordeel is € 10.700 – € 750 = € 9.950.
h –
• Management & Organisatie
i In cel E22 voer je in: =M3. Daarna gebruik je doorvoeren. In cel E29 voer je in: =S3 en ook hier gebruik je daarna doorvoeren. j In cel I22 zet je: =E22-C22. In cel G23 zet je: =E23-C23. Je kunt de formule in cel I22 kopiëren naar cel G23, zonder dat je de inhoud van cel G23 hoeft aan te passen door $-tekens voor de kolomaanduidingen te zetten. In dat geval voer je in cel I22 in: =$E22$C22. k De snelste manier is de formule van cel I22 te kopiëren naar de cellen I24, I30, I31, I34, G23, G25, G29, G32, G33 en G35. De totalen bereken je vervolgens met AutoSom. Een andere methode is de inhoud van cel I22 eerst te kopiëren naar cel G23, vervolgens gebruik te maken van doorvoeren en de waarden met het verkeerde teken (minteken in de kolom meer en geen teken in de kolom minder) en de totalen te verwijderen. l De opmerking van de secretaris is niet terecht. Immers, de penningmeester kon niet weten dat de baten zo gunstig zouden uitvallen. Op het legaat van € 10.000 kon hij niet rekenen, terwijl ook de toename van de donaties een prettige bijkomstigheid is. Daarnaast heeft hij redelijk op de kosten gelet. Alleen bij de post Subsidie kunstenaars is er sprake van een grote overschrijding. Bij twee posten is er een overschrijding van slechts € 100 (expositieruimte en opening exposities). De overige lasten geven een lager bedrag aan dan was begroot.
in Balans •
147
Hoofdstuk 38
Inleiding externe verslaggeving
Regels voor de activa
Hoofdstuk 39
39.1 a De waarderingsgrondslagen zijn: – verkrijgingsprijs; – vervaardigingsprijs; – actuele waarde. b De verkrijgingsprijs bestaat uit de inkoopprijs plus bijkomende kosten.
c e
Externe financiële verslaggeving
148
Domein G
c De vervaardigingsprijs bestaat uit: – de verkrijgingsprijs; – de overige direct toe te rekenen kosten; – een redelijk aandeel in de indirecte kosten; – de toe te rekenen interest. d De actuele waarde is de prijs die op het moment dat de waardebepaling plaatsvindt voor vaste of vlottende activa betaald zou moeten worden. e Bij de minimumwaarderingsregel worden de activa gewaardeerd tegen de historische uitgaafprijs of de marktwaarde, maar altijd tegen de laagste van deze twee prijzen.
39.2 a Omzet Inkoopwaarde omzet: 500 kg à € 3,20 200 kg à € 2,60 300 kg à € 2,64 € 520 € 792 –––––––– € 1.600
Brutowinst
€ 1.312 ––––––––– € 288
• Management & Organisatie
b Omzet Inkoopwaarde omzet:
500 kg à € 3,20 300 kg à € 2,69 = 200 kg à € 2,64 =
€ 807 € 528 ––––––––
€
1.600
Brutowinst c 500 × (€ 3,20 – € 2,60) = € 300 d Omzet Vervangingswaarde Brutowinst 500 kg à € 3,20 500 kg à € 2,65
€ 1.335 ––––––––– € 265
€ 1.600 € 1.325 ––––––––– € 275
Hoofdstuk 39
39.3
Directe kosten: – grondstoffen: – overige direct toe te rekenen kosten Redelijk aandeel in de indirecte kosten: – constante fabricagekosten per artikel: t 120. 000 80. 000 t 408. 000 6 × 80. 000 12% × t 200. 000 80. 000 € 1,50 € 9,85 € 2,35
Regels voor de activa
– kosten onderzoek en ontwikkeling:
€ 0,85 € 0,30 ––––––– € 14,85
– toe te rekenen interest:
De vervaardigingsprijs per artikel Poslo is
39.4 a De voorraden worden steeds gewaardeerd tegen de laagste van de prijzen van de historische uitgaafprijs en de marktwaarde, dus: 2.000 kg à € 3,40 € 6.800 18.000 kg à € 3,60 € 64.800 22.000 kg à € 3,75 € 82.500 –––––––––– € 154.100 b De vervaardigingsprijs van de voorraad gereed product is € 108 per eenheid. De marktprijs is € 125 per eenheid. De waardering vindt plaats tegen de laagste van deze twee, dus tegen de vervaardigingsprijs. De waarde van de voorraad gereed product bedraagt: 1.400 × € 108 = € 151.200. in Balans •
149
39.5 a Geactiveerde kosten die in een aantal jaren worden afgeschreven (ze vertegenwoordigen een bepaalde waarde en zijn niet stoffelijk). b – – – – kosten van onderzoek en ontwikkeling; concessies; vergunningen; goodwill.
c Dat de verkrijger het alleenrecht krijgt in een bepaald gebied en dat er sprake is van een publiek belang.
c e
Externe financiële verslaggeving
150
Domein G
d De overheid. e De kosten van verwerving. f De aankoopprijs van een onderneming verminderd met het eigen vermogen volgens de balans. g Een nv is een groepsmaatschappij als zij samen met een andere nv/bv (of met andere nv’s/bv’s) in een groep is verbonden. h Doordat er meestal een gemeenschappelijke leiding is. i – Deelnemingen hebben als doel het verkrijgen van langdurige invloed op het beleid van de onderneming waarin men deelneemt. Bij effecten is het doel het verkrijgen van een vergoeding voor tijdelijk overtollige kasmiddelen. – Deelnemingen rekent men tot de financiële vaste activa; effecten rekent men meestal tot de vlottende activa. – Deelnemingen betreffen altijd aandelen; effecten kunnen betrekking hebben op aandelen en obligaties.
39.6 a Om producten te vervaardigen hebben ondernemingen vaste activa nodig. Deze dalen door het gebruik en het verloop van de tijd in waarde. Deze waardedaling moet met de verkoop van de producten worden terugverdiend; anders kunnen de vaste activa aan het einde van de levensduur niet worden vervangen. Bovendien moeten de uitgaven als kosten regelmatig over de tijd worden gespreid. In eerste instantie wordt de totale afschrijving verdeeld over de jaren van de economische levensduur; in tweede instantie worden de jaarlijkse afschrijvingskosten toegerekend aan de eenheden product waardoor de afschrijvingskosten per product verkregen worden. b A − R t 60. 000 – t 6. 000 = € 6.750 = n 8
• Management & Organisatie
c
t 6. 750 × 100% = 11,25% t 60. 000
d De boekwaarde aan het einde van het zesde jaar is de waarde van de machine op dat moment. Er is dan zes jaar afgeschreven en dus is de machine met 6 × € 6.750 = € 40.500 in waarde gedaald. De boekwaarde is dan nog € 60.000 – € 40.500 = € 19.500. Of: Over de resterende twee jaar wordt afgeschreven: 2 × € 6.750 = € 13.500 Restwaarde = € 6.000 ––––––––– € 19.500 e C t 6. 750 = = € 0,18 N 37. 500
Hoofdstuk 39
39.7 a Aerus wil 95% van 20.000.000 = 19.000.000 aandelen in bezit krijgen. b Aerus wil eigenlijk de volledige zeggenschap over Bessels nv verwerven. Wanneer bijvoorbeeld 40% van de aandelen niet wordt overgedragen, moet met te veel andere belanghebbenden rekening worden gehouden. c De overnameprijs is 20.000.000 × € 19,50 = € 390.000.000. d De intrinsieke waarde per aandeel is gelijk aan het eigen vermogen per aandeel = € 18,60. Aerus betaalt voor Bessels meer dan het eigen vermogen per aandeel. Het meerdere wordt goodwill genoemd. e Het is mogelijk dat Aerus over een grote hoeveelheid liquide middelen beschikt door de verkoop van bedrijfsonderdelen of doordat in de afgelopen jaren telkens een deel van de winst is ingehouden (winstreservering). Een andere mogelijkheid is dat er een beroep op de kapitaalmarkt wordt gedaan en er aandelen of obligaties worden geëmitteerd. f Als Aerus – kapitaal verschaft aan Bessels, en – de kapitaalverschaffing dient om een duurzame band aan te gaan, en – de kapitaalverschaffing en duurzame band gericht zijn op de eigen werkzaamheden. g Ja, Aerus wil meer dan 50% van de aandelen Bessels nv in bezit krijgen: een meerderheidsdeelneming.
in Balans •
151
Regels voor de activa
h De aandelen zijn nu € 18,60 per stuk waard, terwijl je € 19,50 per stuk kunt ontvangen. Door de aandelen over te dragen maak je een winst van € 0,90 per stuk. Dat is best aantrekkelijk. Je kunt ook afwachten. De kans is groot dat als Aerus bijvoorbeeld 99% van de aandelen in bezit heeft, zij na enige tijd met een hoger bod zal komen om de laatste 1% ook in bezit te krijgen. i Bessels kan ervoor zorgen dat in de toekomst de winst van Aerus gaat stijgen. Bovendien zal Aerus meer dan € 18,60 moeten bieden om de aandeelhouders van Bessels over te halen hun aandelen te verkopen. j Door de toegenomen vraag zou de koers al snel boven de € 19,50 stijgen.
c e
Externe financiële verslaggeving
152
Domein G
39.8 a – voorraad gereed product; – voorraad grond- en hulpstoffen; – voorraad onderhanden werk. b Als de effecten minder dan een jaar in het bezit van de onderneming zijn. c Bedragen die betrekking hebben op een voorgaande periode (nog te ontvangen bedragen) of op een volgende periode (vooruitbetaalde bedragen). d Nog te ontvangen bedragen en Vooruitbetaalde bedragen. e Kasgelden, banksaldi en effecten die snel en zonder koersverlies in geld zijn om te zetten.
39.9 a Dit zijn allerlei artikelen die de stichting koopt met de bedoeling ze met winst te verkopen. De winst is voor de stichting. b 1 juli t/m 30 juni. c Desinvesteringen zijn het tegenovergestelde van investeringen. Dus vaste activa die aan de organisatie worden onttrokken (verkocht). d Vlottende activa. e Bedragen die voor een bepaalde periode (bijvoorbeeld drie maanden, één jaar, vijf jaar) tegen interest worden uitgezet.
• Management & Organisatie
f – Immateriële vaste activa: goodwill. – Financiële vaste activa: deelneming. g € 277.590 – € 1.403 = € 276.187 (= € 1.825.999 – € 1.549.812).
Uitwerking ICT-opdracht hoofdstuk 39 a Zie bij b. b
Hoofdstuk 39
Zie www.menoinbalans.nl: ICT-opdracht hoofdstuk 39 uitgewerkt.xls.
in Balans •
153
Regels voor de activa
Regels voor de passiva
Hoofdstuk 40
40.1
Lotti nv ontvangt per bank 220.000 × € 16 = € 3.520.000. Omdat de nominale waarde van de aandelen € 2.200.000 bedraagt, neemt de Agioreserve toe met € 1.320.000. De Agioreserve wordt: € 5.200.000 + € 1.320.000 = € 6.520.000. Door de opbrengst van € 3.520.000 slaat de schuld aan de bank van € 2.060.000 om in een vordering op de bank van € 1.460.000. Het bedrag op de rekening Aandelen in portefeuille wordt: € 5.000.000 – € 2.200.000 = € 2.800.000.
Balans Lotti nv na plaatsing van de aandelen (× € 1.000)
c e
Externe financiële verslaggeving
154
Domein G
Diverse vaste en vlottende activa ING Bank Kas
22.600
Aandelenkapitaal Aandelen in portefeuille
1.460 400 Geplaatst aandelenkapitaal Agioreserve 4,5% Hypothecaire lening Crediteuren 24.460
15.000 2.800 –––––– 12.200 6.520 3.800 1.940 24.460
40.2
Het maatschappelijk aandelenkapitaal neemt met € 500.000 toe tot € 2.500.000. Nadat voor een bedrag van € 300.000 aandelen zijn geplaatst, bevinden zich nog t 200. 000 = 20.000 aandelen in portefeuille, waardoor het get 10 t 300. 000 = 30.000 aandelen geplaatst, waarvan de t 10
plaatste aandelenkapitaal € 2.300.000 bedraagt. In totaal worden
opbrengst 30.000 × € 12 = € 360.000 is.
• Management & Organisatie
De agioreserve wordt 30.000 × (€ 12 – € 10) = € 60.000 hoger en neemt toe tot € 510.000. Aan de creditkant van de balans komt te staan: Creditkant balans Maatschappelijk aandelenkapitaal Aandelen in portefeuille Geplaatst aandelenkapitaal Agioreserve Algemene reserve € 2.500.000 € 200.000 ––––––––––– € 2.300.000 € 510.000 € 300.000
40.3 a Vanaf 2005 t/m 2007 is per jaar afgeschreven: t 428. 000 – t 8. 000 = € 70.000. 6 In totaal is eind 2007 afgeschreven 3 × € 70.000 = € 210.000. De boekwaarde van de machine is dan: € 428.000 – € 210.000 = € 218.000. Deze afschrijvingsgelden zijn in de onderneming aanwezig, evenals het winstsaldo van € 200.000. In totaal bedragen de liquide middelen dan € 482.000 (€ 72.000 + € 210.000 + € 200.000). De balans wordt als volgt:
Balans per 31 december 2007
Machines Vlottende activa Liquide middelen € € € € 218.000 200.000 482.000 900.000 Eigen vermogen Winstsaldo € € 700.000 200.000
Hoofdstuk 40
Regels voor de passiva
€
900.000
b Door de waardestijging wordt de afschrijving per jaar: t 514. 000 – t 10. 000 = € 84.000. 6 In drie jaar zou dan afgeschreven moeten zijn: 3 × € 84.000 = € 252.000, zodat de boekwaarde na drie jaar wordt: € 514.000 – € 252.000 = € 262.000. Na drie jaar was de boekwaarde € 218.000 zodat er een herwaardering plaatsvindt van € 262.000 – € 218.000 = € 44.000. De balans wordt nu als volgt:
in Balans •
155
Balans per 1 januari 2008
Machines Vlottende activa Liquide middelen € € € € 262.000 Eigen vermogen 200.000 Herwaarderingsreserve 482.000 Winstsaldo 944.000 € € € € 700.000 44.000 200.000 944.000
40.4 a De jaarlijkse afschrijving is: t 375. 000 – t 0 = € 75.000. 5
De boekwaarde van de machine per 31 december 2007 is dan: € 375.000 – € 75.000 = € 300.000. De overige activa per 31 december zijn: € 225.000 + 60.000 × € 12 – 60.000 × € 8,75 = € 420.000. Het winstsaldo is 60.000 × € 2 = € 120.000.
Balans per 31 december 2007
c e
Externe financiële verslaggeving
156
Domein G
Machine Overige activa
€ €
300.000 420.000
Aandelenkapitaal Winstsaldo Vreemd vermogen
€ € € €
400.000 120.000 200.000 720.000
€
720.000
b De omzet is 60.000 × € 12 = € 720.000. De productiekosten bedragen 60.000 × € 8,75 = € 525.000.
Winst-en-verliesrekening over 2007
Diverse productiekosten Afschrijvingskosten Winstsaldo € € € € 525.000 75.000 120.000 720.000 Omzet € 720.000
€
720.000
c In 2007 had op de machine afgeschreven moeten worden: t 425. 000 – t 0 = € 85.000. 5 De boekwaarde van de machine wordt dan: € 425.000 – € 85.000 = € 340.000. De boekwaarde was € 300.000. De herwaardering is: € 340.000 – € 300.000 = € 40.000.
• Management & Organisatie
Balans na herwaardering per 31 december 2007
Machines Overige activa € € 340.000 Aandelenkapitaal 420.000 Herwaarderingsreserve Winstsaldo Vreemd vermogen 760.000 € € € € € 400.000 40.000 120.000 200.000 760.000
€
d Deze blijft gelijk.
40.5 Hoofdstuk 40 a De afschrijvingskosten zijn nu per jaar € 85.000 – € 75.000 = € 10.000 meer. Het winstsaldo daalt tot € 120.000 – € 10.000 = € 110.000. b Op de machine wordt dit jaar € 85.000 afgeschreven, zodat de boekwaarde eind 2008 wordt: € 340.000 – € 85.000 = € 255.000. Het bedrag van de overige activa is als volgt te berekenen: Balans per 1 januari 2008 € 420.000 Uitkering winstsaldo € 120.000 ––––––––––– € 300.000 Omzet 60.000 × € 12 € 720.000 ––––––––––– € 1.020.000 Uitgaven 60.000 × € 8,75 € 525.000 ––––––––––– Overige activa 31 december 2008 € 495.000
Balans per 31 december 2008
Machine Overige activa € € 255.000 Aandelenkapitaal 495.000 Herwaarderingsreserve Winstsaldo Vreemd vermogen 750.000 € € € € € 400.000 40.000 110.000 200.000 750.000
Regels voor de passiva
€
c
Winst-en-verliesrekening over 2008
Diverse productiekosten Afschrijvingskosten Winstsaldo € € € € 525.000 85.000 110.000 720.000 Omzet € 720.000
€
720.000
in Balans •
157
d De wettelijke reserve is de boekwaarde volgens de actuele waarde verminderd met de boekwaarde op basis van de aanschafprijs. Boekwaarde volgens de actuele waarde: € 425.000 – 2 × € 85.000 = € 255.000 Boekwaarde volgens de aanschafprijs: € 375.000 – 2 × € 75.000 = € 225.000 –––––––––– Wettelijke reserve € 30.000 Of: € 40.000 (herwaarderingsreserve) – € 10.000 (hogere afschrijving in 2008) = € 30.000.
c e
Externe financiële verslaggeving
158
Domein G
e De machine heeft nog een waarde van € 180.000 verminderd met twee jaar afschrijving over die € 180.000. De boekwaarde is: € 180.000 – t 180. 000 × 2 = € 108.000. 5
De waardedaling van de machine is: € 255.000 – € 108.000 = € 147.000. Hierdoor verdwijnt de herwaarderingsreserve volledig van de balans. Het restant (= € 147.000 – € 40.000 = € 107.000) komt ten laste van de winst van het jaar waarin de waardedaling wordt geconstateerd. Van het winstsaldo blijft daardoor nog maar over: € 110.000 – € 107.000 = € 3.000.
Balans per 31 december 2008 na herwaardering
Machine Overige activa € € 108.000 495.000 Aandelenkapitaal Winstsaldo Vreemd vermogen € € € € 400.000 3.000 200.000 603.000
€
603.000
f Er kan € 40.000 ten laste van de herwaarderingsreserve worden gebracht. De correctie wegens waardedaling bedraagt dan: € 147.000 – € 40.000 = € 107.000.
Winst-en-verliesrekening over 2008 na herwaardering
Diverse productiekosten Afschrijvingskosten Correctie wegens waardedaling Winstsaldo € € € € € 525.000 85.000 107.000 3.000 720.000 € 720.000 Omzet € 720.000
• Management & Organisatie
40.6 a Een agioreserve ontstaat doordat een onderneming aandelen boven pari uitgeeft. b Het doel van een dividendreserve is het mogelijk maken van een zo veel mogelijk gelijkmatige dividenduitkering. c Een wettelijke reserve is een reserve waarvan de wetgever bepaalt dat deze niet aan de aandeelhouders mag worden uitgekeerd. d Een onderneming vormt een statutaire reserve voor meer zekerheid van de verschaffers van vreemd vermogen. Hierdoor wordt het eenvoudiger om vreemd vermogen aan te trekken omdat het eigen vermogen een garantiefunctie vervult (het eigen vermogen fungeert als een soort buffer om tegenvallers op te vangen).
Hoofdstuk 40
40.7 a Themapark Wieringen voegt per kwartaal aan de voorziening toe: t 60. 000 = € 15.000. 4 b Per 1 januari 2008 is de voorziening toegenomen tot een bedrag van € 18.000 + (€ 15.000 × 10) = € 168.000.
Regels voor de passiva
c Aan de creditkant van de balans neemt de Voorziening groot onderhoud af met € 45.000. Aan de debetkant van de balans nemen de liquide middelen af met € 45.000 (of aan de creditkant neemt de schuld aan de bank toe met € 45.000).
40.8 a Een pensioenvoorziening dient ervoor om personeelsleden die gepensioneerd zijn of van een vervroegde pensioenregeling gebruikmaken, van een inkomen te voorzien. Door regelmatig daarvoor een bedrag opzij te leggen, worden de kosten gespreid. b Het gemiddelde brutoloon per maand is t 21. 240 = € 1.770. 12
Elke werknemer betaalt per maand aan pensioenpremie: 7% van € 1.770 = € 123,90. In totaal voegt Mika nv per maand toe aan de pensioenvoorziening: € 123,90 × 1.300 = € 161.070.
in Balans •
159
40.9 a Een converteerbare obligatielening is een lening waarbij de obligaties tegen van tevoren vastgestelde voorwaarden kunnen worden omgewisseld in aandelen. b – De obligatiehouder krijgt een vast rente-inkomen per jaar. – De obligatiehouder krijgt bij liquidatie eerder zijn geld terug dan de aandeelhouder. – Wanneer het met de onderneming minder goed gaat, wisselen de obligatiehouders niet om, waarna de obligaties worden afgelost en de beleggers hun geld terugkrijgen.
c e
Externe financiële verslaggeving
160
Domein G
c Om 15 aandelen te ontvangen moet een obligatiehouder twee obligaties inleveren en bovendien € 275 bijbetalen. De conversiekoers van een aandeel is t 1. 000 + t 275 = € 85. 15
d – De 4% converteerbare obligatielening die credit op de balans staat, verdwijnt omdat alle obligaties worden terugontvangen. De 4% converteerbare obligatielening wordt dus nihil. – Er zijn 2.000 obligaties in omloop. Per 2 obligaties moet € 275 worden bijbetaald. De rekening bij de bank neemt toe met 1.000 × € 275 = € 275.000. Er wordt 1.000 maal omgewisseld, zodat de post Aandelen in portefeuille vermindert met 1.000 × 15 × € 50 = € 750.000. – De agioreserve neemt toe met: € 1.000.000 + € 275.000 – € 750.000 = € 525.000. Dit kunnen we ook berekenen als: 1.000 × 15 × (€ 85 – € 50) = € 525.000.
40.10 a De conversiekoers is de koers waartegen de obligaties worden omgewisseld in aandelen. De conversiekoers is: 1 obligatie + € 450 = 10 aandelen. Telkens als er één obligatie van nominaal € 1.000 wordt ingewisseld, ontvangt Jamie nv een bijbetaling per bank van € 450 en geeft zij 10 aandelen van nominaal elk € 100 uit. De uitgifteprijs per aandeel is: t 1. 000 + t 450 = € 145. 10 t 145 × 100% = 145%. t 100
Omdat elk aandeel een nominale waarde heeft van € 100 wordt de conversiekoers in procenten:
b De uitgifteprijs per aandeel hebben we bij a berekend en bedraagt: € 145. Het agio per aandeel bedraagt € 145 – € 100 = € 45.
• Management & Organisatie
– Aan liquide middelen wordt ontvangen: 600 × € 450 = € 270.000. De rekening Liquide middelen 0neemt toe met € 270.000 tot € 1.270.000. – De aandelen in portefeuille nemen af met een nominale waarde van 600 × 10 × € 100 = € 600.000. Daarna blijft er op Aandelen in portefeuille een bedrag staan van € 2.200.000 – € 600.000 = € 1.600.000. – De agioreserve neemt toe met 600 × 10 × € 45 = € 270.000. Op de rekening Agioreserve staat dan een bedrag van € 700.000 + € 270.000 = € 970.000. – Er worden 600 obligaties ingeleverd, dus de converteerbare obligatielening neemt af met 600 × € 1.000 = € 600.000. Het nieuwe balansbedrag wordt € 1.000.000 – € 600.000 = € 400.000. c De balans na conversie in 2008 is als volgt:
Balans Jamie nv (× € 1.000)
Vaste activa Vlottende activa Liquide middelen 3.500 Aandelenkapitaal 2.500 Aandelen in portefeuille 1.270 Geplaatst aandelenkapitaal Agioreserve 5% Converteerbare obligatielening Vlottende passiva 7.270 5.000 1.600 –––––– 3.400 970 400
Hoofdstuk 40
Regels voor de passiva
2.500 7.270
d De conversiekoers per aandeel is nu:
t 1. 000 + t 650 = € 165. 10
De conversiekoers in procenten is:
t 165 × 100% = 165%. t 100
e – Aan liquide middelen wordt ontvangen: 400 × € 650 = € 260.000. De rekening Liquide middelen neemt toe met: € 260.000 tot € 1.530.000. – De aandelen in portefeuille nemen af met een nominale waarde van 400 × 10 × € 100 = € 400.000. Daarna blijft er op Aandelen in portefeuille een bedrag staan van: € 1.600.000 – € 400.000 = € 1.200.000. – Het agio per aandeel bedraagt € 165 – € 100 = € 65. De agioreserve neemt toe met 400 × 10 × € 65 = € 260.000. Op de rekening Agioreserve staat dan een bedrag van: € 970.000 + € 260.000 = € 1.230.000. – Er worden 400 obligaties ingeleverd, dus de converteerbare obligatielening neemt af met 400 × € 1.000 = € 400.000. Hiermee is de lening volledig afgelost. in Balans •
161
f De balans na conversie in 2009 wordt als volgt:
Balans Jamie nv (× € 1.000)
Vaste activa Vlottende activa Liquide middelen 3.500 Aandelenkapitaal 2.500 Aandelen in portefeuille 1.530 Geplaatst aandelenkapitaal Agioreserve Vlottende passiva 7.530 5.000 1.200 ––––– 3.800 1.230 2.500 7.530
c e
Externe financiële verslaggeving
162
Domein G
40.11 a De veranderingen als gevolg van de plaatsing van aandelen zijn: – er worden t 1. 500. 000 = 60.000 aandelen geplaatst; t 25
– toename Liquide middelen: € 2.400.000 (60.000 × € 40); – afname Aandelen in portefeuille: € 1.500.000; – toename Agioreserve: € 900.000 (60.000 × € 15). De veranderingen door de betaling aan crediteuren zijn: – afname Liquide middelen: € 300.000; – afname Crediteuren: € 300.000. De veranderingen door de betaling aan de Belastingdienst zijn: – afname Liquide middelen: € 200.000; – afname Te betalen belasting: € 200.000. De veranderingen door de ontvangsten van debiteuren zijn: – toename Liquide middelen: € 400.000; – afname Debiteuren: € 400.000. Gevolgen van het reserveren van de winst: – toename Algemene reserve: € 600.000; – afname Winst na aftrek van vennootschapsbelasting: € 600.000. De posten die één of meer wijzigingen ondergaan, worden nu als volgt: Liquide middelen: € 365.000 + € 2.400.000 – € 300.000 – € 200.000 + € 400.000 = € 2.665.000. Debiteuren: € 890.000 – € 400.000 = € 490.000. Aandelen in portefeuille: € 3.800.000 – € 1.500.000 = € 2.300.000. Agioreserve: € 600.000 + € 900.000 = € 1.500.000. Algemene reserve: € 400.000 + € 600.000 = € 1.000.000. Crediteuren: € 1.090.000 – € 300.000 = € 790.000. Te betalen belasting: € 200.000 – € 200.000 = € 0.
• Management & Organisatie
Saldo winst na aftrek van vennootschapsbelasting: € 600.000 – € 600.000 = € 0. b
Balans Sari nv (× € 1.000)
Terreinen en gebouwen Inventaris Goederen Debiteuren Effecten Liquide middelen 2.280 650 2.825 490 800 2.665 Aandelenkapitaal Aandelen in portefeuille Geplaatst aandelenkapitaal Agioreserve Algemene reserve Hypothecaire lening Crediteuren Te betalen bedragen 8.000 2.300 ––––– 5.700 1.500 1.000 605 790 115 9.710
Hoofdstuk 40
9.710
40.12
De juiste volgorde op de balans is:
Balans
Vaste activa Vlottende activa Liquide middelen € € € Eigen vermogen Voorzieningen Lang vreemd vermogen Kort vreemd vermogen € € € € €
Regels voor de passiva
€
Soms worden voorzieningen opgenomen onder het lang vreemd vermogen. Het betreft een bv dus in plaats van Aandelen in portefeuille gebruiken we meestal Ongeplaatst aandelenkapitaal. De balans wordt nu als volgt:
in Balans •
163
Balans per 1 januari 2008 (× € 1)
Vaste activa Terreinen Gebouwen Afschrijving gebouwen Eigen vermogen Aandelenkapitaal Ongeplaatst aandelenkapitaal Geplaatst aandelenkapitaal Agioreserve Herwaarderingsreserve Nettowinst uit gewone bedrijfsuitoefening
300.000 500.000 125.000 –––––––– 375.000 676.900 198.600 ––––––––
Machines Afschrijving machines
1.000.000 440.000 ––––––––– 560.000 49.600 58.200 153.525 ––––––––– 821.325
Inventaris Totaal vaste activa Vlottende activa Voorraden Handelsdebiteuren Nog te ontvangen interest Totaal vlottende activa Liquide middelen ING Bank Kas Totaal liquide middelen
c e
Externe financiële verslaggeving
164
478.300 15.300 Totaal eigen vermogen ––––––––– 1.168.600 Voorzieningen Pensioenvoorziening Onderhoudsvoorziening 160.000 62.200 Totaal voorzieningen 600 Lang vreemd vermogen ––––––––– 6% Hypothecaire lening 222.800 Kort vreemd vermogen Handelscrediteuren 43.900 Te betalen 1.100 vennootschapsbelasting ––––––––– Te betalen interest 45.000 Totaal kort vreemd vermogen 1.436.400
Domein G
175.900 16.400 ––––––––– 192.300
320.000
41.300 51.175 10.300 ––––––––– 102.775 1.436.400
40.13 a Een belastingvoorziening is een voorziening die wordt gecreëerd om aan belastingverplichtingen, die mogelijk in de toekomst ontstaan, te kunnen voldoen. b Een concessie is de toestemming (meestal van de overheid) om iets te mogen exploiteren. c De post Onverdeelde winst is het bedrag van de winst van de afgelopen periode na aftrek van de vennootschapsbelasting, maar voor de winstverdeling.
• Management & Organisatie
d Bij een deelneming heeft een onderneming een gedeelte van het aandelenkapitaal van een andere onderneming, waarin zij langdurig is geïnteresseerd, in bezit. e Te betalen belastingen, Nog te betalen bedragen en Vooruitontvangen bedragen. f
Balans Veritas nv per 31 december 2008
Vaste activa Immateriële activa Concessies Goodwill
€ 130.000 € 1.480.000 ––––––––––––– € 1.610.000
Hoofdstuk 40
Materiële activa Gebouwen Machines Inventarissen
€ 8.340.000 € 5.480.000 € 450.000 ––––––––––––– € 14.270.000
Financiële activa Deelnemingen Vordering op groepsmaatschappij
€ 4.850.000 € 70.000 –––––––––––––
Regels voor de passiva
€ 4.920.000 –––––––––––– € 20.800.000 Vlottende activa Voorraden: Gereed product Grondstof Goederen in bewerking
€ 3.800.000 € 250.000 € 90.000 –––––––––––– € 4.140.000 € 390.000 € 30.000 € 180.000 –––––––––––– € 4.740.000
Debiteuren Nog te ontvangen bedragen Effecten
Liquide middelen Fortis Bank Kas
€ 3.600.000 € 10.000 –––––––––––– € 3.610.000 ––––––––––––– € 29.150.000
in Balans •
165
Balans Veritas nv per 31 december 2008 (vervolg)
Eigen vermogen Maatschappelijk aandelenkapitaal Aandelen in portefeuille Geplaatst aandelenkapitaal Agioreserve Algemene reserve Herwaarderingsreserve Onverdeelde winst
€ 20.000.000 € 9.000.000 –––––––––––– € 11.000.000 € 1.600.000 € 2.000.000 € 1.200.000 € 2.200.000 –––––––––––– € 18.000.000
c e
Externe financiële verslaggeving
166
Domein G
Voorzieningen Belastingvoorziening Voorziening groot onderhoud
€ 40.000 € 80.000 –––––––––––– € 120.000
Schulden op lange termijn 6% Hypothecaire lening Onderhandse lening
€ 6.400.000 € 3.180.000 –––––––––––– € 9.580.000
Schulden op korte termijn Te betalen belastingen Vooruitontvangen bedragen Nog te betalen bedragen Crediteuren
€ 1.050.000 € 20.000 € 60.000 € 320.000 –––––––––––– € 1.450.000 ––––––––––––– € 29.150.000
• Management & Organisatie
Regels voor de winst-en-verliesrekening
Hoofdstuk 41
41.1
a De interne winst-en-verliesrekening heeft als doel informatie te verschaffen aan het management. Het doel van de externe winst-en-verliesrekening is het afleggen van verantwoording met betrekking tot het behaalde resultaat. b In de interne winst-en-verliesrekening is interest meestal een van de kostensoorten. In de externe verslaggeving worden interestkosten en interestopbrengsten apart opgenomen. c – een deel bestaat uit algemene gegevens zoals de waarderingsgrondslagen; – een deel heeft betrekking op de specifieke posten. d – – – – de omvang van de salarissen; de omvang van de sociale lasten; de pensioenlasten; de bezoldiging van de directie en de commissarissen, inclusief pensioenlasten.
Hoofdstuk 41
Regels voor de winst-en-verliesrekening
41.2 a Netto-omzet: Cobra Verna 18.000 stuks à € 5,95 11.400 stuks à € 8,95 € 107.100 € 102.030 –––––––––– € 209.130 € 65.700 € 64.980 € 4.600 € 2.900 –––––––––– € 138.180
Inkoopwaarde van de omzet (inclusief inkoopkosten): Cobra 18.000 stuks à € 3,65 Verna 11.400 stuks à € 5,70 Inkoopkosten Cobra Inkoopkosten Verna
in Balans •
167
b
Winst-en-verliesrekening Woerdman bv over 2008
Netto-omzet Inkoopwaarde van de omzet (inclusief inkoopkosten) Bruto-omzetresultaat Algemene kosten Verkoopkosten Overheadkosten Netto-omzetresultaat Interestbaten Interestlasten Financieringsresultaat Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening Vennootschapsbelasting 25% van € 24.260 € 209.130 € 138.180 ––––––––––– € € 41.100 * € 7.480 ––––––––––– € 48.580 ––––––––––– € 22.370 € 3.540 € 1.650 ––––––––––– € 1.890 ––––––––––– € 24.260 € 6.065 ––––––––––– € 18.195 70.950
c e
Externe financiële verslaggeving
168
Domein G
Nettowinst uit gewone bedrijfsuitoefening
* De afschrijvingskosten zijn opgenomen onder de algemene kosten. Ze mogen ook apart worden vermeld.
41.3
Winst-en-verliesrekening Kolas bv over 2008
Netto-omzet Inkoopwaarde van de omzet Bruto-omzetresultaat Algemene kosten Afschrijvingskosten Verkoopkosten Overheadkosten Netto-omzetresultaat Interestbaten Interestlasten Financieringsresultaat Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening Vennootschapsbelasting Nettowinst uit gewone bedrijfsuitoefening • Management & Organisatie € 52.760.300 € 42.954.800 –––––––––––– € 9.805.500 € 6.714.300 € 1.251.600 € 2.853.700 –––––––––––– € 10.819.600 –––––––––––– – € 1.014.100 € 11.700 € 1.146.200 –––––––––––– – € 1.134.500 –––––––––––– – € 2.148.600 € 0 –––––––––––– – € 2.148.600
Omdat de vennootschap verlies heeft geleden, hoeft geen vennootschapsbelasting te worden betaald. Wel mag de vennootschap het verliessaldo verrekenen met de eventuele winst van voorafgaande of komende jaren, waardoor over die jaren vennootschapsbelasting kan worden teruggevorderd.
41.4 a Netto-omzet: Basti 24.000 à € 7,95 Colso 31.000 à € 4,95 Elko 14.000 à € 14,95 € 190.800 € 153.450 € 209.300 –––––––––– € 553.550 Inkoopwaarde van de omzet: Basti 24.000 à € 4,20 Colso 31.000 à € 2,65 Elko 14.000 à € 9,40 Inkoopkosten € 100.800 € 82.150 € 131.600 € 61.400 –––––––––– € 375.950 –––––––––– € 177.600 € 46.200 € 11.100 € 17.400 –––––––––– € 74.700 € 18.700 € 1.600 –––––––––– € 17.100 nadelig € 177.600 € 74.700 –––––––––– € 102.900 – € 17.100 –––––––––– € 85.800 Regels voor de winst-en-verliesrekening
Hoofdstuk 41
Bruto-omzetresultaat b Algemene kosten Verkoopkosten Afschrijvingskosten Overheadkosten c Interestlasten Interestbaten Financieringsresultaat d Bruto-omzetresultaat Overheadkosten Netto-omzetresultaat Financieringsresultaat Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
in Balans •
169
41.5 a Winst-en-verliesrekening Lus bv over 2008
Netto-omzet Inkoopwaarde van de omzet Bruto-omzetresultaat Algemene kosten Verkoopkosten Overheadkosten Netto-omzetresultaat Interestbaten Interestlasten Financieringsresultaat € 15.940.600 € 11.652.900 –––––––––––– € 4.287.700 € 1.831.200 € 738.100 –––––––––––– € 2.569.300 –––––––––––– € 1.718.400 € 11.400 € 224.900 –––––––––––– – € 213.500 –––––––––––– € 1.504.900 € 376.225 –––––––––––– € 1.128.675
c e
Externe financiële verslaggeving
170
Domein G
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening Te betalen vennootschapsbelasting 25% Nettowinst uit gewone bedrijfsuitoefening
b
Balans Lus bv per 31 december 2008 (× € 1)
Terreinen Gebouwen Afschrijving 2.200.000 3.220.000 1.540.000 ––––––––– 1.680.000 Transportmiddelen Afschrijving 1.600.000 1.048.000 ––––––––– 552.000 1.158.400 2.231.900 478.500 19.700 Aandelenkapitaal Ongeplaatst aandelenkapitaal Geplaatst aandelenkapitaal Agioreserve Herwaarderingsreserve Algemene reserve Nettowinst uit gewone bedrijfsuitoefening Onderhoudsvoorziening Pensioenvoorziening 5% Hypothecaire lening Crediteuren Te betalen interest Te betalen vennootschapsbelasting 5.000.000 3.200.000 ––––––––– 1.800.000 300.000 40.600 280.300 1.128.675 138.000 2.078.400 2.100.000 62.600 15.700 376.225
Voorraden Debiteuren ING Bank Kas
8.320.500
8.320.500
• Management & Organisatie
41.6 a Het dividendpercentage is t 0, 87 × 100% = 387%. t 0, 225
b Het bedrag dat commissarissen gemiddeld hebben ontvangen is: t 75. 000 = € 15.000. 5 Voor vier bijeenkomsten is dit bedrag wel erg hoog. Maar er zijn ook veel informele contacten geweest, waardoor niet te beoordelen is hoeveel tijd de commissarissen zich met Randstad hebben beziggehouden. In het algemeen worden commissarissen heel goed beloond. c Het aantal geplaatste aandelen is t 37. 584. 000 = 43.200.000. t 0, 87
Hoofdstuk 41
d Nee, omdat dan aan de aandeelhouders jaarlijks hetzelfde percentage dividend uitgekeerd wordt. Omdat de nettowinst jaarlijks kan verschillen, kan ook de 40% voor de aandeelhouders elk jaar verschillend zijn. e Een instelling of persoon die 5% of meer van het aandelenkapitaal van een onderneming (bijvoorbeeld Randstad) in bezit heeft, is verplicht dit te melden. In 2007 zijn er blijkbaar geen instellingen of personen die in Randstad een bezit van 5% of meer hebben verworven.
Regels voor de winst-en-verliesrekening
f Er worden steeds twee opeenvolgende winst-en-verliesrekeningen opgenomen om de vergelijkbaarheid met het voorafgaande jaar te vergemakkelijken. g Randstad is een dienstverlenende organisatie. Daardoor is er bijvoorbeeld geen ‘Inkoopwaarde van de omzet’. In plaats daarvan wordt gebruikt: Directe kosten. Zo wordt ook in plaats van Overheadkosten gebruikt: Totale bedrijfskosten. In plaats van Financieringsresultaat vermeldt Randstad: Financiële baten. Met Belastingen wordt natuurlijk vooral de Vennootschapsbelasting bedoeld. h Nee, de goodwill wordt direct ten laste van het eigen vermogen gebracht. i Omdat men bij de waardering van de effecten voorzichtig te werk gaat. De koerswinst wordt pas genomen wanneer de effecten worden verkocht. Dalen de koersen onder de aanschafprijs, dan wordt het verlies direct genomen: de aandelen worden dan wel gewaardeerd tegen de (lagere) koerswaarde. in Balans •
171
41.7 a De netto-omzet is het bedrag van de omzet exclusief verstrekte kortingen. b Het bedrag van de afschrijvingskosten dat verwerkt is in de winst-enverliesrekening moet gelijk zijn aan de waardedaling van de activa op de balans, gecorrigeerd voor nieuw aangeschafte productiemiddelen.
41.8
Winst-en-verliesrekening Vaassen bv over 2008
c e
Externe financiële verslaggeving
172
Domein G
Netto-omzet Kosten van de omzet Bruto-omzetresultaat Algemene kosten Verkoopkosten Overheadkosten Netto-omzetresultaat Rentebaten Rentelasten Financieringsresultaat Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening Vennootschapsbelasting Nettowinst uit gewone bedrijfsuitoefening
€ 24.807.100 € 22.738.100 –––––––––––– € 2.069.000 € 355.800 € 197.600 –––––––––––– € 553.400 –––––––––––– € 1.515.600 € 48.700 € 214.300 –––––––––––– – € 165.600 –––––––––––– € 1.350.000 – € 337.500 –––––––––––– € 1.012.500
• Management & Organisatie
41.9 a Balans per 31 december 2008
Vaste activa Immateriële activa Concessies Goodwill
€ 40.000 € 80.000 ––––––––––––– € 120.000
Materiële activa Gebouwen Machines Inventarissen
€ 5.100.000 € 3.700.000 € 145.000 ––––––––––––– € 8.945.000
Hoofdstuk 41
Financiële activa Deelnemingen
€ 1.620.000 –––––––––––– € 10.685.000
Vlottende activa Gereed product Goederen in bewerking Voorraad grondstof Debiteuren
€ 2.153.000 € 30.000 € 180.000 € 810.000 –––––––––––– € 3.173.000
Regels voor de winst-en-verliesrekening
Liquide middelen Kas
€ 5.000 ––––––––––––– € 13.863.000
in Balans •
173
Balans per 31 december 2008 (vervolg)
Eigen vermogen Aandelenkapitaal Aandelen in portefeuille Geplaatst aandelenkapitaal Algemene reserve Herwaarderingsreserve Winst na belasting
€ 6.000.000 € 1.000.000 –––––––––––– € 5.000.000 € 1.243.000 € 800.000 € 615.000 –––––––––––– € 7.658.000 460.000
Voorzieningen Voorziening pensioenen Schulden op lange termijn 4% Converteerbare obligatielening 6% Hypothecaire lening
c e
Externe financiële verslaggeving
174
Domein G
€
€ 1.300.000 € 3.800.000 –––––––––––– € 5.100.000
Schulden op korte termijn Crediteuren Fortis Bank Te betalen belastingen
€ 240.000 € 200.000 € 205.000 –––––––––––– € 645.000 ––––––––––––– € 13.863.000
• Management & Organisatie
b
Winst-en-verliesrekening Vaassen bv over 2008
Netto-omzet Kosten van de omzet Bruto-omzetresultaat Algemene kosten Verkoopkosten Afschrijvingskosten Overheadkosten Netto-omzetresultaat Rentebaten Rentelasten Financieringsresultaat Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening Vennootschapsbelasting Nettowinst uit gewone bedrijfsuitoefening € 20.680.000 € 17.379.800 –––––––––––– € 3.300.200 € 744.600 € 231.300 € 1.136.000 –––––––––––– € 2.111.900 –––––––––––– € 1.188.300 € 13.400 € 381.700 –––––––––––– – € 368.300 –––––––––––– € 820.000 – € 205.000 –––––––––––– € 615.000
Hoofdstuk 41
c – De nettowinst uit gewone bedrijfsuitoefening moet gelijk zijn aan de nettowinst op de balans. – De afschrijvingskosten op de winst-en-verliesrekening moeten gelijk zijn aan de waardedaling van de activa van 2007 op 2008 (tenzij er activa zijn aangeschaft). Controleberekening voor de vaste materiële activa: Balans per 31 december 2007 € 8.556.000 Investeringen in 2008 € 1.500.000 –––––––––––– € 10.056.000 Afschrijvingen op materiële vaste activa: € 1.136.000 – € 25.000 € 1.111.000 –––––––––––– Balanswaarde materiële vaste activa per 31 december 2008 € 8.945.000
in Balans •
175
Regels voor de winst-en-verliesrekening
Liquiditeitskengetallen en cashflow
Hoofdstuk 42
42.1
a Na winstverdeling. Op de balans komt de post Nettowinst niet voor (dus de winst is verdeeld). b Nog te ontvangen (vorderen) bedragen en Vooruitbetaalde bedragen. c Nog te betalen bedragen en Vooruitontvangen bedragen.
c e
Externe financiële verslaggeving
176
Domein G
d De vlottende activa en liquide middelen bestaan uit: voorraden + debiteuren + transitorische activa + kas en banken: € 450.000 + € 120.000 + € 13.000 + € 72.000 = € 655.000. De vlottende passiva bestaan uit de crediteuren en de transitorische passiva: € 207.000 + € 36.000 = € 243.000. De current ratio is t 655. 000 = 2,7. t 243. 000
e De liquiditeit volgens de berekende current ratio is erg goed, ook in vergelijking met soortgelijke ondernemingen.
42.2 a De current ratio is 640 + 60 = 3,5. 200
b De liquiditeit is erg goed. c Dat ligt aan de samenstelling van de vlottende activa. Als deze bestaan uit lastig te verkopen voorraden of grondstoffen heeft ze maar € 60.000 tot haar beschikking en daarmee kan ze niet direct het korte vreemde vermogen van € 200.000 aflossen.
• Management & Organisatie
42.3 a Current ratio is: 31 december 2007: t 5. 000. 000 = 2,5 t 2. 000. 000 t 6. 000. 000 = 2,2 t 2. 700. 000
31 december 2008:
b De liquiditeit is weliswaar achteruitgegaan, maar is nog steeds goed. c De vaste activa zijn ongetwijfeld pas eind 2008 aangeschaft.
Hoofdstuk 42
d Waarde per 31 december 2007 Er is in 2008 afgeschreven: Zonder investeringen zou de waarde op 31 december 2008 zijn De balanswaarde per 31 december 2008 is Er is aangeschaft voor
€ 9.000.000 € 900.000 –––––––––––– € 8.100.000 € 10.000.000 –––––––––––– € 1.900.000
42.4 a De geldlening wordt in de jaren 2006 t/m 2010 afgelost (dus in vijf jaar). Liquiditeitskengetallen en cashflow b De vlottende activa zijn: Voorraad product IJzeren voorraad € 6.700.000 € 2.000.000 ––––––––––– € 3.200.000 € 1.200.000 ––––––––––– € 4.700.000
Debiteuren Debiteurenkern
€ 2.000.000 ––––––––––– € 6.700.000 Current ratio = t 6. 700. 000 + t 300. 000 = 1,89 t 3. 700. 000
De door de boekhouder berekende current ratio is juist. c Quick ratio = t 6. 700. 000 − t 4. 700. 000 + t 300. 000 = 0,62 t 3. 700. 000
Of:
t 3. 200. 000 − t 1. 200. 000 + t 300. 000 = 0,62 t 3. 700. 000
De quick ratio is ruim beneden de 1 en dus slecht. Bovendien ontwikkelt de quick ratio zich slecht ten opzichte van voorgaande jaren. in Balans •
177
d Current ratio =
t 6. 700. 000 + t 300. 000 = 4,12 t 1. 700. 000
e Door een duur krediet te vervangen door een goedkopere lening worden de kosten lager. Hierdoor neemt het resultaat van Peerlo bv toe.
42.5 a Waarde op de balans per 1 januari 2008 Afschrijving 2008 Waarde op de balans per 31 december 2008 zou zonder investering zijn De werkelijke waarde per 31 december 2008 is De investeringen bedragen b Vaste activa 31 december 2007 Aanschaf inventaris € 800.000 € 200.000 ––––––––––– € 600.000 € 900.000 ––––––––––– € 300.000 € 800.000 € 200.000 ––––––––––– € 1.000.000 € 200.000 ––––––––––– € 800.000 € 900.000 ––––––––––– € 100.000
c e
Externe financiële verslaggeving
178
Domein G
Afschrijving
Vaste activa 31 december 2008 Aanschafprijs vrachtauto
Of: € 300.000 (zie a) – € 200.000 (investering inventaris) = € 100.000. c Current ratio 31 december 2007 = t 500. 000 = 1,85 t 270. 000 t 600. 000 =2 t 300. 000
Current ratio 31 december 2008 =
De liquiditeit was op 31 december 2007 al niet slecht en is in 2008 nog enigszins verbeterd. d Quick ratio 31 december 2007 = t 300. 000 = 1,11 t 270. 000 t 400. 000 = 1,33 t 300. 000
Quick ratio 31 december 2008 =
Deze getallen leiden tot dezelfde conclusie als bij c is gegeven.
• Management & Organisatie
42.6 a Het werkkapitaal is: Vlottende activa Voorraad goederen Debiteuren Nog te ontvangen bedragen
€ 14.000 € 11.000 € 2.000 ––––––––– € 27.000 € 3.000 € 11.000 ––––––––– + € 14.000 ––––––––– € 41.000
Liquide middelen Fortis Bank Kas
Hoofdstuk 42
Schulden op korte termijn Crediteuren Te betalen belasting Af te dragen omzetbelasting Rabobank
€ 8.000 € 5.000 € 3.000 € 4.000 ––––––––– – € 20.000 ––––––––– € 21.000
Liquiditeitskengetallen en cashflow
Andere manier Het werkkapitaal is: Eigen vermogen 6% Hypothecaire lening Onderhandse lening
€ 83.000 € 40.000 € 20.000 –––––––––– € 143.000 € 115.000 € 7.000 –––––––––– € 122.000 –––––––––– € 21.000
De vaste activa zijn: Gebouw Inventaris
Working capital ratio =
werkkapitaal schulden op korte termijn t 21. 000 = 1,05 t 20. 000
Working capital ratio =
De working capital ratio is groter dan 1 en dus goed, hoewel de working capital ratio ten opzichte van voorgaande jaren is verslechterd. in Balans •
179
b Current ratio =
vlottende activa + liquide middelen schulden op korte termijn t 27. 000 + t 14. 000 t 41. 000 = = 2,05 t 20. 000 t 20. 000
Current ratio =
De current ratio is groter dan 2, dus goed, ofschoon er sprake is van een daling ten opzichte van 2007 en 2006. c Quick ratio = vlottende activa – voorraden + liquide middelen e schulden op korte termijn t 41. 000 − t 14. 000 = 1,35 t 20. 000
Quick ratio =
c e
Externe financiële verslaggeving
180
Domein G
De quick ratio is groter dan 1, dus goed, maar is verslechterd ten opzichte van voorgaande jaren. d De current ratio zou zijn geweest: t 41. 000 (zie b) − t 4. 000 = 2,31 t 20. 000 − t 4. 000
42.7 a Het werkkapitaal is € 40.000 + € 12.000 + € 15.000 + € 3.000 – € 36.000 – € 3.000 – € 25.000 – € 24.000 = – € 18.000. Andere manier: Het werkkapitaal is: € 100.000 + € 52.000 – € 115.000 – € 35.000 – € 20.000 = – € 18.000. De schulden op korte termijn bedragen: € 36.000 + € 3.000 + € 25.000 + € 24.000 = € 88.000. Working capital ratio = −t 18. 000 = – 0,20 t 88. 000
De working capital ratio is kleiner dan 1 en dus slecht. b Current ratio = t 70. 000 = 0,8 t 88. 000
De current ratio is kleiner dan 2, zelfs kleiner dan 1, dus zeer slecht. c Quick ratio = t 70. 000 − t 40. 000 = 0,34 t 88. 000
De quick ratio is kleiner dan 1, dus is de liquiditeit onvoldoende. d Wanneer de € 36.000 wordt opgenomen, nemen zowel de liquide middelen als de schulden op korte termijn toe met € 36.000. De current ratio zou dan worden:
• Management & Organisatie
t 70. 000 + t 36. 000 = 0,85. t 88. 000 + t 36. 000
De boekhouder heeft ongelijk, omdat een current ratio van 0,85 nog steeds slecht is.
42.8 a Eigen vermogen 9% Hypothecaire lening 6% Obligatielening € 130.000 € 100.000 € 70.000 ––––––––––
Eigen vermogen + schulden op lange termijn € 300.000 Gebouwen € 160.000 Inventaris € 18.000 Transportmiddelen € 41.000 IJzeren voorraad € 50.000 Kerndebiteuren € 20.000 –––––––––– Vaste activa € 289.000 –––––––––– Werkkapitaal € 11.000 Andere manier Vlottende activa Voorraad product Te ontvangen bedragen Debiteuren
Hoofdstuk 42
€ 50.000 € 8.000 € 12.000 –––––––––– € 70.000 € 6.000 € 32.000 € 3.000 –––––––––– € 41.000 –––––––––– € 111.000
Liquiditeitskengetallen en cashflow
Liquide middelen Postbank ING Bank Kas
De schulden op korte termijn zijn: Crediteuren Te betalen bedragen Te betalen tantièmes Te betalen belasting Af te dragen omzetbelasting
€ 39.000 € 18.000 € 10.000 € 17.000 € 16.000 –––––––––– € 100.000 –––––––––– € 11.000
Werkkapitaal
in Balans •
181
Working capital ratio =
t 11. 000 = 0,11 t 100. 000
De working capital ratio is veel kleiner dan 1 en dus zeer slecht. b Current ratio = t 70. 000 + t 41. 000 = 1,11 t 100. 000
De current ratio is duidelijk kleiner dan 2; de liquiditeitspositie laat dus te wensen over. c Quick ratio = t 8. 000 + t 12. 000 + t 41. 000 = 0,61 t 100. 000
De quick ratio is duidelijk kleiner dan 1, dus niet goed. d Ook in verhouding tot vergelijkbare ondernemingen is de quick ratio niet goed. e De liquide middelen van onderneming Bartol bedragen per 31 december 2008 € 41.000. Betaling van € 50.000 brengt onderneming Bartol niet in liquiditeitsproblemen omdat met de ING Bank is afgesproken dat onderneming Bartol maximaal € 20.000 rood mag staan. f Onderneming Bartol moet de lening oversluiten. Dit scheelt per jaar 3,5% van € 100.000 = € 3.500. In vier jaar is dat € 14.000. Eén jaar interest kost de onderneming € 9.000, zodat zij in totaal € 5.000 voordeliger uit is.
c e
Externe financiële verslaggeving
182
Domein G
42.9 a 1 De afschrijving op de gebouwen berekenen we als volgt: Waarde per 1 januari 2008 € 125.000 Waarde per 31 december 2008 € 120.000 –––––––––– Afschrijving € 5.000 2 De afschrijving op de machines is als volgt te berekenen: Waarde per 1 januari 2008 € 80.000 Geïnvesteerd in 2008 € 30.000 –––––––––– € 110.000 Waarde per 31 december 2008 € 85.000 –––––––––– Afschrijving € 25.000
• Management & Organisatie
3 Waarde per 1 januari 2008 Geïnvesteerd in 2008
Waarde per 31 december 2008 Afschrijving
€ 25.000 € 5.000 –––––––––– € 30.000 € 20.000 –––––––––– € 10.000
b Op de balans van 31 december 2008 staat de post Te betalen dividend voor € 68.000. Dit bedrag is 85% van het dividend voor aftrek van dividendbelasting. Als 85% = € 68.000, dan is 100% = € 80.000. De dividendbelasting bedraagt 15% van € 80.000 = € 12.000. De onderdelen van de nettowinst uit gewone bedrijfsuitoefening over 2008 zijn: Te betalen dividend € 68.000 Te betalen dividendbelasting (15%) € 12.000 Toevoeging aan de algemene reserve € 40.000 –––––––––– € 120.000 c Cashflow = nettowinst uit gewone bedrijfsuitoefening + afschrijvingen Cashflow = € 120.000 + € 40.000 = € 160.000 d De vennootschapsbelasting bedraagt: € 52.000 – € 12.000 = € 40.000. De winst voor belasting is € 120.000 + € 40.000 = € 160.000. Het percentage is: t 40. 000 × 100% = 25%. t 160. 000
Hoofdstuk 42
Liquiditeitskengetallen en cashflow
42.10 a Nettowinst Afschrijvingen € 20.000 + € 40.000 = Cashflow over 2008 b Current ratio = € 150.000 € 60.000 –––––––––– € 210.000
t 920. 000 + t 130. 000 t 1. 050. 000 = = 3,6. t 200. 000 + t 90. 000 t 290. 000
Opmerking De te betalen vennootschapsbelasting is op de balans opgenomen onder de post Schulden op korte termijn. Bij de winstverdeling ontstaat een schuld op korte termijn aan aandeelhouders van € 90.000 (het dividend).
in Balans •
183
42.11 a In de jaren dat er grote winst wordt behaald, wordt een deel van de winst (dat voor aandeelhouders is bestemd) gereserveerd op de rekening Dividendreserve. In jaren dat er geen of weinig winst is, kan de nv de dividendreserve aanspreken om toch het gebruikelijke dividendpercentage uit te kunnen keren. b
Gebouwen € 500.000 € ? –––––––––– € 500.000 Afgeschreven € 20.000 –––––––––– Waarde 31/12/2008 € 480.000 Geïnvesteerd € 0 Machines € 830.000 € ? ––––––––––– € 1.340.000 € 230.000 ––––––––––– € 1.110.000 € 510.000 Inventaris € 70.000 € ? ––––––––– € 100.000 € 40.000 ––––––––– € 60.000 € 30.000 Auto’s € 240.000 € ? ––––––––– € 500.000 € 60.000 ––––––––– € 440.000 € 260.000 Totaal €1.640.000 € ? –––––––––– €2.440.000 € 350.000 –––––––––– €2.090.000 € 800.000
Waarde 1/1/2008 Geïnvesteerd
c e
Externe financiële verslaggeving
184
Domein G
c Nettowinst Afschrijvingen Cashflow over 2008
€ 375.000 € 350.000 –––––––––– € 725.000
d De liquiditeitspositie van Delden nv is eind 2008 slecht. Zelfs als we het dividend buiten beschouwing laten, is de quick ratio te laag: t 400. 000 = 0,92. t 435. 000 Vanwege deze slechte liquiditeitspositie geeft Delden nv de voorkeur aan stockdividend boven cashdividend.
• Management & Organisatie
Overige kengetallen
Hoofdstuk 43
43.1 a De vlottende activa zijn: Goederenvoorraad Debiteuren Effecten € 2.100.000 € 400.000 € 200.000 –––––––––––– € 2.700.000 De liquide middelen zijn: Postbank Kas € 90.000 € 10.000 –––––––––––– € 100.000 –––––––––––– € 2.800.000 € 500.000 € 200.000 € 100.000 € 200.000 –––––––––––– € 1.000.000
Hoofdstuk 43
Overige kengetallen
Vlottende activa + liquide middelen De schulden op korte termijn zijn: Crediteuren Fortis Bank Te betalen belasting Overige nog te betalen bedragen
Current ratio =
t 2. 800. 000 = 2,8 t 1. 000. 000
De current ratio is groter dan 2 en dus uitstekend, ook in vergelijking met soortgelijke ondernemingen. b Het vreemd vermogen bedraagt: 5% Hypothecaire lening 6% Obligatielening Crediteuren Fortis Bank Te betalen belasting Overige nog te betalen bedragen € 1.200.000 € 1.400.000 € 500.000 € 200.000 € 100.000 € 200.000 –––––––––––– € 3.600.000 in Balans •
185
Solvabiliteitspercentage =
t 6. 000. 000 × 100% = 167% t 3. 600. 000
Het solvabiliteitspercentage is redelijk (iets lager dan soortgelijke ondernemingen). c Door af te schrijven wordt de nettowinst van Akro nv kleiner. Omdat Akro nv al enkele jaren tegenvallende resultaten heeft, is het verleidelijk de afschrijvingen te verlagen, waardoor het resultaat er beter uitziet dan het in werkelijkheid is. d Het eigen vermogen volgens de balans is € 2.400.000 Door de herwaardering van de activa ondergaat het eigen vermogen de volgende wijzigingen: Af: gebouwen € 200.000 inventaris € 50.000 overige vaste activa € 200.000 –––––––––– € 450.000 Bij: voorraad goederen € 300.000 –––––––––– –€ 150.000 –––––––––––– € 2.250.000 Het vreemd vermogen blijft € 3.600.000 –––––––––––– Totaal vermogen € 5.850.000 Dit bedrag had je ook kunnen vinden door de waarde van alle activa bij elkaar op te tellen. Controleer maar! Solvabiliteitspercentage = t 5. 850. 000 × 100% = 162,5% t 3. 600. 000
c e
Externe financiële verslaggeving
186
Domein G
Dit percentage duidt nog steeds op een redelijke solvabiliteit. e De herwaardering van de vaste activa heeft geen invloed op de liquiditeit, wel de herwaardering van de goederenvoorraad (vlottend actief). De vlottende activa worden dus € 300.000 hoger. De herwaarderingen komen geheel ten gunste of ten laste van het eigen vermogen, zodat de schulden op korte termijn geen veranderingen ondergaan. De current ratio wordt: t 2. 800. 000 + t 300. 000 = 3,1. t 1. 000. 000
• Management & Organisatie
43.2 a Solvabiliteitspercentage = t 12. 000. 000 × 100% = 240% t 3. 800. 000 + t 1. 200. 000 b Barot bv ontvangt € 1.800.000. Het totale vermogen blijft ongewijzigd. Het vreemd vermogen daalt met € 1.800.000. Solvabiliteitspercentage = t 12. 000. 000 × 100% = 375% t 3. 200. 000
c De solvabiliteit is verbeterd. d Ja, dit standpunt is juist. Barot bv gebruikt de opbrengst om op de hypothecaire lening af te lossen. De vlottende activa, de liquide middelen en de schulden op korte termijn ondergaan geen verandering. De liquiditeit verandert dan ook niet. Op termijn is minder interest verschuldigd, wat gunstig is voor de liquiditeit.
Hoofdstuk 43
43.3 a TV TV × 100% = 166 2 % → = 1,6667 3 VV VV 1,6667 × VV = TV Overige kengetallen VV = TV 1 × TV = 0,6 × TV = 1,6667 1,6667 1 × TV = 0,6 × TV 1,6667
Of TV : VV = 1,6667 : 1 VV =
EV is dan: 0,4 × TV Maximaal kan Van Dijk bv lenen bij de bevriende relatie: 0,6 × € 300.000 = € 180.000 en brengt Van Dijk bv aan eigen vermogen in: 0,4 × € 300.000 = € 120.000. b EV 0, 4 × TV 2 × 100% = × 100% = 0,66667 × 100% = 66 3 %. VV 0, 6 × TV
43.4 a De interestkosten van het vreemd vermogen bedragen: Hypothecaire lening 5% van € 400.000 Banklening 8% van € 120.000 Crediteuren € 20.000 € 9.600 € 8.000 ––––––––– € 37.600 in Balans •
187
b IVV =
t 37. 600 × 100% = 5,88% t 400. 000 + t 120. 000 + t 120. 000
c Nettowinst = 75% van de winst voor belasting = € 120.000 Vennootschapsbelasting = 25% van de winst voor belasting = 1 3 × € 120.000 = € 40.000 d De winst voor belasting en de interestkosten over het vreemd vermogen zijn € 120.000 + € 40.000 + € 37.600 = € 197.600. Het gemiddeld totaal vermogen is: 1 € 1.710.000 – 2 × € 120.000 = € 1.650.000. Of: Gemiddeld eigen vermogen = € 600.000 + € 200.000 + € 150.000 1 + 2 × € 120.000 = € 1.010.000; gemiddeld vreemd vermogen = € 400.000 + € 120.000 + € 120.000 = € 640.000; het gemiddeld totaal vermogen is dan € 1.650.000. De rentabiliteit van het totaal vermogen voor belasting is: t 197. 600 × 100% = 11,98%. t 1. 650. 000
c e
Externe financiële verslaggeving
188
Domein G
43.5 a RTV = winst voor belasting + interest × 100% gemiddeld totaal vermogen t t 40. 000 + t 24. 000 × 100% = 12,8% t 500. 000 interest × 100% gemiddeld vreemd vermogen t 24. 000 × 100% = 8% t 300. 000 t 200. 000 + t 300. 000 × 100% = 167% t 300. 000
RTV =
b IVV =
IVV =
c Solvabiliteitspercentage =
d
t 500. 000 + X t 500. 000 + X × 100% = 150% → = 1,5 t 300. 000 + X t 300. 000 + X (€ 300.000 + X) × 1,5 = € 500.000 + X € 450.000 + 1,5X = € 500.000 + X 0,5X = € 50.000 X = € 100.000
• Management & Organisatie
e
TV = 1,5 → 1,5 × VV = TV VV VV = TV 1 = × TV = 1,5 1,5
2 3
× TV
Of: TV : VV = 1,5 : 1 TV : VV = 3 : 2 VV = 2 × TV 3 Omdat geldt: TV = EV + VV is EV = EV × 100% = VV Controle:
1 3 2 3 1 3
× TV
× TV × 100% = × TV
Hoofdstuk 43
1 2
× 100% = 50%
EV EV × 100% = 50% → = 0,5 VV + X VV + X
t 200. 000 = 0,5 t 300. 000 + X € 150.000 + 0,5X = € 200.000 0,5X = € 50.000 X = € 100.000
43.6 a Het eigen vermogen bedraagt: op 1 januari Aandelenkapitaal € 160.000 Reserves € 110.000 Nettowinst ––––––––– € 270.000 REV = t 30. 000 × 100% = 10% t 300. 000 op 31 december € 180.000 € 120.000 € 30.000 ––––––––– € 330.000 gemiddeld € 170.000 € 115.000 € 15.000 ––––––––– € 300.000
in Balans •
189
Overige kengetallen
b Het vreemd vermogen bedraagt: op 1 januari op 31 december 6% Hypothecaire lening € 80.000 € 75.000 10% Banklening € 30.000 € 15.000 Crediteuren € 20.000 € 30.000 ––––––––– ––––––––– € 130.000 € 120.000 Interest: Hypothecaire lening 6% van € 77.500 Banklening 10% van € 22.500 Crediteuren
gemiddeld € 77.500 € 22.500 € 25.000 ––––––––– € 125.000 € 4.650 € 2.250 € 2.000 ––––––––– € 8.900
c e
Externe financiële verslaggeving
190
Domein G a RTV =
t 30. 000 + t 10. 000 + t 8. 900 × 100% = 11,5% t 300. 000 + t 125. 000 t 8. 900 × 100% = 7,1% t 125. 000
c IVV =
43.7 a Winst voor belasting + interest = 16% van € 5.000.000 Interest = 12% van € 3.000.000 Winst voor belasting over 2008 Vennootschapsbelasting 25% Nettowinst over 2008 b REV = t 330. 000 × 100% = 16,5% t 2. 000. 000 € 800.000 € 360.000 –––––––––– € 440.000 € 110.000 –––––––––– € 330.000
43.8
Aandelenkapitaal Algemene reserve Herwaarderingsreserve 1 januari € 2.400.000 € 1.600.000 € 800.000 ––––––––––– € 4.800.000 31 december € 2.400.000 € 1.800.000 € 1.000.000 ––––––––––– € 5.200.000 € 3.400.000 € 1.400.000 € 800.000 ––––––––––– € 5.600.000 gemiddeld € 2.400.000 € 1.700.000 € 900.000 ––––––––––– € 5.000.000 € 3.400.000 € 1.200.000 € 400.000 ––––––––––– € 5.000.000
b Schulden op lange termijn € 3.400.000 Schulden op korte termijn € 1.000.000 Te betalen belastingen ––––––––––– € 4.400.000
• Management & Organisatie
c RTV =
t 1. 000. 000 + t 400. 000 × 100% = 14% t 10. 000. 000 75% van t 1. 000. 000 × 100% = 15% t 5. 000. 000
d REV =
43.9 a 1 31 december 2007: € 300.000 + € 169.000 + € 50.000 = € 519.000 31 december 2008: € 400.000 + € 221.000 + € 130.000 = € 751.000 2 t 519. 000 + t 751. 000 = € 635.000 2 t 970. 000 + t 1. 220. 000 = € 1.095.000 2 t 150. 000 × 100% = 23,6% t 635. 000 € 4.000 € 13.650 € 8.650 € 200.000 –––––––––– € 226.300
Hoofdstuk 43
3
b 1 REV =
2 Interest 5% Hypothecaire lening Interest 7% Obligatielening Kosten leverancierskrediet Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
Overige kengetallen
RTV =
t 226. 300 × 100% = 20,7% t 1. 095. 000 € 100.000 € 80.000 –––––––––– € 180.000
c Opbrengst aandelenemissie: nominaal agio
Geplaatst worden:
t 100. 000 = 4.000 aandelen. t 25
Emissiekoers:
t 180. 000 = € 45 4. 000
43.10 a Het dividend van € 250.000.
in Balans •
191
b 1 Werkkapitaal = € 440.000 – € 200.000 + € 320.000 – € 150.000 + € 20.000 – € 145.750 – € 130.000 – € 60.000 – € 250.000 = – € 155.750. Of: Werkkapitaal = € 1.108.450 (EV) + € 1.075.800 (VV lang) – € 2.340.000 (vaste activa) = – € 155.750. Toelichting: EV = € 500.000 + €140.000 + € 100.000 + € 282.000 + € 86.450 = € 1.108.450. Vreemd lang vermogen = € 125.800 + € 700.000 + € 250.000 = € 1.075.800. Vaste activa = € 260.000 + € 1.320.000 + € 140.000 + € 270.000 + € 150.000 + € 200.000 = € 2.340.000.
c e
Externe financiële verslaggeving
192
Domein G
Working capital ratio: −t 155. 750 = t 145. 750 + t 130. 000 + t 60. 000 + t 250. 000 −t 155. 750 = – 0,27 t 585. 750 Dit kengetal is negatief en dus slecht. 2 Current ratio: t 440. 000 − t 200. 000 + t 320. 000 − t 150. 000 + t 20. 000 = 0,73 t 585. 750 De current ratio is veel te laag. De liquiditeitspositie is slecht. 3 Quick ratio = t 170. 000 + t 20. 000 = 0,32 t 585. 750 t 2. 770. 000 × 100% = t 1. 075. 800 + t 585. 750
De quick ratio is veel kleiner dan 1 en is dus veel te laag. 4 Solvabiliteitspercentage =
t 2. 770. 000 × 100% = 166,71% t 1. 661. 550 Het solvabiliteitspercentage is weliswaar lager dan 200 maar mag toch nog redelijk worden genoemd. c 1 REV = t 336. 450 × 100% = 1 t 1. 022. 000 + 2 × t 336. 450
t 336. 450 × 100% = 28,27% t 1. 190. 225
• Management & Organisatie
2 De interestkosten van het vreemd vermogen zijn: Voorziening voor onderhoud € 125.800 Hypothecaire lening 5% van € 700.000 = Obligatielening 6% van € 250.000 = Te betalen bedragen € 145.750 Crediteuren 10% van € 130.000 = ING Bank 12% van € 60.000 = ––––––––––– € 1.411.550 RTV = t 336. 450 + t 112. 150 + t 70. 200 × 100% = t 1. 190. 225 + t 1. 411. 550
€ – € 35.000 € 15.000 € – € 13.000 € 7.200 ––––––––– € 70.200
t 518. 800 × 100% = 19,94% t 2. 601. 775 3 € 336.450 + € 180.000 (€ 35.000 + € 60.000 + € 85.000) = € 516.450 d Bij de bank komt binnen: 12.000 × € 52 = € 624.000. Aan kort vermogen lost Boogerd nv € 190.000 af. Het vreemd vermogen op korte termijn wordt dus kleiner. Omdat Boogerd nv ook op de hypothecaire lening € 400.000 aflost, nemen de liquide middelen per saldo toe met: € 624.000 – € 190.000 – € 400.000 = € 34.000. Doordat de schulden op korte termijn afnemen, terwijl de liquide middelen toenemen, verbetert de current ratio. e Het eigen vermogen neemt toe met € 624.000, terwijl het vreemd vermogen afneemt met € 590.000. De solvabiliteit verbetert daardoor.
Hoofdstuk 43
Overige kengetallen
43.11 a Het dividendpercentage berekenen we altijd over het nominale bedrag van een aandeel. Het dividend per aandeel is dan: 20% van € 2 = € 0,40. Na aftrek van de dividendbelasting: 85% × € 040 = € 0,34. b Dividendrendement: t 0, 40 × 100% = 1,49% t 26, 80
43.12 a Aantal geplaatste aandelen: t 20. 000. 000 = 4.000.000. t5
Dividend per aandeel:
t 7. 200. 000 = € 1,80; 4. 000. 000
na aftrek van de dividendbelasting: 85% × € 1,80 = € 1,53. in Balans •
193
b Het dividendpercentage betreft altijd het brutodividend: t 7. 200. 000 × 100 = 36% t 20. 000. 000 Of: per aandeel: t 1, 80 × 100% = 36% t5
c De intrinsieke waarde van Gort nv is gelijk aan het eigen vermogen van de onderneming, dat gelijk is aan het geplaatste aandelenkapitaal, de reserves en de onverdeelde nettowinst. De intrinsieke waarde van Gort nv is dan: € 20.000.000 + € 15.700.000 + € 11.300.000 + € 15.800.000 = € 62.800.000. De intrinsieke waarde van een aandeel = de beurskoers = t 62. 800. 000 = € 15,70. 4. 000. 000 Het dividendrendement is t 1,80 × 100% = 11,46%. t 15,70
c e
Externe financiële verslaggeving
194
Domein G
43.13 a Omdat de waarde van de goederenvoorraad niet bekend is, kunnen we de quick ratio niet berekenen. De current ratio is per: 31 december 2007: t 5. 400. 000 + t 2. 200. 000 = 2,30 t 3. 300. 000 t 5. 800. 000 + t 1. 500. 000 = 2,54 t 2. 870. 000
Toelichting: € 3.300.000 = € 476.000 + € 2.284.000 + € 540.000 31 december 2008:
Toelichting: € 2.870.000 = € 403.000 + € 820.000 + € 497.000 + € 1.150.000 De current ratio is op beide data uitstekend. In 2008 is de liquiditeit nog iets verbeterd. b 31 december 2007: t 21. 600. 000 × 100% = 162,41% t 13. 300. 000
Toelichting: € 13.300.000 = € 6.000.000 + € 4.000.000 + € 476.000 + € 2.284.000 + € 540.000 31 december 2008: t 22. 500. 000 × 100% = 181,89% t 12. 370. 000
Toelichting: € 12.370.000 = € 5.900.000 + € 3.600.000 + € 403.000 + € 820.000 + € 497.000 + € 1.150.000 De solvabiliteit is in 2008 verbeterd en mag op beide data redelijk tot goed worden genoemd.
• Management & Organisatie
c Aandelenkapitaal Agioreserve Overige reserves 1 Nettowinst ( 2 × € 1.980.000) Gemiddeld eigen vermogen d 4,6% Hypothecaire lening 6,5% Obligatielening Crediteuren Te betalen bedragen Rabobank Gemiddeld vreemd vermogen e REV = t 1. 980. 000 × 100% = 20,22% t 9. 790. 000
€ 4.300.000 € 2.400.000 € 2.100.000 € 990.000 –––––––––––– € 9.790.000 € 5.950.000 € 3.800.000 € 439.500 € 1.552.000 € 518.500 –––––––––––– € 12.260.000
Hoofdstuk 43
f Je hoeft nu niet de interestkosten te berekenen. Op de winst-en-verliesrekening staat het bedrag van de rentelasten vermeld. RTV = t 1. 980. 000 + t 660. 000 + t 759. 200 × 100% = t 9. 790. 000 + t 12. 260. 000
t 3. 399. 200 × 100% = 15,42% t 22. 050. 000 g Waarde vaste activa 31 december 2007 Investeringen in 2008 € 14.000.000 € 4.000.000 –––––––––––– € 18.000.000 € 15.200.000 –––––––––––– € 2.800.000 Overige kengetallen
Op de balans per 31 december 2008 staat Er is afgeschreven h € 1.980.000 + € 2.800.000 = € 4.780.000
i De (netto)winst kan door de onderneming beïnvloed worden door meer of minder af te schrijven. De cashflow kan niet op deze wijze gemanipuleerd worden. j Aantal aandelen: t 4. 600. 000 = 460.000 t 10 t 1. 150. 000 = € 2,50 460. 000
Dividend per aandeel:
k Dividendrendement:
t 2, 50 × 100% = 8,62% t 29
in Balans •
195
l Opbrengst van de emissie: € 600.000 + € 400.000 = € 1.000.000. Geplaatst werden 60.000 aandelen. Emissiekoers: t 1. 000. 000 = € 16,67 60. 000
Examenopgaven I
Maximumscore 2 1 Afschrijvingen in het boekjaar 1 april 2007 t/m 31 maart 2008 231.569 + 118.437 + 24.332 – 23 – 331.423 = 42.892 × € 1.000 = € 42.892.000 Of: Per 31 maart 2007 bedragen de vaste activa: € 231.569 Investeringen van 1 april 2007 – 31 maart 2008: € 118.437 + € 24.332 = € 142.769 –––––––––– € 374.338 Desinvesteringen in deze periode: € 23 –––––––––– € 374.315 Afschrijvingen in deze periode: € ? –––––––––– Per 31 maart 2008 bedragen de vaste activa: € 331.423 Afgeschreven is: € 42.892 (× € 1.000). Maximumscore 2 2 Door versneld af te schrijven in het boekjaar dat eindigt op 31 maart 2008, zullen de afschrijvingskosten in het boekjaar dat eindigt op 31 maart 2009 (relatief) geringer zijn. Hierdoor is het bedrijfsresultaat (relatief) hoger, waardoor het boekjaar dat eindigt op 31 maart 2009 met een gunstiger beeld wordt afgesloten. De aandelenemissie op 15 juni 2009 zal dan succesvoller kunnen zijn, waardoor de twee grootaandeelhouders bij de verkoop van de in hun bezit zijnde aandelen een hoger financieel resultaat behalen. Maximumscore 2 3 Solvabiliteit = EV 168. 112 = 0,271 of 27,1% = TV 621. 131
c e
Externe financiële verslaggeving
196
Domein G
• Management & Organisatie
Maximumscore 2 4 Voorbeelden van een juist antwoord: – Door de winsten volledig te reserveren, dus geen dividend uit te keren, stijgt het eigen vermogen zonder toename van het vreemd vermogen en daarmee de solvabiliteit. – Indien dividend uitgekeerd ‘moet’ worden, dan kan dat het best in de vorm van stockdividend plaatsvinden. Door uitkering in de vorm van stockdividend neemt het eigen vermogen toe zonder toename van het vreemd vermogen, waardoor de solvabiliteit verbetert. Maximumscore 2 5 REV = 38. 553 × 100% = 25,9% 168. 112 + 129. 559 2
Hoofdstuk 43
Maximumscore 2 6 In het antwoord moeten de volgende elementen besproken zijn: Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Criteria Besluit A Solvabiliteit (toekomstige) kopen, want door gunstige rentabiliteit en gevoerd dividendbeleid zal solvabiliteit verbeteren B Rentabiliteit kopen, want REV is hoog
II
Maximumscore 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord: – Dutchfly nv vliegt niet op dezelfde routes als Arizan Air bv. Door de landingsrechten van Arizan Air bv te gebruiken, kan Dutchfly nv op meer luchthavens gaan vliegen. – Door een betere afstemming tussen de vluchten van Arizan Air bv en Dutchfly nv kan men de wachttijden verminderen (betere service) voor de reiziger. Verbetering van de service kan leiden tot een afzettoename. Maximumscore 1 2 Voorbeelden van een juist antwoord: – gezamenlijk gebruik van incheckbalies, grondpersoneel enz. – goedkoper kunnen inkopen van diensten van derden zoals afhandeling bagage, schoonmaak enz.
in Balans •
197
Overige kengetallen
Maximumscore 6 3
Verwachte winst-en-verliesrekening Arizan Air bv over 2008 (× € 1.000)
Bedrijfsopbrengsten Omzet tickets – Business class – Economy class Opbrengst deelnemingen
14.500 132.500 5.500 ––––––––– 152.500
c e
Externe financiële verslaggeving
198
Bedrijfskosten Afschrijvingskosten – Vliegtuigen – Hangaar Landingsrechten Leasekosten Onderhoudskosten Kerosinekosten Personeelskosten Cateringkosten Provisie reisbureaus Overige kosten Totale bedrijfskosten Netto-omzetresultaat Rentebaten Rentelasten Financieringsresultaat Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
Domein G
15.000 11.000 2.000 0 9.000 13.000 50.000 152,4 1.470 2.237,6 ––––––––– 103.860 –––––––– 48.640 0 4.000 –––––– 4.000 ––––––– 44.640
Toelichting omzet Business class: 42 × 250 + 20 × 200 = 14.500 omzet Economy class: 600 × 200 + 100 × 125 = 132.500 afschrijvingskosten vliegtuigen: 5% van 300.000 = 15.000 cateringkosten: 0,20 × 762 tickets = 152,4 provisiekosten: 0,02 × 0,50 × (14.500 + 132.500) = 1.470 rentelasten: 0,06 × 20.000 + 0,08 × Maximumscore 2 4 Bezettingsgraad Arizan Air bv: 62. 000 + 700. 000 × 100% = 73,6% → 74% ( 30 + 200 ) × 15 × 300 10. 000 + 9. 000 + 2.040 = 4.000 2
• Management & Organisatie
Maximumscore 2 5 Solvabiliteitspercentage Arizan Air bv: 140. 000 + 190. 000 × 100% = 412,5% 20. 000 + 10. 000 + 6. 000 + 35. 000 + 9. 000 → 413% Maximumscore 2 6 Rentabiliteit totaal geïnvesteerd vermogen Arizan Air bv: 44. 640 + 4. 000 × 100% = 11,86% → 12% 410. 000 Maximumscore 1 7 Voorbeelden van een juist antwoord: – in verband met zeggenschapsverhoudingen; – in verband met mogelijke verwatering van de koers van het aandeel Dutchfly nv. Maximumscore 2 8 4 aandelen Arizan Air bv → 3 aandelen Dutchfly nv + bijbetaling Aantal geplaatste aandelen Arizan Air bv: 140. 000. 000 = 1.400.000 aandelen 100 Aantal uit te geven aandelen Dutchfly nv: Overige kengetallen 1. 400. 000 × 3 = 1.050.000 aandelen 4 Maximumscore 3 9 Voorwaarde a Aan deze voorwaarde wordt voldaan want de behaalde bezettingsgraad van 74% is meer dan de vereiste bezettingsgraad van 70%. Voorwaarde b Aan deze voorwaarde wordt voldaan want de solvabiliteit van Arizan Air bv (413%) is beduidend beter dan die van Dutchfly nv en ook de rentabiliteit van het totaal geïnvesteerd vermogen is voor Arizan Air bv (12%) beter dan die van Dutchfly nv. Voorwaarde c Aan deze voorwaarde wordt voldaan, want als alle geplaatste aandelen Arizan Air bv voor omruiling aangeboden worden, zijn 1.050.000 aandelen Dutchfly nv nodig. Maximaal mocht het geplaatst aandelenvermogen met 40% toenemen, wat overeenkomt met 1.160.000 aandelen. Eindconclusie Aan alle voorwaarden is voldaan. Dutchfly nv zal het bod uitbrengen. in Balans •
199
Hoofdstuk 43
Opmerking Als de eindconclusie niet vermeld wordt, maximaal 2 punten toekennen.
III
Maximumscore 2 1 Voorbeelden van juiste antwoorden: – De betrokkenheid van het personeel bij de onderneming wordt nauwer. – Men bindt het personeel voor een langere termijn aan de onderneming (want bij vertrek binnen drie jaar na toekenning van de opties vervallen deze). – De loonstijging kan beperkt blijven. Maximumscore 1 2 Netto-omzetgroei 2008: 517. 969 − 446. 794 × 100% = 15,9% 446. 794
c e
Externe financiële verslaggeving
200
Domein G
Maximumscore 3 3 – Ja, de netto-omzetgroei van 2006, 2007 en 2008 is respectievelijk 29,4%, 21,6% en 15,9%, dus meer dan 15%. – Nee, de rentabiliteit van het totaal vermogen is in 2006, in 2007 en in 2008 respectievelijk 33,2%, 28,8% en 27,4%, dus niet gehandhaafd. – Ja, de winst per aandeel is in 2006, 2007 en in 2008 respectievelijk met 27,1%, 16,2% en 17,7% gestegen, dus jaarlijks met meer dan 15%. Maximumscore 2 4 Voorbeelden van een juist antwoord: – Snellere groei is mogelijk. – Men kan gebruikmaken van de aanwezige kennis bij de onderneming waarin een deelneming genomen wordt. – Men beperkt het aantal concurrenten. Maximumscore 2 5 IVV = 2. 108 × 100% = ( 30. 820 + 15. 654 + 94. 393) + ( 23. 315 + 5. 270 + 82. 872) 2 2. 108 × 100% = 1,7% 126. 162
• Management & Organisatie
Maximumscore 2 6 Ja, want zolang de kosten van het aangetrokken vreemd vermogen lager zijn dan de opbrengst van de investering (7%), levert dat een extra bijdrage in het bedrijfsresultaat. Maximumscore 2 7 Opbrengst bij uitoefenen van het optierecht: 50 × (€ 65 – € 20) = € 2.250 Opbrengst uitkering is € 2.000. Het optierecht geeft een hogere verwachte uitkering, Klaas zal kiezen voor het optierecht.
IV
Maximumscore 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord: – Het aantal aandelen neemt toe. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor de zeggenschap. – Door het aantrekken van vreemd vermogen kan de winst per aandeel toenemen (hefboomeffect). – Door toename van het aantal aandelen treedt verwatering van de winst op. Maximumscore 2 2 339, 6 − 302, 3 × 100% = 12,3% 302, 3 Tecnic nv heeft de eerste doelstelling gehaald. Maximumscore 2 3 De immateriële vaste activa van Tecnic nv bestaan geheel uit betaalde goodwill. De manager bedrijven gaat ervan uit dat de goodwill bij liquidatie geen waarde heeft voor de bank. Maximumscore 3 4 Vaste activa Voorraden Handelsdebiteuren Overige vorderingen Totaal activa Immateriële activa € 43.539.000 € 50.847.000 € 55.698.000 € 4.088.000 ––––––––––––– € 154.172.000 € 19.680.000 ––––––––––––– € 134.492.000
in Balans •
201
Hoofdstuk 43
Overige kengetallen
Totaal vermogen per 31 december 2007: € 154.172.000 Vreemd vermogen: € 154.172.000 – € 70.570.000 (€ 40.000.000 + € 30.570.000) = € 83.602.000 t 134. 492. 000 × 100% = 160,9% t 83. 602. 000 Maximumscore 1 5 Het nettoresultaat bestaat uit het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening en het buitengewoon resultaat. Dit laatste resultaat heeft een incidenteel karakter en voor de toekomst kan men daar niet op rekenen. Maximumscore 2 6 Dividendpercentage = t 6. 400. 000 × 100% = 16% t 40. 000. 000 € 6.400.000 € 2.400.000 –––––––––––– € 4.000.000 € 960.000 –––––––––––– € 3.040.000
c e
Externe financiële verslaggeving
202
Domein G
Maximumscore 2 7 Beschikbaar voor aandeelhouders Stockdividend 0,06 × € 40.000.000 = Dividendbelasting 0,15 × € 6.400.000 = Uit te keren cashdividend
Maximumscore 1 8 Voorbeelden van een juist antwoord: – Door uitkering van stockdividend in plaats van cashdividend verhoogt de onderneming het eigen vermogen. – Door uitkering van stockdividend in plaats van cashdividend stromen minder liquide middelen uit de onderneming. Maximumscore 2 9 Cashflow = nettowinst + afschrijvingen Cashflow = € 17.750.000 + € 5.095.000 + € 1.310.000 = € 24.155.000 Maximumscore 4 10– Ten aanzien van de solvabiliteit stelt de manager bedrijven een eis, na correctie voor immateriële activa, van 150%. Het solvabiliteitspercentage na correctie voor de immateriële activa is 160,9%. Dit is voldoende – Het vreemd vermogen inclusief het minimale nieuwe krediet bedraagt € 83.602.000 + € 15.000.000 = € 98.602.000. Driemaal de cashflow is 3 × € 24.155.000 = € 72.465.000. Volgens de vuistregel van de manager bedrijven is de aflossingscapaciteit niet voldoende.
• Management & Organisatie
Investeringsselectie
Hoofdstuk 44
44.1 a Bij vervangingsinvesteringen vervangt een onderneming versleten of verouderde kapitaalgoederen (zoals machines) door nieuwe. De productiecapaciteit blijft hierdoor onveranderd. Bij uitbreidingsinvesteringen neemt de voorraad vaste kapitaalgoederen toe: er komen vaste kapitaalgoederen bij. De productiecapaciteit wordt hierdoor groter. b We moeten ons baseren op de economische levensduur van zes jaar. Omzet € 1.600.000 Afschrijvingskosten: t 3. 000. 000 − t 150. 000 = 6 Loonkosten Overige kosten € 475.000 € 500.000 € 400.000 –––––––––– € 1.375.000 –––––––––––– € 225.000 € 56.250 –––––––––––– € 168.750
Hoofdstuk 44
Investeringsselectie
Vennootschapsbelasting Nettowinst
c De cashflow is het verschil tussen de geldstroom die de onderneming door de investering ontvangt en de geldstroom die zij uitgeeft. Aan het begin van het investeringsproject is de cashflow negatief en gelijk aan de uitgave die veroorzaakt wordt door de investering. Tijdens de levensduur van het project is de cashflow gelijk aan: nettowinst + afschrijving(skosten). In het laatste jaar is de cashflow gelijk aan: nettowinst + afschrijving(skosten) + restwaarde.
in Balans •
203
d
Begin eerste jaar
Nettowinst Afschrijving Investering Desinvestering Cashflow
Eind eerste jaar
€ 168.750 € 475.000
Eind laatste jaar
€ 168.750 € 475.000 € 150.000 –––––––––– € 793.750
€ 3.000.000 –––––––––––– – € 3.000.000 –––––––––– € 643.750
NB De cashflow aan het eind van het tweede, derde, vierde en vijfde jaar is ook gelijk aan € 643.750.
c e
Externe financiële verslaggeving
204
Domein G
44.2 a Afschrijving gebouw per jaar: 5% × € 1.000.000 = € 50.000 In vijf jaar: 5 × € 50.000 = Afschrijving machines: per jaar: 20% × € 1.000.000 = € 200.000 In vijf jaar: 5 × € 200.000 =
€
250.000
€ 1.000.000 –––––––––––– € 1.250.000
b Verwachte opbrengst (restwaarde) € 1.000.000 Boekwaarde na vijf jaar van de grond: € 200.000 Boekwaarde na vijf jaar van het gebouw: € 1.000.000 – € 250.000 = € 750.000 Boekwaarde na vijf jaar van de machines: € 1.000.000 – € 1.000.000 = € 0 –––––––––– € 950.000 –––––––––––– Verwachte winst € 50.000 c Bedragen × € 1.000
Jaar Omzet Afschrijvingskosten Overige kosten Resultaat bij verkoop vaste activa Winst voor belasting Vennootschapsbelasting Nettowinst 2008 2009 2010 2011 1.200 1.600 2.000 2.000 – 250 – 250 – 250 – 250 – 600 – 800 – 800 – 1.000 2012 2.000 – 250 – 1.200 + 50 ––––––– ––––––– ––––––– ––––––– ––––––– 350 550 950 750 600 87,5 137,5 237,5 187,5 150 ––––––– ––––––– ––––––– ––––––– ––––––– 262,5 412,5 712,5 562,5 450
• Management & Organisatie
d Bedragen × € 1.000
Jaar Nettowinst Afschrijvingen Investeringen Desinvesteringen Cashflows 2007 2008 262,5 250 2009 412,5 250 2010 712,5 250 2011 562,5 250 2012 450 250 1.000 * ––––– 1.700
– 2.300 ––––––– – 2.300 ––––– 512,5 ––––– 662,5 ––––– 962,5 ––––– 812,5
* Desinvesteringen = restwaarde = € 1.000.000
44.3 a Bij deze methode wordt berekend hoe lang het duurt voordat de investering terugverdiend is met behulp van de (jaarlijkse) cashflows. De terugverdientijd is de periode waarin de investering zichzelf terugverdient. b t 1. 300. 000 1 × 1 jaar = 4 3 jaar t 300. 000
Hoofdstuk 44
c 5 jaar
44.4
Cashflow eerste jaar Cashflow tweede jaar Cashflow derde jaar: € 300.000 Terugverdientijd: 2 jaar + t 100. 000 1 × 1 jaar = 2 3 jaar t 300. 000 € 500.000 € 400.000 –––––––––– € 900.000 Investeringsselectie
44.5 a Terugverdientijd van project: A: 2 jaar B: 2 jaar + t 500. 000 × 1 jaar = 2,25 jaar t 2. 000. 000 t 500. 000 × 1 jaar = 2,25 jaar t 2. 000. 000
C: 2 jaar +
De keus valt op project A. b De terugverdientijd van project A is twee jaar en van B en C drie jaar. De keus valt op project A.
in Balans •
205
44.6 a Na twee jaar is er € 250.000 terugverdiend. In het derde jaar: t 150. 000 × 12 maanden = t 250. 000
3 5
× 12 maanden = 7,2 maanden;
afgerond 7 maanden. De terugverdientijd is 24 + 7 maanden = 31 maanden. b Na drie jaar is er € 200.000 + € 150.000 + € 125.000 = € 475.000 terugverdiend. In het vierde jaar: t 75. 000 × 12 maanden = t 100. 000
3 4
× 12 maanden = 9 maanden.
c e
Externe financiële verslaggeving
206
Domein G
De terugverdientijd is 36 + 9 maanden = 45 maanden. c Portengen bv kiest voor machine WP, omdat deze machine de kortste terugverdientijd heeft. d – Er wordt geen rekening gehouden met interest. – De verdeling van de cashflows over de verschillende perioden wordt verwaarloosd. – Cashflows die na de terugverdientijd worden ontvangen, worden verwaarloosd.
44.7 a Deze methode wordt gebruikt om te beoordelen of een investeringsproject acceptabel is en om een keus te maken uit alternatieve investeringsprojecten. De contante waarde van de cashflows wordt verminderd met de (contante waarde van de) investeringen. Is de netto contante waarde negatief, dan wordt een dergelijk project afgewezen. Bij een keus uit alternatieve projecten, wordt het project gekozen met de hoogste netto contante waarde (per geïnvesteerde euro). b NCW = € 65.000 × 1,09–1 + € 65.000 × 1,09–2 + € 65.000 × 1,09–3 + € 65.000 × 1,09–4 + € 65.000 × 1,09–5 – € 265.000 NCW = € 59.633 + € 54.709 + € 50.192 + € 46.048 + € 42.246 – € 265.000 NCW = € 252.828 – € 265.000 = – € 12.172 Of met behulp van de formule: T × 1 – € 65.000 × 1 − 1,09− 5 – € 265.000 = 0, 09 1 − (1 + i)− n i
€ 252.827 – € 265.000 = – € 12.173 De netto contante waarde is negatief; Cara nv investeert niet.
• Management & Organisatie
c NCW = € 65.000 × 1,03–1 + € 65.000 × 1,03–2 + € 65.000 × 1,03–3 + € 65.000 × 1,03–4 + € 65.000 × 1,03–5 – € 265.000 NCW = € 63.107 + € 61.269 + € 59.484 + € 57.752 + € 56.070 – € 265.000 NCW = € 297.682 – € 265.000 = € 32.682 Of met behulp van de formule: € 65.000 × 1 − 1,03− 5 – € 265.000 = 0, 03
€ 297.681 – € 265.000 = € 32.681 De netto contante waarde is nu positief en dus zal Cara nv investeren.
Hoofdstuk 44
d Bij 3% wordt geïnvesteerd; bij 9% niet. De bereidheid tot investeren daalt dus naarmate de gewenste interestvoet stijgt.
44.8
NCW = € 60.000 × 1,1–1 + € 120.000 × 1,1–2 + € 200.000 × 1,1–3 + € 240.000 × 1,1–4 + € 300.000 × 1,1–5 – € 600.000 NCW = € 54.545 + € 99.174 + € 150.263 + € 163.923 + € 186.276 – € 600.000 NCW = € 654.181 – € 600.000 = € 54.181
44.9
Investeringsselectie Project A NCW = € 600.000 × 1,09–1 + € 600.000 × 1,09–2 + € 600.000 × 1,09–3 + € 600.000 × 1,09–4 + € 600.000 × 1,09–5 – € 2.000.000 NCW = € 550.459 + € 505.008 + € 463.310 + € 425.055 + € 389.959 – € 2.000.000 NCW = € 2.333.791 – € 2.000.000 = € 333.791 Of met behulp van de formule: € 600.000 × 1 − 1,09− 5 – € 2.000.000 = 0, 09
€ 2.333.791 – € 2.000.000 = € 333.791 Project B NCW = € 500.000 × 1,09–1 + € 500.000 × 1,09–2 + € 500.000 × 1,09–3 + € 500.000 × 1,09–4 + € 500.000 × 1,09–5 + € 500.000 × 1,09–6 – € 2.000.000 NCW = € 458.716 + € 420.840 + € 386.092 + € 354.213 + € 324.966 + € 298.134 – € 2.000.000 NCW = € 2.242.961 – € 2.000.000 = € 242.961
in Balans •
207
Of met behulp van de formule: € 500.000 × 1 − 1,09− 6 – € 2.000.000 = 0, 09
€ 2.242.959 – € 2.000.000 = € 242.959 De netto contante waarde van project A is hoger dan die van project B, dus onderneming Berger zal in project A investeren.
44.10 a Na vier jaar is terugverdiend: 4 × € 643.750 = € 2.575.000. Nog terugverdiend moet worden: € 3.000.000 – € 2.575.000 = € 425.000. Omdat de cashflows aan het eind van het jaar vervallen, is de terugverdientijd 5 jaar. b NCW = de contante waarde van de (zes) jaarlijkse cashflows + de contante waarde van de restwaarde – de investering. NCW (met behulp van de formule):
c e
Externe financiële verslaggeving
208
Domein G
€ 643.750 ×
1 − 1,1− 6 + € 150.000 × 1,08–6 – € 3.000.000 0,1
NCW = € 2.903.699 + € 84.671 – € 3.000.000 = – € 11.630 c Dit project is niet aanvaardbaar omdat de terugverdientijd te lang is maar vooral omdat de netto contante waarde negatief is. d NCW wordt: € 643.750 × 1 − 1,08 − 6 + € 150.000 × 1,08–6 – € 3.000.000 0, 08
NCW = € 2.975.979 + € 94.525 – € 3.000.000 = € 70.504 De netto contante waarde wordt weliswaar positief, maar € 70.504 is beperkt bij een investering van € 3.000.000. Het is zeer wel denkbaar dat de directie besluit het investeringsproject niet uit te voeren, te meer omdat de terugverdientijd te lang is.
44.11 a € 1.000.000 – 3 × € 200.000 = € 400.000 b € 600.000 – 4 × € 100.000 = € 200.000 c Omdat de cashflows aan het eind van het jaar ontvangen worden, is de terugverdientijd van project A drie jaar. Ook de terugverdientijd van project B is drie jaar.
• Management & Organisatie
Op basis van de terugverdientijd kun je tussen de projecten geen onderscheid maken. d NCW project A: – € 1.000.000 + € 300.000 × 1,09–1 + € 400.000 × 1,09–2 + (€ 400.000 + € 400.000) × 1,09–3 = – € 1.000.000 + 275.229 + 336.672 + 617.747 = € 229.648 NCW project B: – € 600.000 + € 200.000 × 1 − 1,09− 4 + € 200.000 × 1,09–4= 0, 09
– € 600.000 + € 647.944 + € 141.685 = € 189.629
Hoofdstuk 44
e Omdat project A een investering vergt van € 1.000.000 en project B van € 600.000. f Door van beide projecten de netto contante waarde per geïnvesteerde euro te berekenen. g Van project A is de netto contante waarde per geïnvesteerde euro: t 229. 648 = € 0,23. t 1. 000. 000 Voor project B is deze: t 189. 629 = € 0,32. t 600. 000
Investeringsselectie
Herber kiest voor project B.
44.12 a Project A: € 900.000 + € 600.000 + t 300. 000 3 × 1 jaar = 2 4 jaar t 400. 000 t 100. 000 1 × 1 jaar = 2 4 jaar t 400. 000
Project B: € 1.000.000 + € 500.000 +
Beide projecten verdienen zichzelf binnen drie jaar terug en zijn aanvaardbaar voor Parijn bv. Omdat project B de kortste terugverdientijd heeft, zal de voorkeur uitgaan naar dit project. b Project A NCW = € 900.000 × 1,09–1 + € 600.000 × 1,09–2 + € 400.000 × 1,09–3 + (€ 300.000 + € 150.000) × 1,09–4 – € 1.500.000 – € 300.000 × 1,09–1 NCW = € 825.688 + € 505.008 + € 308.873 + € 318.791 – € 1.500.000 – € 275.229 NCW = € 1.958.360 – € 1.775.229 = € 183.131
in Balans •
209
Project B NCW = € 1.000.000 × 1,09–1 + € 500.000 × 1,09–2 + € 400.000 × 1,09–3 + (€ 200.000 + € 100.000) × 1,09–4 – € 1.350.000 – € 250.000 × 1,09–1 NCW = € 917.431 + € 420.840 + € 308.873 + € 212.528 – € 1.350.000 – € 229.358 NCW = € 1.859.672 – € 1.579.358 = € 280.314 Beide projecten geven een positieve netto contante waarde en zijn voor Parijn bv aanvaardbaar. De voorkeur gaat uit naar project B omdat dit project de hoogste netto contante waarde oplevert en bovendien de kleinste investeringssom vraagt.
c e
Externe financiële verslaggeving
210
Domein G
44.13 a Uitbreidingsinvesteringen zijn investeringen in vaste activa, waarbij de voorraad vaste activa wordt uitgebreid (waardoor de productiecapaciteit van de onderneming toeneemt). b I Totale investeringssom: € 4.500.000 Cashflows in drie jaar zijn: € 2.000.000 + € 1.500.000 + € 1.000.000 = € 4.500.000. Dus de terugverdientijd is 3 jaar. II Totale investeringssom: € 3.000.000. De cashflow van het eerste jaar is € 1.800.000 en van het tweede jaar € 1.500.000. De terugverdientijd is: 1 jaar + t 1. 200. 000 4 × 1 jaar = 1 5 jaar t 1. 500. 000
Project II heeft de kortste terugverdienperiode zodat de keuze op dit project zal vallen. c De financieringskosten worden niet tot de cashflow gerekend, omdat juist wordt gekeken of de cashflows voldoende zijn om de financieringskosten te dekken. d Project I NCW = € 2.000.000 × 1,08–1 + € 1.500.000 × 1,08–2 + € 1.000.000 × 1,08–3 + € 500.000 × 1,08–4 – € 4.000.000 – € 500.000 × 1,08–1 NCW = € 1.851.852 + € 1.286.008 + € 793.832 + € 367.515 – € 4.000.000 – € 462.963 NCW = € 4.299.207 – € 4.462.963 = – € 163.756 Project II NCW = € 1.800.000 × 1,08–1 + € 1.500.000 × 1,08–2 + € 1.200.000 × 1,08–3 + € 900.000 × 1,08–4 – € 2.5 00.000 – € 500.000 × 1,08–1 NCW = € 1.666.667 + € 1.286.008 + € 952.599 + € 661.527 – € 2.500.000 – € 462.963 NCW = € 4.566.801 – € 2.962.963 = € 1.603.838
• Management & Organisatie
De netto contante waarde van project I is negatief, zodat alleen project II in aanmerking komt om in te investeren.
44.14 a I € 200.000 + € 200.000 + t 156. 000 × 1 jaar = 2,78 jaar t 200. 000 t 116. 000 × 1 jaar = t 500. 000
II € 500.000 + € 500.000 + € 500.000 + 3,23 jaar
b Project I NCW = € 200.000 × 1,15–1 + € 200.000 × 1,15–2 + € 200.000 × 1,15–3 + € 200.000 × 1,15–4 + € 256.000 × 1,15–5 – € 556.000 NCW = € 173.913 + € 151.229 + € 131.503 + € 114.351 + € 127.277 – € 556.000 NCW = € 698.273 – € 556.000 = € 142.273 Of met behulp van de formule: NCW = € 200.000 × 1 − 1,15− 5 + € 56.000 × 1,15–5 – € 556.000 = 0,15
Hoofdstuk 44
€ 670.431 + € 27.842 – € 556.000 = € 142.273 Investeringsselectie Project II NCW = € 500.000 × 1,15–1 + € 500.000 × 1,15–2 + € 500.000 × 1,15–3 + € 500.000 × 1,15–4 + € 801.000 × 1,15–5 – € 1.616.000 NCW = € 434.783 + € 378.072 + € 328.758 + € 285.877 + € 398.239 – € 1.616.000 NCW = € 1.825.729 – € 1.616.000 = € 209.729 Of met behulp van de formule: NCW = € 500.000 × 1 − 1,15− 5 + € 301.000 × 1,15–5 – € 1.616.000 = 0,15
€ 1,676.078 + € 149.650 – € 1.616.000 = € 209.728 c Op grond van de terugverdientijd kiest Rubers bv voor project I. Op grond van de netto contante waarde ligt een keuze voor project II voor de hand. De investeringsbedragen zijn niet gelijk waardoor we de netto contante waarden niet zomaar kunnen vergelijken. We berekenen voor beide projecten de netto contante waarde per geïnvesteerde euro. Voor project I is deze: t 142. 273 = € 0,26. t 556. 000
in Balans •
211
Voor project II is deze:
t 209. 729 = € 0,13. t 1. 616. 000
Project I is aantrekkelijker dan project II. Rubers bv zal kiezen voor project I.
44.15 a Als we alleen kijken naar de netto contante waarde is het project met de hoogste netto contante waarde het meest aantrekkelijk. Daarna volgt het project met de op één na hoogste netto contante waarde enzovoort. De volgorde is als volgt: 1 D 2 B 3 C 4 A b Netto contante waarde per geïnvesteerde euro project A: t 900. 000 = € 0,36. t 2. 500. 000 Netto contante waarde per geïnvesteerde euro project B: t 1. 350. 000 = € 0,45. t 3. 000. 000 Netto contante waarde per geïnvesteerde euro project C: t 1. 200. 000 = € 0,30. t 4. 000. 000 Netto contante waarde per geïnvesteerde euro project D: t 1. 470. 000 = € 0,42. t 3. 500. 000 c De volgorde is als volgt: 1 B 2 D 3 A 4 C d Lazerom nv kiest eerst voor project B. Daarna resteert een bedrag van € 7.500.000 – € 3.000.000 = € 4.500.000. Vervolgens kiest Lazerom voor project D, waarna een bedrag van € 4.500.000 – € 3.500.000 = € 1.000.000 resteert. Omdat dit bedrag te laag is om nog een investeringsproject te kunnen uitvoeren, wordt het op de bank gezet tegen 6% interest. e € 1.000.000 × 1,064 = € 1.262.476,96
c e
Externe financiële verslaggeving
212
Domein G
• Management & Organisatie
44.16 a Omzet: Variabele kosten: Dekkingsbijdrage Constante kosten: Afschrijvingskosten: t 530. 000 − t 50. 000 € 4 120.000 2.500 × € 400 2.500 × € 250 € 1.000.000 € 625.000 ––––––––––– € 375.000
Overige constante kosten
€ 200.000 ––––––––––– € 320.000 –––––––––– € 55.000
Hoofdstuk 44
Jaarlijkse winst
b t0 : – € 530.000 t1, t2 en t3: 2.500 × (€ 400 – € 250) – € 200.000 = € 175.000 t4 : € 175.000 + € 50.000 = € 225.000 NB De jaarlijkse cashflow van € 175.000 is gelijk aan de winst van € 55.000 plus de afschrijving(skosten) van € 120.000. c NCW = € 175.000 × 1,1–1 + € 175.000 × 1,1–2 + € 175.000 × 1,1–3 + € 225.000 × 1,1–4 – € 530.000 NCW = € 159.091 + € 144.628 + € 131.480 + € 153.678 – € 530.000 = € 58.877 Of met behulp van de formule: NCW = € 175.000 × 1 − 1,1− 4 + € 50.000 × 1,1–5 – € 530.000 = 0,1
Investeringsselectie
€ 554.726 + € 34.151 – € 530.000 = € 58.877 d Na drie jaar is de terugverdientijd 3 × € 175.000 = € 525.000 Terugverdientijd = 3 jaar + t 5. 000 × 1 jaar = 3,03 jaar t 175. 000
NB De restwaarde wordt pas aan het eind van het vierde jaar ontvangen.
in Balans •
213
Examenopgaven I
Maximumscore 3 1 Opbrengst verkopen 50.000 × € 75 = Variabele kosten 50.000 × € 25 = Afschrijvingskosten Constante kosten exclusief afschrijvingskosten € 3.750.000
€ 1.250.000 € 1.000.000 € 1.000.000 ––––––––––––
Winst voor belasting Vennootschapsbelasting Nettowinst Afschrijvingskosten Cashflow per jaar
€ 3.250.000 –––––––––––– € 500.000 € 175.000 –––––––––––– € 325.000 € 1.000.000 –––––––––––– € 1.325.000
c e
Externe financiële verslaggeving
214
Domein G II
Maximumscore 3 2 Cn = € 1.325.000 × 1 − 1,07− 5 = € 5.432.761,60 0, 07
Netto contante waarde is: € 5.432.761,60 – € 5.000.000 = € 432.761,60 Maximumscore 1 3 Aanvaardbaar, want de netto contante waarde is (bij de gehanteerde minimale rendementseis) positief.
Maximumscore 2 1 Project Sunshine Jaarlijkse afschrijving: Cashflow Cashflow Cashflow Cashflow eerste jaar: tweede jaar: derde jaar: vierde jaar: t 400. 000 = € 1.000.000 4 € € € € 1.000.000 1.000.000 1.000.000 1.000.000 – € 200.000 = € 800.000 + € 200.000 = € 1.200.000 + € 260.000 = € 1.260.000 + € 350.000 = € 1.350.000
• Management & Organisatie
Maximumscore 3 2 Project Sunshine Contante waarde cashflows: € 800.000 × 1,065–1 + € 1.200.000 × 1,065–2 + € 1.260.000 × 1,065–3 + € 1.350.000 × 1,065–4 = € 3.901.640,88 Netto contante waarde Sunshine: € 3.901.640,88 – € 4.000.000 = € 98.359,12 negatief Netto contante waarde Moonshine: € 3.977.317 – € 4.000.000 = € 22.683 negatief Maximumscore 1 3 De netto contante waarde van beide projecten is negatief, Invest nv zal geen van beide projecten kiezen (de gewenste minimale vergoeding van 6,5% wordt niet behaald).
Hoofdstuk 44
III
Maximumscore 3 1 80.000 × (1,085 – 1,055) = € 15.443,72 Maximumscore 4 2 Interest 2008 6% lening: 6% × (€ 125.000 – 2 × € 5.000) = 6,4% lening: 3 1 ( 4 × 6,4% × € 52.500) + ( 4 × 6,4% × € 42.000) = Totaal Interest 2009 6% lening: 6.900 – (6% × € 5.000) = 6,4% lening: 3 1 ( 4 × 6,4% × € 42.000) + ( 4 × 6,4% × € 31.500) = Totaal
€
6.900
€ 3.192 ––––––––– € 10.092 €
Investeringsselectie
6.600
€ 2.520 ––––––––– € 9.120
in Balans •
215
Maximumscore 8 3
Resultatenbegroting ‘Kwintessens’
2008 Opbrengsten Particulieren Bedrijven Totaal Kosten Afschrijving auto Autokosten exclusief afschrijving Afschrijving overige fotoapparatuur Afschrijving investering digitale fotografie Bedrijfsverzekeringen Diverse kosten Interest Totaal Winst voor belasting € 0 € 78.830 ––––––––––– € 78.830 2009 € 0 € 94.596 ––––––––––– € 94.596
c e
Externe financiële verslaggeving
216
€ 1.500 € 3.676 € 3.330 € 10.500 € 2.000 € 24.000 € 10.092 ––––––––––– € 55.098 € 23.732
€ 1.500 € 3.786 € 3.330 € 10.500 € 2.100 € 25.200 € 9.120 ––––––––––– € 55.536 € 39.060
Domein G
Toelichting op diverse bedragen Opbrengsten bedrijven: 2008: 2 × € 39.415 = € 78.830 2009: € 78.830 × 1,2 = € 94.596 Autokosten: 2008: € 3.465 × 1,032 = € 3.676 2009: € 3.676 × 1,03 = € 3.786 Afschrijving overige fotoapparatuur: 2008 en 2009: € 4.800 – (30% × € 10.000 × 0,702) = € 3.330 Voor de juiste bedragen van afschrijving auto, afschrijving digitale fotografie, bedrijfsverzekeringen en diverse kosten in totaal maximaal 2 punten toekennen. Voor de berekening van de winst voor belasting maximaal 1 punt toekennen. Maximumscore 2 4 Voorbeelden van juiste antwoorden: – Er zijn kosten die betrekking hebben op een ander jaar maar die in 2008 betaald moeten worden. – Omzet wordt achteraf ontvangen. – Aflossingen van leningen hebben geen invloed op het resultaat maar beïnvloeden wel de liquiditeitspositie.
• Management & Organisatie
Maximumscore 1 5 nettowinst + afschrijvingen Maximumscore 2 6 Terugverdienperiode: 24 maanden + t 52. 000 − t 16. 000 − t 29. 000 × 12 maanden = t 32. 000
26,8 → 27 maanden Maximumscore 1 7 Naarmate het gebruikte percentage hoger (lager) wordt, daalt (stijgt) de contante waarde van de cashflows en dan daalt (stijgt) dus ook de netto contante waarde. Maximumscore 3 8 NCW = € 16.000 × 1,09–1 + € 29.000 × 1,09–2 + € 32.000 × 1,09–3 + € 35.000 × 1,09–4 + € 38.000 × 1,09–5 – € 52.500 = € 113.289,76 – € 52.500 = € 60.789,76 De netto contante waarde is positief; ABN Amro zal bereid zijn om de lening te verstrekken. Maximumscore 2 9 Als er een positieve restwaarde is, daalt daarmee de jaarlijkse afschrijving en neemt de winst voor belasting met eenzelfde bedrag toe. De cashflows, met uitzondering van het laatste jaar, veranderen daardoor niet. Indien de terugverdientijd niet in het laatste jaar valt, zal een positieve restwaarde geen invloed hebben op de terugverdientijd
Hoofdstuk 44
Investeringsselectie
Uitwerking ICT-opdrachten hoofdstuk 44 1
Zie www.menoinbalans.nl: ICT-opdracht 1 hoofdstuk 44 uitgewerkt.xls
in Balans •
217
2
Zie www.menoinbalans.nl: ICT-opdracht 2 hoofdstuk 44 uitgewerkt.xls
c e
Externe financiële verslaggeving
218
• Management & Organisatie
Domein G
Examentraining
In het onderdeel Examentraining zijn de complete examens opgenomen van 2005 en 2006. Elk examen bestaat uit twee grote opgaven aan de hand van een casus en vijf kleinere opgaven over bedrijfseconomische onderwerpen. In augustus 2007 ging in 4 vwo de vernieuwde tweede fase van start. In de M&O-examens blijven de twee grote opgaven gehandhaafd. Daarnaast zullen deze examens drie tot vijf kleinere opgaven bevatten.
in Balans •
219
Examentraining
Examentraining
Correctievoorschrift
220
Examentraining
vwo 2005, eerste tijdvak
221
Examentraining
Correctievoorschrift
222
Examentraining
vwo 2005, eerste tijdvak
223
Examentraining
Correctievoorschrift
224
Examentraining
vwo 2005, eerste tijdvak
225
Examentraining
Correctievoorschrift
226
Examentraining
vwo 2005, eerste tijdvak
227
Examentraining
Correctievoorschrift
228
Examentraining
vwo 2005, tweede tijdvak
229
Examentraining
Correctievoorschrift
230
Examentraining
vwo 2005, tweede tijdvak
231
Examentraining
Correctievoorschrift
232
Examentraining
vwo 2005, tweede tijdvak
233
Examentraining
Correctievoorschrift
234
Examentraining
vwo 2005, tweede tijdvak
235
Examentraining
Omzettingstabel
236
Examentraining
vwo 2006, eerste tijdvak
237
Examentraining
Correctievoorschrift
238
Examentraining
vwo 2006, eerste tijdvak
239
Examentraining
Correctievoorschrift
240
Examentraining
vwo 2006, eerste tijdvak
241
Examentraining
Correctievoorschrift
242
Examentraining
vwo 2006, eerste tijdvak
243
Examentraining
Omzettingstabel
244
Examentraining
vwo 2006, tweede tijdvak
245
Examentraining
Correctievoorschrift
246
Examentraining
vwo 2006, tweede tijdvak
247
Examentraining
Correctievoorschrift
248
Examentraining
vwo 2006, tweede tijdvak
249
Examentraining
Correctievoorschrift
250
Examentraining
vwo 2006, tweede tijdvak
251
Examentraining
Correctievoorschrift
252
Examentraining
vwo 2006, tweede tijdvak
253