CONSUMENTENGEDRAG & INNOVATIE
STUDIEJAAR 2011-2012

Opdracht 6 H14. Producten en consumentengedrag H16. Prijsstrategie H17. Winkels en winkelen H18. Consumentisme

Datum: 21-5-12…………………………….

Inhoudsopgave MC-vragen 3 CASUS SUPERMARKT – GROEPSOPDRACHT 6 5 Opdracht 1. Marketingbeslissingen in de praktijk 5 Opdracht 3. Toetsvragen 6 Opdracht 4. De supermarkt van morgen 7 Bijlagen 8 Open vragen – individuele opdracht Rianne Besters, 1591508 8 Open vragen – individuele opdracht Shona Willekes MacDonald, 1614105 9 Open vragen – individuele opdracht Lisanne Dijkstra 1613366 10 Open vragen – individuele opdracht Paul Bransen, 1608210 11 Open vragen – individuele opdracht Mark van Bloemendaal 1613172 12

MC-vragen
Maak individueel (!) onderstaande meerkeuzevragen. Bespreek daarna als groep de antwoorden. Lever één gezamenlijke versie in.

Maak het juiste antwoord vetgedrukt

1. Er komt een nieuwe I-pad uit. Consumenten staan in de rij om de nieuwste versie van het apparaat te bemachtigen. Welke productbetekenis heeft de nieuwe I-pad voor deze consumenten? a) Aansluiting b) Symboliek c) Voordeel
d) Risico

2. In de maatschappij zien we allerlei ontwikkelingen (trends) waar een bedrijf rekening mee moet houden, zoals demografische ontwikkelingen. Welk van onderstaande voorbeelden is geen voorbeeld van een demografische ontwikkeling? a) Stijgend aantal eenpersoonshuishouden b) Stijgend aantal vrouwen dat een betaalde baan heeft c) Stijgend aantal ouderen
d) Stijgend aantal inwoners in Nederland

3. Verpakking heeft een aantal functies. Welke zijn dat? a) Bescherming van het product en geven van productinformatie b) Mogelijk maken van efficiënt transport en efficiënte opslag c) Reclame maken
d) Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.

4. Kevin koopt altijd kauwgom van het merk Sportlife. Soms laat hij zich echter verleiden door een aanbieding in de supermarkt. Dan probeert hij een keer een ander merk. Maar zodra het pakje leeg is, slaat hij snel weer een voorraadje van zijn vertrouwd kauwgom in. Kevins kooppatroon noemen we a) ononderbroken merkentrouw. b) onderbroken merkentrouw. c) merkenwissel. d) gedeelde merkentrouw.

5. Weber beschrijft een aantal patronen bij ontevreden klanten. Welk van onderstaande patronen beschrijft hij?

a) Klanten uit een lagere sociale klassen maken eerder hun ongenoegen kenbaar. b) Klanten met een agressieve of dominante persoonlijkheid klagen significant vaker. c) Klanten uiten eerder hun ongenoegen als ze weten dat de winkelier hun klacht niet serieus neemt. d) Klanten klagen vooral als ze de oorzaak van hun ontevredenheid bij anderen kunnen leggen.

6. Weber noemt een aantal kosten voor de consument als deze een product koopt. Welke kosten zijn dit?

a) Alleen geld. b) Tijd en geld. c) Lichamelijke inspanning en geestelijke inspanning. d) b, c en d zijn juist.

7. Dirk baalt van winkelen. Hij is blij met shops op internet: daar kan zijn vriendin voor hem kleding bestellen. En alles wat niet past, stuurt ze gewoon weer retour. Dirk is een voorbeeld van

a) een economisch gerichte consument. b) een ethische consument. c) een apathische consument. d) een op persoonlijke contacten gericht consument.

8. Amina doet boodschappen bij de nieuwe supermarkt bij haar om de hoek. Dat is geen succes: wat een vreselijke winkel! Ze kan niets vinden, overal staan vulkarren en het personeel staat in de gangpaden uitgebreid met elkaar te kletsen. Naar deze winkel gaat ze niet meer toe! Welke bewering is juist? a) De nieuwe winkel zit in Amina’s bekendheidsset. b) De nieuwe winkel zit in Amina’s overweggingsset. c) De nieuwe winkel zit in Amina’s keuzeset. d) De nieuwe winkel zit in Amina’s herhalingsset.

9. Max-Havelaar koffie sluit aan bij een van de stromingen in het consumentisme. Bij welke stroming?

a) Liberaal consumentisme. b) Kritisch consumentisme. c) Verantwoordelijk consumentisme. d) Radicaal consumentisme.

10. ‘Onnodige producten moeten worden verboden.’ Dit is een uitspraak die past bij

a) het liberale consumentisme. b) het kritische consumentisme. c) het verantwoordelijke consumentisme. d) het radicale consumentisme.

CASUS SUPERMARKT – GROEPSOPDRACHT 6

Opdracht 1. Marketingbeslissingen in de praktijk Begrip H 14 | Voorbeeld | Mening over een product | Tevredenheidenquête | Innovaters | Ik koop als eerste een product | Laggards | De laatste kopers van een product | Economische ontwikkeling | Gazprom en Shell gaan samenwerken om hun concurrentiepositie in de wereld te verbeteren | Technologische ontwikkeling | Mensen worden ontslagen in een fabriek omdat machines de taken over nemen | Demografische ontwikkeling | Vergrijzing in Nederland, er komen steeds meer ouderen in tegenstelling tot jongeren. | Sociaal-culturele ontwikkelingen | Nederland wordt steeds multicultureler met invloeden van andere culturen | Productstimuli | De nieuwe Coca Cola bevat minder suiker. De verpakking is ook veranderd en aantrekkelijker geworden | Merkentrouw | Richard koopt altijd Honig groentesoep en neemt deze ook als die van Struik in de aanbieding is | Merkentrouw en verbruiks-/aankoopfrequentie | Richard eet elke week een soep van Honig, hij koopt elke week een nieuw pakje | Gevoelens over en kennis van producten | Na het invullen van een enquête krijg je je aankoopbedrag van een bedrag terug | Ontstaan van (on)tevredenheid | De smaak van een product valt tegen met wat de consument er eigenlijk van verwachtte. | Voorkomen van ontevredenheid | Er wordt op de verpakking duidelijk vermeld wat een consument kan verwachten van het product | productstrategie | Red bull uitdelen op het station dmv sales promotions. Daarbij uitleggen waarom ze juist voor Red Bull moeten kiezen | Levensfase van een product | Bij de invoering van het product kopen maar weinig mensen het, alleen diegene die altijd voorop willen lopen. Daarna volgen de trendvolgers en daaropvolgend de grote volgers die iets eerder zijn dan de andere volgers. Als laatst komen de mensen die het product kopen op het laatste moment wanneer het nog ‘’in’’ is. | Ontevredenheid | Er is een klacht over een product en het personeel is hier laks over. De gevoelens van de consument zijn niet goed over het product, de smaak valt tegen bijvoorbeeld. Dit kan voorkomen worden door zoveel mogelijk informatie te geven op de verpakking | Productlevenscyclus | Applefanboys kopen hun producten vaak in de eerst fase van de cyclus; het zijn innovators |

Opdracht 3. Toetsvragen

Maak drie tentamenvragen (meerkeuze) over het hoofdstuk dat jullie groep presenteert. Deze vragen kun je aan het eind van je powerpoint plaatsen om te toetsen of jullie medestudenten de theorie die door jullie is uitgelegd, begrepen hebben.

De nieuwe iPhone is uitgekomen. Welke consumenten groep koopt deze als eerste? a. Early adopters b. Laggards c. Innovators d. Early majority

De iPhone wordt verkocht met 20% korting, ondertussen heeft bijna iedereen een iPhone. Welke consumenten groep koopt de iPhone met korting? a. Laggards b. Innovaters c. Late majority d. Early adopters

Bij welke consumenten groep is het product bijna aan het eind van zijn levenscyclus gekomen? a. Innovaters b. Late majority c. Early majority d. Laggards

Opdracht 4. De supermarkt van morgen Lees de casus supermarkt die hieronder staat. Bespreek welke informatie jullie al hebben en wat je nog nodig hebt. Maak een taakverdeling en een concrete planning. Schrijf een kort verslag van de stand van zaken (half A4). Dit verslag lever je in week 6 in. -------------------------------------------------
Alle informatie die we nodig hebben voor de opdrachten hebben wij in bezit. We moeten alleen nog wel duidelijk overleggen wat we met het concept gaan doen. Zodra we dit besproken hebben houdt niets ons meer tegen. We hebben afgesproken om een dag samen te zitten en dan aan de opdrachten te beginnen. Zo kunnen we elkaar op een effectieve manier werken en wordt het een mooi geheel.
-------------------------------------------------
Als we dit gedaan hebben, moeten we alleen nog presenteren. Dit zal hoogstwaarschijnlijk door een tweetal gedaan worden. Dit is namelijk het meest overzichtelijk voor de presentatie. Als je er met het hele groepje gaat staan, wordt het erg druk en chaotisch. Wij hebben het geluk dat er een paar in het groepje zitten die natuurtalenten zijn in het presenteren.
-------------------------------------------------
We gaan proberen om het verslag een mooi, netjes en vooral officieel uiterlijk te geven. Dit willen we ook in de presentatie doorzetten. Zo wordt het één geheel.

Bijlagen
Open vragen – individuele opdracht Rianne Besters, 1591508
1. Marketingbeslissingen
Lees de hoofdstukken 14, 16, 17 en 18 over marketing en consumentengedrag en de syllabus Consumentengedrag & Innovatie. Je hebt van de docent één hoofdstuk toegewezen gekregen. Selecteer uit dit hoofdstuk de belangrijkste begrippen en bedenk bij elk begrip een concreet voorbeeld uit de marketingpraktijk. Noteer de begrippen en de voorbeelden in de tabel hieronder. Je mag ook een rationaleschema gebruiken.

Begrip | Voorbeeld | Technologische ontwikkeling | Door technologische ontwikkelingen vervagen de grenzen tussen landen steeds meer. Bijvoorbeeld door de opkomst van het kopen en verkopen op internet veranderd de markt. | demografische ontwikkeling | In Nederland treedt steeds meer vergrijzing op. Er zijn meer ouderen dan jongeren, waardoor er andere behoeftes ontstaan vanuit de samenleving | Productstimuli | Een consument wordt getriggerd door wat er op de verpakking staat, of wat de eigenschappen van een product zijn. | Merkentrouw | Consumenten die merkentrouw zijn kopen vaker een goed van hetzelfde merk. Bijvoorbeeld een man die altijd een volkswagen koopt omdat hij een goed gevoel daarbij heeft. | verbruiks-/aankoopfrequentie | Het merk volkswagen wordt niet vaak verkocht maar wel vaak gebruikt. Mensen zijn erg trouw aan het merk. | Ontevredenheid | Er is een klacht over een product en het personeel is hier laks over. De gevoelens van de consument zijn niet goed over het product, de smaak valt tegen bijvoorbeeld. Dit kan voorkomen worden door zoveel mogelijk informatie te geven op de verpakking | Productlevenscyclus | Applefanboys kopen hun producten vaak in de eerst fase van de cyclus; het zijn innovators |

2. Studievragen
Lees je samenvattingen, mindmaps en begrippenlijsten nog eens door. Maak de oefentoets van week 6 op Sharepoint. Hoeveel vragen had je goed? Zijn er gedeeltes van de theorie die je nog niet begrijpt? Maak een lijst(je) met vragen die je nog hebt.

-------------------------------------------------
Vragen over de theorie:
-------------------------------------------------
- De afgelopen weken ben ik veel afwezig geweest, waardoor ik voornamelijk de stof van de laatste weken nog niet helemaal onder de knie hebt. Ik had in totaal 10 fout, dit betekent dat ik nog even moet blokken om een goed resultaat te behalen. Het gaat vooral om de theorie vanaf hoofdstuk 12 waar ik tegenaanloop. Hier zal ik extra aandacht aan moeten besteden. Voor de rest is de theorie duidelijk voor mij door het maken van de individuele opdrachten.
-------------------------------------------------

Open vragen – individuele opdracht Shona Willekes MacDonald, 1614105

1. Marketingbeslissingen Begrip | Voorbeeld | Innovators | Mensen die er als eerst bij zijn als er een nieuw product op de markt komt | Early adaptors | Consumenten die als eerst volgen na de innovators | Early majority | Consumenten die volgen na de early adaptors | Late majority | Consumenten die laat in de groeifase aankopen doen | Leggards | Consumenten die achterblijven in het aankopen van nieuwe producten | Merkentrouw | Altijd bij dezelfde winkel boodschappen doen (Albert Heijn bijvoorbeeld) | Ontstaan van ontevredenheid | Als een klant niet goed behandelt wordt, ontstaat er ontevredenheid | Voordeel | Welk voordeel heeft een product t.o.v. de concurrent (kortingen bijvoorbeeld) | Technologische ontwikkelingen | De opkomst van social media | Demografische ontwikkelingen | Aantal gezinnen met kinderen in Nederland | Economische ontwikkelingen | De overgang van gulden naar euro | Sociaal- Culturele ontwikkelingen | Vrouwen werken steeds vaker dan mannen |

2. Studievragen
Bij de oefentoets had ik 20 vragen goed. Ik begrijp de vragen goed, alleen de begrippen wat beter doornemen.

Open vragen – individuele opdracht Lisanne Dijkstra 1613366

OPEN VRAGEN - INDIVIDUELE OPDRACHT 1. Marketingbeslissingen
Lees de hoofdstukken 14, 16, 17 en 18 over marketing en consumentengedrag en de syllabus Consumentengedrag & Innovatie. Je hebt van de docent één hoofdstuk toegewezen gekregen. Selecteer uit dit hoofdstuk de belangrijkste begrippen en bedenk bij elk begrip een concreet voorbeeld uit de marketingpraktijk. Noteer de begrippen en de voorbeelden in de tabel hieronder. Je mag ook een rationaleschema gebruiken.

Begrip | Voorbeeld | Innovaters | Dit zijn de trendsetters onder de consumenten. Dus bijvoorbeeld wanneer de Iphone uit kwam en niemand dit product nog had gekocht waren de innovaters de eerste. | Laggards | Dit zijn de personen die als laatste een product kopen. Nu de Iphone steeds goedkoper wordt aangeboden zullen zij deze sneller kopen maar dus ook als een van de laatste. | Merkentrouw | Wanneer een Apple gebruiker Apple producten blijft kopen en niet overstapt naar een ander merk. | Unique selling proposition | Wanneer bijvoorbeeld een iPhone meerdere voordelen heeft ter vergelijking met andere smartphones. Bijvoorbeeld de vormgeving of de vele apps die je bij de app store kunt kopen. | Early adopters | De kleine groep die het voorbeeld van de innovaters volgt. | Early majority | De grotere groep die in het succes van de innovaters en early adopters wilt delen. |

2. Studievragen
Lees je samenvattingen, mindmaps en begrippenlijsten nog eens door. Maak de oefentoets van week 6 op Sharepoint. Hoeveel vragen had je goed? Zijn er gedeeltes van de theorie die je nog niet begrijpt? Maak een lijst(je) met vragen die je nog hebt.

Ik had 19 van de 25 vragen goed. Ik begrijp alle theorie moet het alleen nog een keertje goed doornemen.

Open vragen – individuele opdracht Paul Bransen, 1608210

1. Marketingbeslissingen
Lees de hoofdstukken 14, 16, 17 en 18 over marketing en consumentengedrag en de syllabus Consumentengedrag & Innovatie. Je hebt van de docent één hoofdstuk toegewezen gekregen. Selecteer uit dit hoofdstuk de belangrijkste begrippen en bedenk bij elk begrip een concreet voorbeeld uit de marketingpraktijk. Noteer de begrippen en de voorbeelden in de tabel hieronder. Je mag ook een rationaleschema gebruiken. Begrip HOOFDSTUK 14 | Voorbeeld | Economische ontwikkeling | marktprotectie, samenwerkingsverbanden | Technologische ontwikkeling | automatisering | demografische ontwikkeling | samenstelling en leeftijdsopbouw samenleving | Sociaal-culturele ontwikkelingen | ontwikkeling van de multiculturele samenleving | Merktrouw | Steeds opnieuw hetzelfde merk kopen | Mening over een product | Tevredenheidenquête | Innovaters | Ik koop als eerste een product | Laggards | De laatste kopers van een product |

2. Studievragen
Lees je samenvattingen, mindmaps en begrippenlijsten nog eens door. Maak de oefentoets van week 6 op Sharepoint. Hoeveel vragen had je goed? Zijn er gedeeltes van de theorie die je nog niet begrijpt? Maak een lijst(je) met vragen die je nog hebt.

-------------------------------------------------
Vragen over de theorie:
-------------------------------------------------
Ik heb geen vragen over de theorie. Alles wordt goed uitgelegd.

Open vragen – individuele opdracht Mark van Bloemendaal 1613172 1. Marketingbeslissingen
Lees de hoofdstukken 14, 16, 17 en 18 over marketing en consumentengedrag en de syllabus Consumentengedrag & Innovatie. Je hebt van de docent één hoofdstuk toegewezen gekregen. Selecteer uit dit hoofdstuk de belangrijkste begrippen en bedenk bij elk begrip een concreet voorbeeld uit de marketingpraktijk. Noteer de begrippen en de voorbeelden in de tabel hieronder. Je mag ook een rationaleschema gebruiken.

Begrip | Voorbeeld | Economische ontwikkeling | Gazprom en Shell gaan samenwerken om hun concurrentiepositie in de wereld te verbeteren | Technologische ontwikkeling | Mensen worden ontslagen in een fabriek omdat machines de taken over nemen | Demografische ontwikkeling | Vergrijzing in Nederland, er komen steeds meer ouderen in tegenstelling tot jongeren. | Sociaal-culturele ontwikkelingen | Nederland wordt steeds multicultureler met invloeden van andere culturen | Productstimuli | De nieuwe Coca Cola bevat minder suiker. De verpakking is ook veranderd en aantrekkelijker geworden | Merkentrouw | Richard koopt altijd Honig groentesoep en neemt deze ook als die van Struik in de aanbieding is | Merkentrouw en verbruiks-/aankoopfrequentie | Richard eet elke week een soep van Honig, hij koopt elke week een nieuw pakje | Gevoelens over en kennis van producten | Na het invullen van een enquête krijg je je aankoopbedrag van een bedrag terug | Ontstaan van (on)tevredenheid | De smaak van een product valt tegen met wat de consument er eigenlijk van verwachtte. | Voorkomen van ontevredenheid | Er wordt op de verpakking duidelijk vermeld wat een consument kan verwachten van het product | productstrategie | Red bull uitdelen op het station dmv sales promotions. Daarbij uitleggen waarom ze juist voor Red Bull moeten kiezen | Levensfase van een product | Bij de invoering van het product kopen maar weinig mensen het, alleen diegene die altijd voorop willen lopen. Daarna volgen de trendvolgers en daaropvolgend de grote volgers die iets eerder zijn dan de andere volgers. Als laatst komen de mensen die het product kopen op het laatste moment wanneer het nog ‘’in’’ is. | | |

2. Studievragen
Lees je samenvattingen, mindmaps en begrippenlijsten nog eens door. Maak de oefentoets van week 6 op Sharepoint. Hoeveel vragen had je goed? Zijn er gedeeltes van de theorie die je nog niet begrijpt? Maak een lijst(je) met vragen die je nog hebt.

-------------------------------------------------
Vragen over de theorie:
-------------------------------------------------
-zonder te leren had ik 9 fout. Dit zou in principe precies genoeg zijn.
-------------------------------------------------
-het is vooral moeilijk om de verschillende theorieen door elkaar te gebruiken bij bijvoorbeeld het blokje kaas dat aangeprezen wordt in een reclame. Hierdoor kan je snel op het verkeerde been worden gezet. De theorie is mij vrij duidelijk geworden in de laatste weken door vooral het maken van de individuele opdrachten en de colleges.
-------------------------------------------------
-
-------------------------------------------------