Free Essay

Nederlands Laagland Literatuur Module 1 Samenvatting

In:

Submitted By martinbal92
Words 478
Pages 2
Laagland samenvatting module 4.

Vertelperspectieven:
-ik vertelsituatie: je ziet de gebeurtenissen door de ogen van 1 persoon (meestal de hoofdpersoon), je komt de gedachten en de gevoelens te weten.
- alwetende vertelsituatie: is de verteller, iemand die alles weet van alle personen.
- personale vertelsituatie: zie je de gebeurtenissen door de ogen van één personage. Het verhaal is niet in de ikvorm, maar in de hij- of zijvorm.
- meervoudig perspectief: zie je de gebeurtenissen afwisselend door de ogen van verschuilende personages.

Thematiek:
-Verschillende interpretaties: interpreteren betekend uitleggen of verklaren,
Je leidt dan uit allerlei verhaalgegevens af wat de betekenis is. Niet iedere lezer vindt hetzelfde belangrijk, dus vandaar de verschillende verklaringen.
-Verhaal- en betekenislaag: verhalen hebben verschillende lagen; de gebeurtenissen, de structuur, de personages bevinden zich in de verhaallaag.
Daaronder zit een betekenislaag/thematische laag; de betekenislaag vertelt je wat er eigenlijk met het verhaal bedoeld wordt.

Open plekken en spanning:
-Open plekken: alles is niet direct duidelijk, er zijn plekken in het verhaal die vragen oproepen, dat zijn open plekken; het nog niet ingevulde stukjes van het verhaal, en als lezer wil je daar antwoorden op.
-spanning: als een verhaal een open plek bevat, ontstaat bij de lezer een vraag, die hij graag beantwoord wil hebben, maar al hij niet gelijk een antwoord krijgt, dan is het gevolg spanning, hoe langer het duurt voordat hij een antwoord krijgt, hoe groter de spanning wordt.
-achterhouden van informatie
-wekken van vermoedens
-dwaalsporen
-Manipulatietechnieken:
-een vooruitwijzing inlassen
-vertraging
-op een andere verhaallijn overschakelen

spanningsbogen:
- korte en lange spanningsbogen: als je vrij snel het antwoord op je vraag krijgt, is de spanningsboog kort. En als het antwoord lang op zich laat wachten, is de spanningsboog lang.

7.3
Thematiek: als je in 1 woord of zin opschrijft wat volgens jou de betekenis van een tekst is. ( de gedachte die achter de concrete verhaalgebeurtenissen zit)
Thematische laag: het is de betekenis achter de verhaallaag, bijna hetzelfde als thematiek. Voorbeelden zijn: de dood, een ongelukkige vriend, schuld, vriendschap, overspel enz.
& je moet kunnen uitleggen waarom je een bepaalde thematiek gekozen hebt en zo hebt omschreven.

7.4
Motief: herhalingen (van gebeurtenissen, situaties, ervaringen, voorwerpen) in verhalen of gedichten noemen we een motief. Zo kom je bijvoorbeeld te weten dat iemand eenzaam is.
Leidmotief: Soms komt het voor dat een concreet voorwerp steeds opduikt in een verhaal. Dat is dan het leidmotief.
Literair- historische motieven: sommige motieven komen in de literatuur heel vaak voor, dat zijn literaire- historische motieven.

7.5
Het komt vaak voor dat de titel van een tekst in verband staat met de thematiek. Dus dat het verhaal de titel uitlegt.
Soms hebben teksten een motto. Dat is een korte tekst die voor in het boek staat. Een motto zegt meestal iets over de thematiek van het boek. Je moet het motto kunnen verklaren, kunnen uitleggen wat het met het boek te maken heeft.

Similar Documents