Paper Twee Gouden Eeuwen
Derk de Haan
4012054
Woorden: 2152
Rederijkers en hun invloed op de Nederlandse literatuur
De Gouden Eeuwen in de Nederlanden hebben enorm veel voort gebracht. De Nederlanden als kleine staat heeft grote veranderingen en innovaties gebracht die door de hele wereld bekend zijn. Op het gebied van cultuur maakten de Nederlanden grote sprongen in de periode 1450-1650. Niet alleen schilderkunst maar ook literatuur, muziek en toneel floreerde in deze periode. De gilden kregen een rol als opleidingscentra, productiecentra en een garantie voor goede kwaliteit. Iedere artistieke tak had zijn eigen gilde. In de periode 1450-1650 was er sprake van een enorme toename in de boekproductie. Hiermee gepaard kwamen er ook steeds meer uitgevers, drukkers en schrijvers. Men kan spreken van de Gouden Eeuw(en) van de drukkunst. Wat was de oorzaak van deze ontwikkeling en wat voor rol hebben de rederijkers als literaire gilde hierin gespeeld? Ik ga dit stuk schrijven aan de hand van de probleemstelling ‘Hebben de rederijkers in de periode 1450-1650 een significante rol gespeeld in de ontwikkeling van creatieve industrie in de Nederlanden, in bijzonder op het gebied van literatuur?’. Ik zal de andere factoren in deze ontwikkeling belichten en vervolgens het aandeel van de rederijkers hierin beschrijven. In dit onderzoek ga ik voornamelijk uit van bronnen over de twee grote drukkunst centra in deze periode, Antwerpen en Amsterdam.
Waarom sprak men eigenlijk van de Gouden Eeuw van de drukkunst? In deze periode was er sprake van een verhoogde interesse in boeken en andere gedrukte werken. Deze verhoogde vraag had dus als gevolg dat er een stijging was in de kwantiteit van gedrukt materiaal en daarmee ook een stijging van het aantal producenten. Niet alleen de kwantiteit maar ook de kwaliteit van het drukwerk maakte sprongen in deze periode. Deze ontwikkeling bleef niet beperkt tot de Nederlanden. De vraag naar drukwerk was internationaal en de relatieve vrijheid die in de Nederlanden bestond rondom het drukken zorgde ervoor dat drukwerk een belangrijk export product werd. De toename van drukkunst had ook te maken met de ontwikkeling van de drukpers in Europa in 1453. Er zijn dus een groot aantal factoren waardoor de ontwikkeling van de drukkunst mogelijk werd gemaakt. De vraag echter is wat voor rol hebben de rederijkers gespeeld in deze factoren? De rederijkers vonden hun oorsprong in de zuidelijke Nederlanden rondom het jaar 1450. Er bestaat nog steeds discussie over of dit de eerste officiële literaire genootschappen waren. De vorm en rol van de rederijkers waren gebaseerd op de Puys, voor sommige historici een van de eerste literaire genootschappen. Deze rederijkers waren niet slechts schrijvers of andere literaire vakmannen. Kustenaars, priesters, schoolmeesters en ambachtsmeesters namen ook deel aan de rederijkers en hadden hier zelfs een groot aandeel in. Deze plurifomiteit van beroepen zal ook in latere rederijkerskamers blijven bestaan. Een stad had zelden één rederijkerskamer. Dit was vanwege het feit dat competitie een groot onderdeel was van de vroege rederijkerscultuur. Ondanks het competitieve was er ook sprake van het delen van informatie en vernieuwingen. Hierdoor was er sprake van innovatie en ontwikkeling binnen de dicht en toneelkunst. Een grote factor waardoor de rederijkerscultuur kon floreren in de periode 1440-1466 had te maken met de vrede die heerste in de Nederlanden. Door vrede kwam er stabiliteit die vrije uitwisselingen en contacten mogelijk maakten. Dit zorgde voor een wijde verspreiding van rederijkerskamers door de zuidelijkere Nederlanden. Antwerpen was de belangrijkste stad in de zuidelijke Nederlanden voor de drukkunst. Antwerpen was in deze periode de metropool van de zuidelijke Nederlanden. Het had geen politieke plichten maar was wel het centrum van de handel. Als stapelmarkt van Europa, kreeg Antwerpen veel invloeden van buitenaf in de vorm van handelsrelaties en immigranten. Dit goldt ook voor de drukkunst. Door de mindere mate van censuur in vergelijking met andere landen, werd Antwerpen een belangrijk centrum voor moeilijk te drukken literatuur. Met de komst van de Reformatie werd een groot aandeel van Lutherse Bijbels, andere vertalingen van de Bijbel, traktaten en pamfletten gedrukt in de Scheldestad. De nieuwe en groeiende vraag naar drukwerk moest beantwoord worden. Dit leidde tot een constante groei van drukkers in de periode 1500-1570. In deze periode is het aantal boekdrukkers en uitgevers ongeveer vervijfvoudigd. In deze periode van economische groei, moest de bevolking van Antwerpen het nodigen bijbenen om niet de controle te verliezen over hun eigen stad. In de zestiende eeuw werd er dan ook veel aandacht besteed aan het onderwijs. Opleiding en scholing waren belangrijk geworden in de economische opmars. Er was een onderwijsnet aanwezig in Antwerpen, verdeeld in lager en hoger onderwijs. Het lager onderwijs was elementair, je leerde er lezen en schrijven. Dit werd verstrekt in particuliere scholen waarvan de onderwijzers onderdeel waren van een aparte gilde. Het hoger onderwijs werd gegeven op vijf paapse scholen waar men onder andere Latijn leerden. Deze toename in onderwijsaanbod had een directe invloed op de cultuur en ontwikkelingspeil van de Antwerpse bevolking. Hiermee gepaard gaat een vergrote vraag naar boeken en andere literair en cultureel werk. De rol van de rederijkers in deze factoren is niet helemaal duidelijk. Het bestaan van de rederijks is namelijk niet direct gekoppeld aan een toename van vraag naar drukkunst.
Toch hebben de rederijkers een rol vervuld in zowel de komst van het reformatiedrukwerk en de ontwikkeling van het onderwijsnetwerk. Het wordt algemeen aangenomen dat de rederijkers een groot aandeel hebben in de creatie van het geestelijke klimaat in Antwerpen in deze periode. Dit geestelijke klimaat was bevorderend voor de ontvangst van het reformatorisch gedachtegoed. Van de toneelstukken en dichtwerken uit deze periode besteden een groot aantal aandacht aan religieuze problematiek. De rederijkers worden geïdentificeerd met de stedelijke middenklasse op het gebied van denkwereld en cultuur. Deze denkwereld kwam tot uiting in de stukken en daaruit kwam naar voren dat men geen vrede meer nam met de bemiddelende rol van de kerk. Echter benadrukten de rederijkers het geloof in Jezus en het lezen van de Bijbel. Ondanks dit braken vrij weinig rederijkers officieel met de Katholieke Kerk uit angst voor vervolging. Op het gebied van het onderwijsnetwerk was de invloed van de rederijkers voornamelijk op het gebied van onderwijzen. Personen met verschillende beroepen waren lid van de kamers waaronder dus ook een aantal leerkrachten. Dit waren dan wel leerkrachten of onderwijzers die in het hoger onderwijs les gaven. Het lager onderwijs was verenigd in haar eigen gilde. De rederijkers hebben in deze periode voornamelijk een bijdrage geleverd aan de appreciatie van de kunst in het algemeen. De opvoeringen van klassieke stukken, opvoeren en schrijven van gedichten en het aankaarten van maatschappelijke, religieuze en esthetische onderwerpen. De rederijkers brachten de kunst naar de burger. De rederijkers stonden ook in het teken van het bevorderen van de welbespraaktheid, de waardering van taal op zichzelf. Zij stelden hierbij ook regels op voor de geschriften, met name voor de dichtkunst. Dit was niet gebaseerd op innerlijke kenmerken maar juist op de uiterlijke vorm. De rederijkers probeerden op deze manier een vaste kwaliteit en structuur te bewerkstelligen. De rederijkerskunst was geen persoonlijke expressie maar gemeenschapskunst. Kunst voor de gemeenschap waaruit de meningen en frustraties van de samenleving naar voren kwamen.Het precieze aandeel wat dit heeft geleverd in de toename van de vraag naar drukwerk en daaraan verbonden economie is niet duidelijk.
De rederijkerskamers waren pas later ingetreden in de noordelijke Nederlanden, circa 1480, en waren sterk beïnvloed door hun zuiderburen. Na 1480 begon het aantal rederijkerskamers enorm toe te nemen in de noordelijke Nederlanden. Deze waren voornamelijk in Zeeland en Holland gestationeerd. De kamers vestigden zich in steden en dorpen waar veel activiteit was op het gebied van handel, productie of bestuur. Er ontstond een hecht netwerk tussen de verschillende kamers in de kleinere dorpen en steden. Door dit netwerk en het daarbij horende contact met de grotere steden, zorgde voor een verstedelijking van het ‘platte land’. Voor het meest verstedelijkt gebied van de noordelijke Nederlanden, Holland en Zeeland, had de komst van de rederijkers een nog significanter impact. Ook hier werd een innig rederijkerskamernetwerk ontwikkeld die de grootste steden verbond met elkaar op cultureel en intellectueel gebied, wat zorgde voor een toename in cultuurproductie. Niet alleen Noord Nederlandse steden maar ook verschillende Vlaamse steden en dorpen werden betrokken bij deze culturele ruimte. Met de ontwikkeling van deze infrastructuur ontstond ook het netwerk van drukkers en boekhandelaren dat na 1585 het belangrijkste drukkunst netwerk in Europa zal worden.
De Noordelijke rederijkerskamers hadden veel gemeen met hun zuiderlijke voorgangers. Met val van Antwerpen waren veel van deze zuiderlijke rederijkers als immigranten naar het noorden gekomen, met name Amsterdam. In vrijwel alle steden werden de immigranten niet opgenomen in de rederijkerskamers dus waren deze genoodzaakt om zelf kamers op te richten. De bekendste hiervan is ‘Het Wit Lavendel’. Deze kamer bestond volledig uit immigranten. Vanaf 1560 begon de trend wel in het zuiden om meer te publiceren maar doordat het centrum verschoof naar het noorden, hebben deze rederijkers meer toegevoegd. Het aantal gedrukte werken en de vraag erna groeide sterk in deze periode. Rederijkers profiteerden hiervan door meer eigen stukken zoals gedichten maar ook natuurwetenschappelijke stukken te laten produceren. Rederijkers begonnen zich ook actief te bemoeien met het drukken van pamfletten en ander gelegenheidsdrukwerk. Hierin vervulde zij voor een breed publiek de rol van commentator van nieuwsfeiten. De rederijkers in het noorden hebben dus wel degelijk een rol gespeeld in de productie van literaire werken die vervolgens gedrukt werden.
Het rederijkersmilieu in de noordelijke Nederlanden moet worden gezien als een maatschappelijk netwerk waarin kennis uit de wereld van wetenschap en geleerdheid worden om gezet in de volkstaal. Hiermee werd ook de volkstaal verder ontwikkeld zodat het gebruikt kon worden als instrument voor de verwerking en de verspreiding van wetenschappelijke kennis. Oud en nieuw werd gecombineerd in een nieuw geluid. Men zorgde ervoor dat meer burgers zich gingen bemoeien met de culturele en literaire werken. De rederijkerskamers vormden een belangrijke netwerk van geletterden en algemene cultuur van intellectuelen. Het vormde een belangrijke stimulans voor wetenschappelijke activiteiten. De wetenschappelijke en culturele literatuur werd toegankelijker en meer verspreid van voor de netwerken van rederijkers. Daarnaast waren de rederijkers ook belangrijk in de verspreiding van muziek, toneel en andere culturele zaken. Veel rederijkers schreven naast dichtkunst ook toneelstukken of muziek. Op het gebied van de culturele sector hebben de rederijkers dus een aanzienlijke rol gespeeld. Wederom is de directe rol van de rederijkers in de ontwikkeling van de literatuur niet duidelijk vast te stellen. Het grote verschil tussen de noordelijke en zuidelijke kamers is toch wel dat in het Noorden een hechter netwerk bestond tussen de kamers en tussen de kamers en de samenleving. De noordelijke rederijkers hebben daardoor veel meer invloed gehad op de literatuur dan in het zuiden. De rederijkers zetten ook de ontwikkeling van het drukkunst netwerk op waarvan ze vervolgens zelf ook gebruik van maakten. Men kan stellen dat in de tweede periode van de Gouden Eeuw van de boekdrukkunst de rederijkers een grote rol hebben gespeeld in de ontwikkeling en verbreiding van de literaire cultuur. Toch is het dat door de ontwikkeling die daarvoor plaatsvonden in het zuiden en de kennis immigratie voor en voornamelijk na 1585, grote stappen al gezet waren voor de Noordelijke rederijkerskamers. Naar mijn mening is de rol van rederijkers moeilijk te bepalen. Er zijn geen concrete cijfers over wat nou daadwerkelijk het aandeel van rederijkers was in de verspreiding van cultuur, kennis en kunde. Echter door de vernieuwingen in literatuur en andere culturele velden die ontstonden en ontwikkeld werden in de rederijkerskamers, hebben de rederijkers naar mijn mening wel een grote rol gespeeld in de ontwikkeling van de culturele sector. De cultuur en literatuur werd naar de ‘gewone’ burger gebracht waardoor een toename kwam in behoefte aan literaire werken en culturele werken. De grootste factoren achter de explosie van creatieve industrie in de Twee Gouden Eeuwen is naar mijn mening voornamelijk toe te wijzen aan de enorme economische expansie en de daarmee gepaarde invloeden van buitenaf. De komst van immigranten, kennis en vaardigheden die de handel met zich meebracht hebben voornamelijk een invloed gehad op de creatieve industrie. Toch ben ik van de mening dat de rederijkers zeker een rol hebben gespeel in het ontwikkelen en verbreiden van de literatuur in deze creatieve industrie.
Bronnenbijlage
Bron 1: Professionele status van de leden van De Corenbloem, Brusselse rederijkerskamer 1548-1585
Sector | De Corenbloem (1548-1585) | TOT | % | Ambachtelijke beroepen | Eén bakker, twee beenhouwers, twee brouwers,één glasschrijver, twee harnasmakers, twee huidenvetters,één kleermaker, twee kousmakers, tweemesmakers, één molenaar, één peltier, één schrijnwerker,één steenhouwer, achttien tapissiers, éénvolder, één zeeldraaier | 39 | 43,8 | Kunstnijverheid | Twee borduurwerkers, vier goudsmeden, zes schilders | 12 | 13,5 | Intellectuele beroepen | Twee apothekers, één chirurgijn/barbier, één procureur | 4 | 4,5 | Handel en transport | Vijftien koopmannen (twee ‘op Engeland’, één oostersegoederen, zes wollen lakens, vijf zijdelakens,één wijn), elf kremers, drie kruideniers, twee oudkleerkopers,één vettewarier | 32 | 36,0 | Overheid en administratie | - | 0 | 0 | Militairen | - | 0 | 0 | Overige | Eén lakei van Maria van Hongarije, één ‘boucxkoys’ | 2 | 2,2 | Totaal | | 89 | 100 |
Bron 2 : Boekdrukkers en uitgevers (gegevens Voet) en globale tewerkstelling (gegevens Van den Branden) in Antwerpen, 1500-1600
Bron 3 : Schatting aantal actieve kamers per periode (=5 jaar), 1479-1649
Literatuurlijst: * Van Bruaene, A., Om beters wille. Rederijkerskamers en de stedelijke cultuur in de Zuidelijke Nederlanden (1400-1650)(Amsterdam 2008). * Knuvelder, G., Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Deel 1 (Den Bosch 1978). * Van Dixhoorn, A., Lustige geesten. Rederijkers in de Noordelijke Nederlanden (1480-1650) (Amsterdam 2009). * Marnef, G., Antwerpen in de tijd van de Reformatie. Ondergronds protestantisme in een handelsmetropool 1550-1577(Antwerpen 1996). * Frijhoff, W. en Spies, M., 1650. Bevochten eendracht (Den Haag 2000). * Bruringh, E. en Van Zanden, J., Charting the “Rise of the West”: Manuscripts and Printed Books in Europe, A Long-Term Perspective from the Sixth through Eighteenth Centuries (Utrecht 2009).
--------------------------------------------
[ 1 ]. Van Bruaene, A., Om beters wille. Rederijkerskamers en de stedelijke cultuur in de Zuidelijke Nederlanden (1400-1650)(Amsterdam 2008)27-28.
[ 2 ]. Zie Bron 1.
[ 3 ]. Van Bruaene, Om beter wille, 42-50.
[ 4 ]. G. Marnef, Antwerpen in de tijd van de Reformatie. Ondergronds protestantisme in een handelsmetropool 1550-1577(Antwerpen 1996)65-71.
[ 5 ]. Zie Bron 2.
[ 6 ]. Marneff, Antwerpen, 61-63.
[ 7 ]. Ibidem, 57.
[ 8 ]. Ibidem, 57-60.
[ 9 ]. Ibidem, 62.
[ 10 ]. G. Knuvelder, Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Deel 1 (Den Bosch 1978) 365-371.
[ 11 ]. A. van Dixhoorn, Lustige geesten. Rederijkers in de Noordelijke Nederlanden (1480-1650) (Amsterdam 2009) 35-36.
[ 12 ]. Zie Bron 3.
[ 13 ]. Van Dixhoorn, Lustige geesten, 50-53.
[ 14 ]. Ibidem, 45-54.
[ 15 ]. Zie bron 5
[ 16 ]. Van Dixhoorn, Lustige geesten, 284-287.
[ 17 ]. Zie bron 4.
[ 18 ]. Van Dixhoorn, Lustige geesten,288-291.
[ 19 ]. W. Frijhoff en M. Spies, 1650. Bevochten eendracht (Den Haag 2000) 446-450.
[ 20 ]. Zie bron 5.
[ 21 ]. Zie bron 5.
[ 22 ]. Van Bruaene, Om beter wille, 123.
[ 23 ]. Marneff, Antwerpen, 61.
[ 24 ]. Van Dixhoorn, Lustige geesten,42.
[ 25 ]. E. Buringh en J. Van Zanden, Charting the “Rise of the West”: Manuscripts and Printed Books in Europe, A Long-Term Perspective from the Sixth through Eighteenth Centuries (Utrecht 2009) 422.
[ 26 ]. Buringh, Van Zanden, Charting the “Rise of the West”, 418.