Beleggen En Financiele Markten Uitwerkingen Opgaven H2
In:
Submitted By alexanderN Words 696 Pages 3
Opgaven Hoofdstuk 2
Opg. 2.1 1. Economische groei. De verklaring hiervan is de invloed die de conjunctuur heeft op de markt van het product. Bijvoorbeeld: Een goedkoop B merk product in de supermarkt wordt meer verkocht in economisch slechte tijden en een exclusieve televisie wordt meer verkocht in economisch betere tijden.
3. Deze risicomijdende belegger zal kiezen voor beleggingsobject A, dit omdat het verwachte rendement hetzelfde is maar de standaard deviatie is kleiner. Dit betekend dat er een kleinere spreiding is en dus minder risico.
4. Ja, dit is aan te raden omdat het verwachte rendement hetzelfde is, maar bij beleggingsobject B is de spreiding 1% groter (0.5+0.5), waardoor het risico ook groter is. A is dus minder risicovol en levert gemiddeld hetzelfde rendement op.
Opg. 2.2
Opg. 2.4 1. Op basis van de vergelijking E(R)p = 4 + 2 * σp is portefeuille B de marktportefeuille. Omdat: 4 + 2 * 2 = 8. Hierdoor ligt deze portefeuille zowel op de efficiënte-grenslijn als de kapitaalmarktlijn.
2. Op basis van de gegevens in de opgave wordt het gewenste rendement als volgt berekent:
E(R)p = 4 + 2 * σp
5 = 4 + 2 * σp σp = 0,25 I belegt 25% in de marktportefeuille en de rest in een risicovrije uitzetting. Omdat het risico op een risicovrije uitzetting gelijk is aan 0, is het risico op de portefeuille in dit geval: 0,25 x 2 = 0,5 % risico.
3. Het beleggingsresultaat van I kan als volgt berekend worden: Resultaat marktportefeuille: 8% van € 125.000 = € 10.000 Resultaat risicovrije uitzetting: 4% van € 375.000 = € 15.000 ------------ Totaal resultaat € 25.000 Het resultaat bedraagt 5% van € 500.000 = € 25.000
4. Wanneer het risico σP = 3 en het risico van de marktportefeuille σP = 2 volgt hieruit dat het risico van de portefeuille daar 1,5 keer in kan. Dat betekent dat Belegger II € 1 400.000 in de marktportefeuille belegt, en nog 50% van dat bedrag bij leent, dat is € 700.000, ook die € 700.000 wordt dan nog in de marktportefeuille belegt.
5. Deze strategie beloofd een rendement van 4 + (2 * 3) = 10 %.
6. Het beleggingsresultaat van Belegger II kan als volgt berekend worden: Brutorendement: 8% van € 2.100.000 = € 168.000 Rentelasten: 4% van € 700.000 = € 28.000 ------------- Nettoresultaat € 140.000 Het resultaat bedraagt dus 10% van € 1.400.000.
Aandeel X geeft een lager rendement dan op grond van het marktrisico verwacht mag worden en is dus in verhouding te duur (overgewaardeerd).
Aandeel Y geeft een hoger rendement dan op grond van het marktrisico verwacht mag worden en is dus in verhouding te goedkoop (ondergewaardeerd).
Aandeel Z geeft een hoger rendement dan op grond van het marktrisico verwacht mag worden en is dus in verhouding te goedkoop (ondergewaardeerd). 3. Op basis van de gegevens zijn aandelen Y en Z het meest koopwaardig, omdat deze in verhouding goedkoper zijn dan op grond van het marktrisico verwacht kan worden. Aandeel X is niet koopwaardig, want deze is te duur in verhouding tot het risico.