Erfgoedtoerisme is een vorm van toerisme, gericht op het culturele erfgoed van een plaats. Zo een plaats heeft vaker materieel en immaterieel erfgoed. Erfgoed maakt de burger bewust van zijn ecultuur en geschiedenis. De waarde en betekenis van erfgoed verschilt per individu of gemeenschap. Erfgoed is sterk gebonden aan tijd en plaats. Een relatie tussen partij overheid, partij toerisme en de gemeenschap die waarde hecht aan het erfgoed. Het UNESCO , een VN-orgaan is een belangrijk internationale organisatie voor behoud en registreren van erfgoed als werelderfgoed. streeft naar de identificatie, de bescherming en het behoud van het cultureel en natuurlijk erfgoed in de hele wereld beschouwd als van uitzonderlijke waarde voor de mensheid te bevorderen. Dit is vastgelegd in een internationaal verdrag wat betreft de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed, door de UNESCO in 1972 goedgekeurd. De binnenstad van Paramaribo, Surinaams erfgoed , staat vermeld op deze lijstIn juni 2002 werd de oude binnenstad van Paramaribo op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO geplaatst..Paramaribo is een voormalige Nederlandse koloniale stad uit de 17e en 18e eeuw en ligt aan de noordelijke kust van tropisch Zuid-Amerika. Het originele en zeer karakteristieke stratenplan van het historisch centrum is intact gebleven Inzichten in UNESCO Werelderfgoedsite en de historische binnenstad van Paramaribo zullen beschreven worden. De stadsproblematiek en uitdagingen met betrekking tot het beheer, onderhoud en duurzaam gebruik van de binnenstad zullen ook beschreven worden in dit verslag voor het vak Inleiding Erfgoedtoerisme
De historische achtergrond
Na de ontdekking van Suriname in 1499 door Alonso de Ojeda waren het Franse kolonisten die zich rond 1640 als eerste vestigden aan de Surinamerivier. Zij bouwden er een eenvoudige houten versterking op de linkeroever. Ruim 20 jaar later hadden de Britten de kolonie in handen en werd het fort verbeterd tot Fort Willoughby, vernoemd naar de gouverneur van Barbados. In 1667 veroverden de Zeeuwen onder Abraham Crijnssen het fort, dat zij omdoopten tot fort Zeelandia. De stad die zich achter het fort ontwikkelde nam al snel de functie als hoofdstad over van het bovenstrooms gelegen Thorarica. Paramaribo komt van Parmurbo, dat "stad van bloemen" betekent. Parmurbo was een Amerindiaanse nederzetting gesitueerd op dezelfde plek van het huidige Paramaribo.De naam die de Zeeuwen de stad gaven, Nieuw Middelburg, sloeg nooit aan.Vanaf het fort werd Paramaribo westwaarts uitgebouwd op basis van het schelpritsenpatroon dat globaal van oost naar west loopt (Gravenstraat/Arronstraat, Lim A Postraat, Heerenstraat, Keizerstraat) en als goede funderingsbodem fungeerde. Tussen het fort en de stad lag een groot exercitieterrein dat later het Oranjeplein/Onafhankelijkheidsplein zou worden. Omdat de stad alleen van de rivierzijde aan te vallen was, vond men het niet noodzakelijk deze te ommuren en van vesting grachten te voorzien.
Rond 1740 werd de stad vergroot tot aan de Zwartenhovenbrugstraat en Steenbakkersgracht/Dr. Sophie Redmondstraat. Deze uitbreiding volgde niet meer de richting van de schelpritsen, maar de oever van de rivier, met de Maagdenstraat en de Domineestraat parallel aan de Waterkant. Zo wordt een driehoek gevormd die tegen het anders zo strakke rechthoekige stratenplan ligt, dat heden ten dage nog gevolgd wordt. Tien jaar later werden de gebieden rond de Weidestraat en Burenstraat gebouwd. Een verdere uitleg vond plaats rond 1772 toen de Wanicastraat en Drambrandersgracht de grenzen gingen vormen van een stad die toen 1200 huizen groot was. Die uitbreiding ging snel; in 1789 wordt al een aantal van 1776 huizen genoemd. Toch was dat niet genoeg, kort daarop (1791) werd de eerste buitenwijk, Combé, gebouwd aan de noordzijde van de stad.
Twee grote branden zijn er de oorzaak van dat in de oudere gedeelten niet noodzakelijkerwijs de oudste gebouwen te vinden zijn. In 1821 woedde er een brand op het Oranjeplein en de Waterkant, in 1832 werd het westelijk deel van de Waterkant in de as gelegd. De gebouwen in deze herbouwde gedeelten zijn dus van na die tijd.
Naar aanleiding van de branden werden maatregelen uitgevaardigd om vooral de dakbedekking van de huizen van onbrandbaar materiaal te maken: leien en gebakken tiggels in plaats van bladeren (voor de slavenhuizen) en houten shingles.
De materiële en immateriële erfgoeden
De historische binnenstad wordt begrensd door de volgende straten: Heiligenweg, Waterkant, Sommeldijkse kreek, Tourtonnelaan en Klipstenenstraat. Het beginpunt was bij Fort Zeelandia