Free Essay

Global Value Chains

In:

Submitted By G99PRBLMS
Words 3437
Pages 14
Stedelijke Economieën 1
Vakcode: 202.1
Curriculumjaar 2010-2011
Docent: Dr. P.J.F. Terhorst

“Global Value Chains”

Global Value Chains
In de afgelopen tientallen jaren is de wereldeconomie flink veranderd. Gereffi et al (2005) stellen dat deze veranderingen vooral plaatsvonden op het gebied van internationale handel en industriële organisatie. Twee belangrijke kenmerken van de huidige economie zijn de globalisatie van productie en handel, en de verticale desintegratie van transnationale corporaties. Dit houdt in dat deze corporaties zich focussen op de ‘core-competencies’ van de corporatie, vooral de onderdelen die de meeste waarde toevoegen, en zij minder belangrijke onderdelen van de corporatie externaliseren of uitbesteden. Dit proces van externalisatie wordt ook wel fragmentatie genoemd. De twee bovenstaande veranderingen hebben de basis gelegd voor een verscheidenheid aan bestuurs- en coördinatiemogelijkheden over een dergelijk netwerk van activiteiten. Zo’n netwerk wordt ook wel een ‘value-added chain’ genoemd. Bij deze keten horen alle processen bij welke technologie wordt gecombineerd met materialen en arbeid, waarna dit wordt samengevoegd, aan de man wordt gebracht en gedistribueerd wordt. Dit essay beschrijft enkele theorieën over het coördineren en besturen van netwerken die uit een value chain volgen, hoe deze netwerken te maken hebben met clustervorming of juist verspreiding. Ook wordt er nog gekeken naar de mogelijkheid om als cluster van meerdere netwerkvormen tegelijk gebruik te maken, hiervoor worden Silicon Valley en de Randstad als voorbeelden gebruikt. Ten slotte wordt er nog kritiek op de global value chains benadering behandeld.
Over de vraag waarom en wanneer er geëxternaliseerd of juist geinternaliseerd moet worden bestaan verschillende benaderingen. Gereffi et al. (2005) beschrijven enkele van deze benaderingen. Een van deze benaderingen heeft te maken met de transactiekosten die gemaakt worden tussen verschillende onderdelen van een bedrijf, de zogenoemde transactiekosten-theorie. Wanneer er de mogelijkheid tot opportunisme tussen twee onderdelen van een bedrijf bestaat, kan internalisatie hier het gevolg van zijn. Dit om ervoor te zorgen dat er van opportunisme geen spraak zal zijn. De tweede reden waarom internalisatie wenselijk kan zijn is dat het simpelweg de transactiekosten tussen verschillende onderdelen van een bedrijf verlaagt. Maar wanneer de frequentie van de transacties tussen twee onderdelen laag is, is externalisatie meestal het gevolg. Dit omdat het, ook als het een belangrijke input betreft, te veel geld zou kosten om de kennis benodigd voor de input te vergaren en te verspreiden.
Al deze externalisatie en internalisatie hebben tot gevolg dat er een netwerk van activiteiten ontstaat die soms heel ingewikkeld kan zijn. Deze hele keten kan binnen een bedrijf bestaan, maar een bedrijf kan ook maar een onderdeel zijn van zo’n keten. Om een zogenoemde te besturen moeten er manieren worden bedacht die deze ketens kunnen versimpelen en belangrijke variabelen van minder belangrijke variabelen kunnen onderscheiden. Gereffi en Korzeniewicz (1994) hebben in de jaren 90 een theoretisch raamwerk bedacht welke de ‘value-chain’ combineert met de globale organisatie van industrieën. Dit raamwerk werd ‘global commodity chains’ genoemd. Geschiedenis, instituties, geografische en sociale contexten, de veranderende ‘rules of the game’ en padafhankelijkheid spelen natuurlijk allemaal mee in het bedenken van een dergelijk raamwerk. Zij hielden er behalve de belangrijkheid van grensoverschrijdende coördinatie bij bedrijven ook rekening mee dat de nieuwe globale kopers steeds belangrijker werden. Netwerken werden gevormd naar de ‘supply-chains’ van deze kopers en Gereffi en Korzeniewicz (1994) noemde dit de ‘buyer-driven global commodity chain. Hier tegenover stond al de ‘producer-driven global commodity chain’.
Voor de coördinatie van de bovengenoemde ketens worden door Gereffi et al. (2005) vijf verschillende vormen van elkaar onderscheiden. De al bekende marktgerichte keten als ene uiterste en de hiërarchische (verticaal geïntegreerde) benadering als andere uiterste, met verschillende netwerkvormen als drie tussenliggende vormen. Deze vijf vormen zijn:
1. Markt. Deze relaties tussen schakels in de keten hoeven niet geheel los te zijn, maar hier is het vooral belangrijk dat het voor bedrijven weinig kost om van partners te wisselen, en dat transacties een hoge frequentie hebben. Transacties tussen kopers en toeleveranciers zijn relatief simpel en kopers hebben vrijwel geen ‘ macht’ over de toeleveranciers. Voor een ‘ market’ coördinatiesysteem zijn gemakkelijk codificeerbare transacties, een lage complexiteit van productspecificaties en weinig inbreng van kopers nodig.
2. Modular value chains. Hier maken toeleveranciers producten wel naar de wens van een klant, maar is een groot deel van de betreffende value-chain is gekozen of bestuurd door de toeleverancier en deze gebruikt standaardmachines voor het maken van producten. Zo kan er door de toeleveranciers makkelijk van koper overgestapt worden en zijn deze transactiekosten dus lag. Relaties binnen een ‘ modular value chain’ zijn sterker dan bij een ‘ market’ vanwege de grotere stroom van informatie tussen de onderdelen binnen het netwerk. Zodra er binnen een ‘ market’ informatie gecodificeerd kan worden ontstaat er al snel een ‘ modular’-netwerk.
3. Relational value chains. Binnen deze vorm van een ‘commodity chain’ hebben zowel koper als toeleverancier evenveel ‘macht’. Vaak is er in een dergelijke keten sprake van wederzijdse afhankelijkheid. Er wordt gezegd dat de plaats van de bedrijven belangrijk is bij zo’n keten, maar vertrouwen en reputatie zouden net zo belangrijk zijn. Deze kunnen namelijk ook opgebouwd worden als gevolg van een lange samenwerking in plaats van als gevolg van ruimtelijke nabijheid. Er is sprake van een ‘relational value chain’ als de productspecificaties, complexiteit van transacties en het vermogen van de leverancier allemaal hoog zijn. Tussen de verschillende onderdelen van de keten moet namelijk kennis uitgewisseld worden en een hoog vermogen van leveranciers om te voldoen aan de vraag van de kopers of leidende corporaties leidt ertoe dat externalisatie voor een dergelijke corporatie wenselijk is.
4. Captive value chains. Hier verschuift de ‘macht’ binnen de keten meer naar de kant van de kopers. De toeleveranciers zijn meestal klein in vergelijking met de grote kopers. Een netwerk als deze wordt meestal overzien door en grote, leidende corporatie. Toeleveranciers worden als het ware gedwongen aan specifieke voorwaarden die de kopers stellen te voldoen, vandaar de naam ‘captive’. Omdat deze voorwaarden niet voor alle kopers gelden is het moeilijk en duur om over te stappen naar een andere partner en zo zijn er dus hechte banden nodig met de huidige gecontracteerde kopers. Er is sprake van een ‘captive value chain’ als de codificeerbaarheid van complexe informatie en de complexiteit van deze informatie beide hoog zijn, maar het vermogen van toeleveranciers laag is. Een laag vermogen van een toeleverancier leidt ertoe dat er veel interventie nodig is door een eventuele leidende corporatie, hierdoor wordt de transactionele afhankelijkheid gestimuleerd omdat op deze manier de leidende corporatie een toeleverancier ‘gevangen’ kan nemen.
5. Hierarchy. Bij een ‘hierarchy’ is er sprake van volledige verticale integratie en bestuurlijke controle. De manager is de baas, hierna volgt zijn mindere en zo gaat de hiërarchie de hele keten door. Binnen een hiërarchisch netwerk worden de producten zelf geproduceerd, mede omdat deze productspecificaties soms niet gecodificeerd kunnen worden. Een hiërarchisch governance type ontstaat meestal uit de noodzaak kennis uit te wisselen tussen de verschillende onderdelen in de keten en om zo efficiënt mogelijk het geheel van invoer, uitvoer en de benodigde middelen te controleren.
Nu de typologie van de verschillende soorten netwerken binnen internationale productieketens bekend is, is het belangrijk dat er onderzocht wordt door welke factoren deze vijf ketens gevormd worden. Gereffi et al. (2006) beschrijven drie belangrijke factoren in het ontstaan van een bepaald netwerk. Deze drie factoren zijn: complexiteit van transacties, codificeerbaarheid van informatie en het vermogen van toeleveranciers. Door deze drie factoren te gebruiken wordt invulling gegeven aan het probleem van ‘asset specificity’ volgens de genoemde transactiekosten-theorie, maar worden ook de transactiekosten van het coördineren langs de productieketen behandeld. Wanneer een keten niet-gestandaardiseerde of tijdgebonden producten levert zouden deze laatstgenoemde kosten namelijk stijgen.
Wanneer grote, leidende bedrijven hun portfolio groter maken en diversifiëren, of zogenoemde just-in-time producten van hun productieketen vragen, wordt de complexiteit van het geheel vergroot (complexity of transaction). Om de complexiteit van de verzonden en ontvangen informatie te verkleinen, kan deze informatie gecodificeerd worden. En wanneer deze codificatie binnen de productieketen veel gebruikt wordt, hebben alle activiteiten binnen de keten hier baat bij. Uiteindelijk kunnen door het efficiënter informatie uitwisselen toeleveranciers en kopers makkelijker met elkaar in contact worden gebracht, en wordt het een snelwerkend en ge-olied netwerk (codificeerbaarheid van informatie). Het wordt voor nieuwe leveranciers dus ook belangrijk of zij wel het vermogen hebben om in een dergelijke productieketen te kunnen meespelen, dus of zij aan de wensen van de kopers kunnen voldoen (vermogen van toeleveranciers).
De hierboven uitgelegde drie factoren in combinatie met de vijf verschillende soorten netwerken van internationale productieketens kunnen worden samengevoegd in een tabel waarin duidelijk te zien is hoe de drie factoren zich verhouden binnen een bepaald netwerk. Zo’n tabel is hieronder te zien in de vorm van Tabel 1.
Governance type Complexity of transactions Ability to codify transactions Capabilities in the supply-base Degree of explicit coordination and power asymmetry
Market Low High High Low
Modular High High High
Relational High Low High
Captive High High Low
Hierarchy High Low Low High
Tabel 1. Bron: College Terhorst

De theorieën van Gereffi, Humphrey en Sturgeon (2005) zijn voornamelijk een uitwerking en uitbreiding van eerdere werken die naar hun mening niet compleet genoeg waren en niet voldeden aan de huidige economische situatie. Sturgeon is zelf een van de auteurs van welke de bovengenoemde drie auteurs eerdere werken hebben gebruikt. Hij beschrijft in zijn artikel ‘What really goes on in Sillicon Valley? Spatial clustering and dispersal in modular production networks’ (2002)’ namelijk al het concept ‘modular production networks’, later dus door middel van samenwerking met Gereffi en Humphrey uitgewerkt tot ‘modular value chain’. Sturgeon stelt dat een door middel van een ‘modular production network’ fysieke nabijheid en verspreiding ook met elkaar samen kunnen gaan of elkaar zelfs kunnen verbeteren. Sturgeon beschrijft in zijn artikel de discussie tussen de ‘globalists’ en de ‘localists’. De localists benadrukken het belang van een sub-nationale regio als een eenheid van economische organisatie. Dit ligt op een lijn met recente literatuur op het gebied van economische geografie, hier wordt namelijk het belang van ruimtelijke nabijheid, ofwel clustering, tussen corporaties benadrukt. Dit vanwege de ruimtelijke inbedding van kennis en het belang van sterke onderlinge afhankelijkheid tussen deze corporaties. Aan de andere kant staan de globalists, welke geloven in het goed functioneren van corporaties welke in hoge mate op zichzelf staan door middel van gestandaardiseerde protocollen om gecodificeerde informatie uit te wisselen, soms op globale schaal. Dit door middel van de ‘modular production network’ benadering. Hoewel Sturgeon zelf deze term naar voren breng, is het niet zijn bedoeling zich in de discussie tussen de globalists en localists aan de kant van de globalists te voegen. Het is meer zijn bedoeling om een duidelijker beeld te geven van de recente trends in de economische geografie. Hij vindt bovendien dat zowel de localists als de globalists niet geheel gelijk of ongelijk hebben.
De discussie gaat dus eigenlijk over de vraag welke van de ‘modular production networks’ of ‘relational production networks’ in uitwerking effectiever zou zijn. Hier gaat het uiteraard over de ‘relational production network’-variant waarbij het netwerk ontstaan is door ruimtelijke nabijheid en niet door een lange samenwerking, want eerder is al aangegeven dat op dit netwerk op die tweede manier ook mogelijk als de bedrijven zich niet geclusterd bij elkaar vinden. Sturgeon positioneert zich in dit deel van de discussie aan de kant van de ‘modular production network’ aanhangers. Hij stelt dat dit netwerk ten opzichte van het relationele netwerk superieur is. Als voordelen voor een ‘modular production network’ geeft hij de snelheid en flexibiliteit ervan, omdat een modulair netwerk veel weg heeft van een marktsysteem. Deze flexibiliteit is er op twee punten: geografisch gezien en in de omgang met klanten. Binnen een modulair netwerk zijn de drempels om over te stappen naar andere partners laag vanwege de lage wederzijdse afhankelijkheid in vergelijking met een relationeel netwerk. Dit heeft als gevolg dat een onderdeel van een productieketen minder gebonden is aan plaats, product of klantenrelaties. Dit geheel van wat leidt tot minder plaatsgebondenheid wordt door Sturgeon geografische flexibiliteit genoemd. Bovendien kunnen leveranciers verdeeld worden door verschillende leidende corporaties, wat als gevolg heeft dat zowel economies of scope en economies of scale plaats kunnen vinden. Hier tegenover staat het relationele netwerk dat vanwege het ontbreken van geografische-en sociale flexibiliteit erg statisch is en waar de toeleveranciers meer ‘gevangen’ zitten in hun relaties met kopers. Het neigt zelfs een beetje naar het eerder genoemde ‘captive network’. Echter is er bij relationele netwerken wel intensere interactie aanwezig tussen bedrijven, wat leidt tot grotere activa-specifititeit in verhoudingen tussen bedrijven. Het ruimtelijke clusteren binnen een relationeel netwerk is een manier om transactiekosten laag te houden, een andere is de machtsverhouding en vermogensbinding binnen een ‘captive network’. Zowel bij modulaire netwerken als relationele netwerken zijn dus transactiekosten verlagingen te behalen. Vandaar ook dat Sturgeon stelt dat de sterkste benadering van globalisering het combineren is van beide netwerken binnen een industiële organisatie. De voordelen van beide netwerkmogelijkheden kunnen elkaar versterken en zo kunnen zowel de voordelen van een lokaal cluster als een wereldwijd netwerk behaald worden.
Silicon valley wordt als case door Sturgeon gebruikt om zijn punt hard te maken. Binnen een modulair systeem wordt gebruik gemaakt van gecodificeerde informatie om ontastbare kennis over te geven van het ene autonome bedrijf naar het andere. Deze kennis is belangrijk, omdat de concurrentie hier niks mee kan en omdat het transacties efficiënter maakt. Het punt wat Sturgeon wil maken is dat er op lokaal niveau het beste met gecodificeerde informatie kan worden omgegaan. Dit omdat er op lokaal niveau banden tussen partners bestaan op basis van vertrouwen en reputatie, hiermee wordt de zogenoemde ‘onmogelijkheid van uitwisseling’ van ontastbare kennis overwonnen. Dit is binnen Silicon Valley het geval. Hier wordt gecodificeerde informatie gebruikt om verschillende plaatsgebonden activiteiten op globale schaal met elkaar te verbinden door middel van RosettaNet. Door middel van RosettaNet wordt informatie die eerst incodificeerbaar leek gecodificeerd en zo wordt het modulaire karakter van dit relationele netwerk versterkt.
Silicon Valley kan dankzij het combineren van een modulair netwerk en een relationeel netwerk dus worden gezien als een cluster van knooppunten binnen wereldwijde commodity chains. Terhorst en Tordoir (2006) geven in hun artikel ‘The Randstad as a Cluster of Nodes of Global Commodity Chains? A Few Hypotheses’ enkele hypothesen welke in de richting wijzen van een vergelijkbare situatie in de Randstad. Zij vragen zich af wat de meest belangrijke mechanismen van clustering zijn en hoe zo’n cluster geschaald is, en of de Randstad een bovengenoemd cluster van knooppunten tussen internationale commodity chains vormt. Hier tegenover staat dat de Randstad, Amsterdam en Rotterdam specifiek, multi-schalig is.
Terhorst en Tordoir stellen dat globalisatie plaatsgebonden activa stimuleert omdat het ervoor zorgt dat ondernemers ontsnappen uit volledig competitieve markten. Het huidige kapitalisme zorgt ervoor dat de ondernemers ontsnappen aan deze markten omdat daar niet het grootste geld zou liggen, dat ligt in monopolies of oligopolies. Marktcompetitie is dus niet meer belangrijk, maar het ontsnappen eraan. Het artikel van Terhorst en Tordoir gaat over de economische kracht van regio’s en steden welke tegenwoordig gebaseerd is op monopoliekracht van plaats en collectief gecreëerde activa die niet makkelijk gereproduceerd kan worden.
Om erachter te komen wat voor soort cluster de Randstad precies is, is het van belang verschillende soorten clusters van elkaar te onderscheiden. Er worden drie verschillende soorten clusters omschreven: ‘the classic model of pure agglomeration’, ‘the industrial complex model’, en ‘the network model’. In de eerste bestaat geen loyaliteit tussen bedrijven en is er gewoon marktwerking. Bij het industriële complex model zijn er daarentegen sterke, voorspelbare relaties tussen bedrijven. Het laatste model is gebaseerd op formele en informele netwerken gecombineerd. Terhorst en Tordoir gebruiken de theorieën van Gereffi et al (2005) in hun analyse van verschillende soorten bestuur en coördinatie binnen clusters.
In Nederland is het aandeel re-export producten groter dan het aandeel van zelfgeproduceerde exportproducten binnen het export-totaal. Nederland specialiseert zich dus steeds meer in doorgangshandel voor multinationals. Het meeste van deze handel gebeurt in Amsterdam of Rotterdam. Maar om echt als een cluster van knooppunten te tellen is kennis over de inhoud van een bepaalde commodity chain vereist. Kennis over een commodity chain houdt in dat een bedrijf weet waar en hoe bepaalde producten gemaakt worden, en waar en wanneer producten ergens anders nodig zijn en gebruikt worden. Deze kennis is in de Randstad vrij schaars. Als sterke punten van het Nederlandse zakelijke klimaat in de Randstad worden taal, gemakkelijk bewegen binnen internationale contactarena’s en goede kennis van contractueel recht genoemd. Dit zijn punten die wijzen in de richting van een positief antwoord op de vraag of de Randstad inderdaad een cluster van knooppunten tussen verschillende commodity chains is.
Of de Randstad dus net als Silicon Valley een cluster van knooppunten tussen verschillende commodity chains op verschillende schaalniveau’s is, is nog onduidelijk. Om een duidelijk antwoord te geven op deze vraag is er binnen de Randstad te weinig kennis over de betrokken value chains aanwezig, maar het neigt wel de kant van een dergelijk cluster op.
Alle tot nu toe behandelde auteurs maken in hun artikelen gebruik van de global value chains benadering. Van kritiek op deze benadering is nog geen sprake geweest, echter hebben Erkus-Ozturk en Terhorst hier nog wat over te zeggen.
Binnen de economische geografie wordt globalisatie en het proces ervan bestudeerd en geanalyseerd binnen verschillende sectoren. Naar toerisme wordt echter niet gekeken, omdat toerisme een consumptieactiviteit is het moeilijk is om er economische theorieën en methodes op los te laten. Vergeleken met andere sectoren zoals industrie heeft toerisme een heel groot aanbod wat betreft service en producten, wat toerisme als sector heel onoverzichtelijk maakt.
De auteurs Erkus-Ozturk en Terhorst geven in het artikel ‘Variety of Modes of Governance of a Global Value Chain: The Case of Tourism from Holland to Turkey’ kritiek op de value chain benadering. Dit doen ze ten eerste door te stellen dat het gebruik van de transactiekosten theorie als basis voor de value chain benadering niet juist is. Zij stellen dat deze theorie gemaakt is om landen en regio’s zoals de Randstad en Silicon Valley met elkaar te vergelijken, en niet om zich te bemoeien met dynamische processen zoals network governance en padafhankelijkheid. Een statische theorie zou volgens global value chain-aanhangers niet gebruikt moeten worden om bijvoorbeeld verschillende actoren te koppelen aan globale productiesystemen binnen verschillende schaalniveaus. Interacties, transacties en machtsverhouden kunnen bovendien nog uiterst complex zijn en verschillen per tijd. Behalve het bovenstaande argument hanteren Erkus-Ozturk en Terhorst nog en tweede argument in de kritiek op de global value chain benadering. De auteurs stellen dat de benadering niet het vermogen bezig verhoudingen tussen bedrijven voldoende te benaderen. Uiteindelijk zou de analyse van actoren en relaties binnen een netwerk dus incompleet zijn.
Buiten deze twee argumenten om vinden Erkus-Ozturk en Terhorst dat de term ‘governance’ breder moet worden ingezet, zoals institutionele economen dat in de jaren 90 en begin 2000 al deden. Deze economen zagen governance als een mode van economische coördinatie die een variëteit van vormen aan kon nemen. Behalve markt en hiërarchische corporaties ook staat en verenigingen. Hier wordt een betere scheiding gemaakt tussen horizontale en verticale actoren en de machtsverdeling tussen deze. Verder wordt gesteld dat geen geen enkele eerder beschreven vorm van governance binnen de value chain analysis een alomvattende oplossing van coördinatie en bestuur bevat.
Na het bestuderen van de vier hierboven behandelde artikelen kan er geconcludeerd worden dat de meningen over de global value chain benadering en de gevolgen ervan nogal verschillen. Aan de ene kant kan deze benadering verschillende manieren van governance over value chain netwerken leveren, maar aan de andere kant zijn deze manieren niet perfect en schiet te benadering op het gebied van alomvattendheid tekort. Het blijkt wel een handige benadering bij het kijken naar en vergelijken van clusters en hun vermogen om effectief en efficiënt mee te spelen in de huidige globaliserende economische situatie door middel van het al dan niet combineren van verschillende governance methodes.
Literatuurlijst

Erkuş-Őztűrk H. & Terhorst P. (forthcoming), Variety of Modes of Governance of a Global Value Chain: The Case of Tourism from Holland to Turkey. Tourism Geographies, 12,2, pp. 217-245.
Gereffi G., Humphrey J. & Sturgeon T. (2005), The Governance of Global Value Chains. Review of International Political Economy 12 (1), pp. 78-104.

Sturgeon T. (2003), What Really Goes on in Silicon Valley? Spatial Clustering and Dispersal in Modular Production Networks. Journal of Economic Geography 3, pp. 199-225.

Terhorst P. & Tordoir P. (2006), The Randstad as a Cluster of Nodes of Global Commodity Chains? A Few Hypotheses. In Willem Salet, ed., Synergy of Urban Networks? European Perspectives and Randstad Holland, pp. 49-61. Den Haag: SDU.

Similar Documents

Premium Essay

Global Strategy Implementation

...Part Five GLOBAL STRATEGY, STRUCTURE, AND IMPLEMENTATION Chapter Eleven The Strategy of International Business OBJECTIVES • To identify how managers develop strategy • To examine industry structure, firm strategy, and value creation • To profile the features and functions of the value chain framework • To assess how managers configure and coordinate a value chain • To explain global integration and local responsiveness • To profile the types of strategies firms use in international business Chapter Overview Chapter Eleven presents tools and concepts used in analyzing and formulating international business strategy. First, the relationship between industry structure and competition in global industries is examined. Next, value chain analysis is used to identify the internal capabilities of the firm that can be leveraged to create competitive advantage. Effective international strategy depends greatly on the proper configuration and management of a company’s global value chain. The sometimes conflicting demands of global integration versus local responsiveness are examined. Finally, a typology of strategic alternatives including multidomestic, international, global, and transnational strategies is presented. CHAPTER OUTLINE OPENING CASE: Value Creation in the Global Apparel Industry [See Fig 11.1 and Map 11.1.] Zara, a large clothing retailer headquartered in northwest Spain, has used an innovative...

Words: 5816 - Pages: 24

Premium Essay

Globalisation

...St. George Street, Toronto, Ontario M5S 3G7,Canada E-mail: jovb@chass.utoronto.ca Gary Gereffi Department of Sociology, Duke University, Durham, NC 27708-0088, USA E-mail: ggere@soc.duke.edu Abstract: This paper lays out the main features of the global automotive industry and identifies several important trends. A boom in developing country sales and production has not yet overshadowed the importance of existing markets in developed regions. Regional integration is very strong at an operational level, yet the industry has recently developed a set of global-scale value chain linkages, and retains national and local elements as well. The paper highlights how global, regional, national and local value chains are nested to create a pattern of global integration that is distinctive to the industry. We use global value chain analysis to help explain the limits of build-to-order in the industry, the role of regional and global suppliers, the shifting geography of production and how the characteristics of value chain linkages in the industry favour tight integration and regional production. We describe how industry concentration focuses power in the hands of a few large lead firms and discuss the implications of this for value chain governance and the geography of production. Keywords: globalisation; automotive industry;...

Words: 7992 - Pages: 32

Premium Essay

Operation Management

...Defining value chain architectures: Linking strategic value creation to operational supply chain design Matthias Holweg a, Petri Helo b,n a b Judge Business School, University of Cambridge, UK Department of Production, Faculty of Technology, University of Vaasa, Finland art ic l e i nf o Article history: Received 31 May 2012 Accepted 13 June 2013 Available online 28 June 2013 Keywords: Value chain Supply chain management Operations strategy a b s t r a c t Over the past three decades scholars have developed comprehensive insights into the operational and strategic aspect of designing and managing the supply chain. Reviewing this ample body of knowledge however one cannot help but notice a persistent disunion between the “value chain” view that considers aspects of value creation and appropriation, and the operational “supply chain” view that considers strategies and tools for designing and operating efficient inter-firm networks. Commonly these views do not interact: value creation has the aim of capturing the maximum value-added in financial terms, the supply chain view aims for designing operationally efficient supply chains. In contrast to their treatise within the academic literature, from a practical point of view these two aspects are both necessary (and thus in their own right insufficient) components to a firm's supply chain strategy. In this paper we thus turn to an exploratory case study to identify what such a combined view of the value and supply chain would entail...

Words: 8254 - Pages: 34

Free Essay

Impact of Credit Crunch on Ibm

...TABLE OF CONTENTS Introduction 2 Global Impacts of the Credit Crunch 3 IBM – International Business Machines 4 Table 1: IBM’s Financial Performance History 2000-2009. Source: IBM Annual Report 2009 5 Table 2: Earnings per share 2006 to 2010 projection. Source: IBM Annual Report 2009. 6 How the Credit Crunch Impacted IBM’s Operations 7 Global Integration 7 Changing Business Scope 7 Revenue 8 Human Resource Management Impacts 8 Price Instability 8 Exchange Rate Fluctuation 8 Interest Rate Fluctuations 8 Debt 9 Notable Impacts 9 IBM’s Operational Strategy 10 Strategic Response 10 HRM Strategy 10 Value Chain Strategy – Developing a Business of Values 11 Table 3: IBM Value Chain. Source – ibm.com/services 12 International Strategy 13 Institutional Strategy 13 Recommendations for Future Growth 14 Delivering Value to Customers 14 Human Resource Capital 15 Research and Development 16 References 17 Bibliography 18 Introduction The ‘Credit Crunch’ emerged in 2007 with the first effects being felt by the U.S. Mortgage industry. The term ‘credit crunch’ came was used to describe the collapse of the subprime mortgage industry that resulted in a freeze in lending by financial institutions. With non-payment of loans, huge debt and no capital gains, financial institutions began to go under. Investment banks, financial services and real estate market felt immediate impacts. Trillions of U.S. dollars were lost, huge government bailouts...

Words: 3757 - Pages: 16

Premium Essay

Various Approches to Marketing

...International Food and Agribusiness Management Review Volume 14, Issue 2, 2011 Agricultural Value Chains in Developing Countries A Framework for Analysis Jacques H. Trienekens Associate Professor, Wageningen University-Management Studies and Maastricht School of Management Hollandseweg 1, Wageningen, The Netherlands Abstract The paper presents a framework for developing country value chain analysis made up of three components. The first consists of identifying major constraints for value chain upgrading: market access restrictions, weak infrastructures, lacking resources and institutional voids. In the second component three elements of a value chain are defined: value addition, horizontal and vertical chain-network structure and value chain governance mechanisms. Finally, upgrading options are defined in the area of value addition, including the search for markets, the value chain- network structure and the governance form of the chain. Part of this component is the identification of the most suitable partnerships for upgrading the value chain. The three components of the framework are derived from major theoretical streams on inter-company relationships and from the literature on developing country value chains. The framework is applied in a case example of a developing country value chain. Keywords: Developing country value chains, research framework, upgrading  Corresponding author: Tel: + 31 317 484160 Email: Jacques.Trienekens@wur.nl 51  2011 International Food...

Words: 13981 - Pages: 56

Premium Essay

Value Chain

...St. George Street, Toronto, Ontario M5S 3G7,Canada E-mail: jovb@chass.utoronto.ca Gary Gereffi Department of Sociology, Duke University, Durham, NC 27708-0088, USA E-mail: ggere@soc.duke.edu Abstract: This paper lays out the main features of the global automotive industry and identifies several important trends. A boom in developing country sales and production has not yet overshadowed the importance of existing markets in developed regions. Regional integration is very strong at an operational level, yet the industry has recently developed a set of global-scale value chain linkages, and retains national and local elements as well. The paper highlights how global, regional, national and local value chains are nested to create a pattern of global integration that is distinctive to the industry. We use global value chain analysis to help explain the limits of build-to-order in the industry, the role of regional and global suppliers, the shifting geography of production and how the characteristics of value chain linkages in the industry favour tight integration and regional production. We describe how industry concentration focuses power in the hands of a few large lead firms and discuss the implications of this for value chain governance and the geography of production. Keywords: globalisation; automotive industry;...

Words: 7992 - Pages: 32

Premium Essay

Value Chain

...Value chain analysis Value chain From Wikipedia, the free encyclopedia Jump to: navigation, search Popular Visualization The value chain, also known as value chain analysis, is a concept from business management that was first described and popularized by Michael Porter in his 1985 best-seller, Competitive Advantage: Creating and Sustaining Superior Performance.[1] Contents[hide] * 1 Concept * 1.1 Activities * 2 Significance * 3 SCOR * 4 Value Reference Model * 5 References * 6 See also | [edit] Concept A value chain is a chain of activities for a firm operating in a specific industry. The business unit is the appropriate level for construction of a value chain, not the divisional level or corporate level. Products pass through all activities of the chain in order, and at each activity the product gains some value. The chain of activities gives the products more added value than the sum of added values of all activities. It is important not to mix the concept of the value chain with the costs occurring throughout the activities. A diamond cutter can be used as an example of the difference. The cutting activity may have a low cost, but the activity adds much of the value to the end product, since a rough diamond is significantly less valuable than a cut diamond. Typically, the described value chain and the documentation of processes, assessment and auditing of adherence to the process routines are at the core of the quality certification of the business...

Words: 1126 - Pages: 5

Premium Essay

Ecco

...MGSC01 - MIDTERM CASE: ECCO A/S - Global Value Chain Management Analyze the problem Alternatives Decision Criteria Recommendation Good to have a contingency plan (backup plan) Key questions: - If I’m right so far, then what? What are the implications - What is the larger context? - What else do I know? Personal? - What alternatives do I have? - What am I missing? Goals: The plan was to build five closely connected factories over the next four years with a total capacity of five million pairs of shoes per year, serving both export needs and the Chinese market, which was expected to grow in the future. Produce the world’s most comfortable and modern footwear for work and leisure. Increase revenue to 8 billion and to 9 billion by 2013, selling 24 million pairs of shoes a year. Increase production capacity by 15% per year Product Market Focus: aim at becoming better at telling what we stand for. Value Proposition: Core Activities: produced 80% of its shoes in-house Vision – integrating the global value chain - To be the most wanted brand within innovation and comfort footwear. - Position can only be attained by constantly and courageously researching new paths, investing in employees, in core competencies of product development and production technology. 80% of the company’s leaders should come from inside ECCO. 2004 Sales Children 11% Ladies 47 Men 30 Sports 12 (outdoor, walking, running and...

Words: 406 - Pages: 2

Premium Essay

Global Marketing Strategy

...SESSION 1 2 CHAPTER 1: Global marketing in the firm 2 1. Introduction to globalization 2 2. The process of developing the global marketing plan 2 3. Comparison of the global marketing and management style of SMEs and LSEs 2 4. Should the company “stay at home” or “go abroad”? 3 5. Development of the global marketing concept 3 6. Forces for global integration and market responsiveness 3 7. The value chain as a framework for identifying international competitive advantage 4 8. Value shop and the service value chain 5 9. Information business and the virtual value chain 5 CHAPTER 2: Initiation of internationalization 8 1. Introduction 8 2. Internationalization motives 8 3. Triggers of export initiation (change agents) 9 4. Internationalization barriers / risks 9 SESSION 2 11 CHAPTER 3: Internationalization theories 11 1. Introduction 11 2. The Uppsala internationalization model 11 3. The transaction cost analysis model 11 4. The network model 12 5. Internationalization of SMEs 12 6. Born globals 12 7. Internationalization of services 13 CHAPTER 4: Development of the firm’s international competitiveness 15 1. Analysis of national competitiveness (the porter diamond) 15 1.1. Factor conditions 15 1.2. Demand conditions 15 1.3. Related and supporting industries 15 1.4. Firm strategy, structure and rivalry 15 1.5. Government 15 1.6. Chance 15 2. Competition analysis in an industry 15 2.1....

Words: 4822 - Pages: 20

Free Essay

Global Marketing in the Firm

...Chapter 1: Global marketing in the firm I. Introduction to globalization Globalization: reflects the trend of firms buying, developing producing and selling products and service in most countries and regions of the world. Benefits for the firm which do an international expansion: * New and potentially more profitable markets * Increase the firm’s competitiveness * Facilitates access to new product ideas, manufacturing innovations and the latest technology Internalization: doing business in many country of the world, but often limited to a certain region (ex: Europe). A. Industry globalism The strategic behaviour of firms depends on the international competitive structure within in industry. In the case of high degree of industry globalism, there are many interdependencies between markets, customers and suppliers, and the industry is dominated by a few large powerful players (global). Example of global industries: PCs, IT, records, movies and aircrafts. The other land (local) represents a multidomestic market environment, where markets exist independently from one other. Example of local industries: hairdressing, foods and dairies. B. Preparedness for internationalization The degree of preparedness is dependent on the firm’s ability to carry out strategies in the international marketplace and the actual skills in international business operations. The well-prepared company has a good basis for dominating the international markets and consequently...

Words: 1580 - Pages: 7

Premium Essay

Innovation Strategy of Retailer

...Innovation Strategy of Retailer: From the View of Global Value Chains Yongquan Hu, Huifang Jiang Abstract-Retailing running to high-value-added-end is a more visible trend, which attracts lots of attention from researchers or practitioners. This paper tries to explain this with the theory of Global Value Chains(GVCs). After literature review on GVCs and innovation strategy, this paper analyzes the global value chains of 7-11, IKEA, Wal-Mart and PPR separately. Then some com parisons is done to analyze the respective characteristics of the global value chain model of the four from ten angles, so as to build retailer's innovation strategy on GVCs. As a result, some advices are given to Chinese retailers for their developing. their competitiveness on value chains and develop so quickly? Since coming down to the status of retailing on global value system, the researches for such questions, as above, tum out to be meaningful both in theory and practice. So, applying the dynamic theory of global value chains, this paper analyzes four global value chains driven by four multinational retailers, in order to explain the phenomena of retailing running to high-value-added-end, and provide retailers with a global perspective, Multi-Dimensional model for innovating and competing. Index Terms-retailer, global value chains, business strategy, innovation, innovation strategy I. INTRODUCTION As a presentation of the terminal industry, there's a more visible ...

Words: 3068 - Pages: 13

Premium Essay

Wahha

...speed and flexibility has enabled the company to eliminate inventory. True False According to the text, Zara's strategy focuses on continual renewal of its clothing lines. True False According to the text, outsourcing is hiring others to do noncore activities. True False According to the text, any activity in the value chain can be outsourced except for strategy and management. True False According to the text, the process of coordinating and integrating the flow of materials, information, finances, and services within and among companies in the value chain is called operations management. True False Supply chains are an integral part of global quality and cost management initiatives, since a typical company's supply chain costs can represent over 80 percent of assets. True False Because inventory is carried at each stage in the supply chain, and because inventory ties up money, it has been argued that the ultimate goal of effective supply chain management systems is to reduce inventory. True False According to the text, shorter and less predictable product life cycles have placed reduced emphasis on supply chains and their performance. True False Effective supply chain management can enhance a company's ability to manage regulatory, social, and other environmental pressures, both within a nation and globally. True False 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. An important consideration in design is the extent to which the international company's products and services will...

Words: 15223 - Pages: 61

Premium Essay

Value Chain Handbook

...A HANDBOOK FOR VALUE CHAIN RESEARCH Prepared for the IDRC by Raphael Kaplinsky and Mike Morris* We are grateful to colleagues in both our individual institutions and in the Spreading the Gains from Globalisation Network (particularly those participating in the Bellagio Workshop in September 2000) for discussions around many of the issues covered in this Handbook and also to Stephanie Barrientos, Jayne Smith and Justin Barnes. An Important Health Warning or A Guide for Using this Handbook Lest anyone feel overwhelmed by the depth of detail in this Handbook, especially with respect to the sections on methodology, we would like to emphasise at the outset: this Handbook is not meant to be used or read as a comprehensive step by step process that has to be followed in order to undertake a value chain analysis. We know of no value chain analysis that has comprehensively covered all the aspects dealt with in the following pages, and certainly not in the methodologically sequential Handbook set out below. Indeed to try and do so in this form would be methodologically overwhelming, and would certainly bore any reader of such an analysis to tears. Our intention in producing a Handbook on researching value chains is to try and comprehensively cover as many aspects of value chain analysis as possible so as to allow researchers to dip in and utilise what is relevant and where it is appropriate. It is not an attempt to restrict researchers within a methodological strait-jacket...

Words: 44136 - Pages: 177

Free Essay

Internal Environment of Vodafone

...of a company will determine the stage in the value chain. Using the Mckinsey generic value chain, we have the following stages: Technology Development - Product design – Manufacturing – Marketing – Distribution - Service Technology development: This can also be referred to as Research and Development. Vodafone places a lot of importance on this because the company has achieved economies of scale with this. The technology and infrastructure platform is replicated in all the countries of operation , it is known that sharing fixed costs across all countries of operation can contribute to cheaper operations. Setting up a service centre in India is which is central to the group operations also helped in achieving economies of scale. Product Design: Vodafone’s products are technology based and so product design is linked to technology development. The fact that the company designs their products ensures that they determine the functionalities, characteristics, aesthetics and quality. Manufacturing / Distribution: This can be closely linked to Vodafone’s supply chain. Network construction and maintenance is outsourced particularly in emerging markets like China and India. Purchase of equipment, software and handsets are centralized and economies of scale has been achieved through this because the company strikes direct deals with the manufacturers of the various products. Vodafone sits at a pivotal position in the supply chain linking the end consumer with a complex pyramid...

Words: 473 - Pages: 2

Free Essay

International Buainess

...Graduate School of Development Studies A Research Paper presented by: Celeste Aida Molina Fernández (Guatemala) in partial fulfilment of the requirements for obtaining the degree of MASTERS OF ARTS IN DEVELOPMENT STUDIES Specialisation: Rural Livelihoods and Global Change (RLGC) Members of the examining committee: Prof. Dr Max Spoor Prof. Dr Peter Knorringa The Hague, The Netherlands November, 2010 Disclaimer: This document represents part of the author’s study programme while at the Institute of Social Studies. The views stated therein are those of the author and not necessarily those of the Institute. Research papers are not made available for circulation outside of the Institute. Inquiries: Postal address: Institute of Social Studies P.O. Box 29776 2502 LT The Hague The Netherlands Location: Kortenaerkade 12 2518 AX The Hague The Netherlands Telephone: +31 70 426 0460 Fax: +31 70 426 0799 Acknowledgments I would like to express my deepest appreciation to all the people who in one way or another contributed to the completion of this study, especially the interviewees, who generously shared their time and knowledge about the coffee sector in Ethiopia. My sincerest appreciation goes to Bilisuma Dito, who first introduced me to the ECX and provided me with key contacts for the fieldwork. Many thanks to Martha Kibru, Saba Yifredew...

Words: 20624 - Pages: 83