Free Essay

Huwelijksvermogensrecht

In:

Submitted By micheledw123
Words 7246
Pages 29
HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

HOOFDSTUK 1: inleiding

Het huwelijksvermogensrecht omvat de rechtsregels die de belangen van de echtgenoten tijdens het huwelijk regelen. * Vermogensrechtelijk belangen tov elkaar en derden * Persoonlijke gevolgen van het huwelijk

Primaire huwelijksvermogensstelsel: art 212-224 BW. Heeft betrekking op * Persoonlijke gevolgen van het huwelijk * De handelingsbekwaamheid * De verantwoordelijkheden voor beide echtgenoten * De mogelijke sancties
Het is een dwingend recht en op alle echtgenoten van toepassing

Secondair huwelijksvermogensstelsel: art 1387- 1474 BW. Er is een keuzevrijheid tussen de verschillende types. En binnen elk type zijn er dwingende bepalingen. * Het drievermogensstelsel= het wettelijk stelsel * EV man * EV vrouw * Gemeenschappelijk vermogen: gemeenschappelijke goederen * Het tweevermogensstelsel= scheiding van goederen * EV man * EV vrouw * Wat zij eventueel samen bezitten zijn onverdeeldheden -> notaris * Het eenvermogensstelsel= alleen maar gemeenschappelijke goederen -> via de notaris

Gevolgen van de keuze type stelsel: * Samenstelling vermogen * Rechten van de schuldeisers * Verdeling bij ontbinding door echtscheiding * Verdeling in geval van overlijden= openvallen nalatenschap

HOOFDSTUK 2: het wettelijk stelsel

Het stelsel van de wettige gemeenschap
Uitgangspunt = echtgenoten gehuwd voor 28 sept 1976
Wet van 14 juli 1976 => wettelijk stelsel => drievermogensstelsel => gelijkheid tussen man en vrouw

Voor wettelijk stelsel: BS 18 sept 1976 ( + 10 dagen)
= alle RG zijn gemeenschappelijk, ongeacht de herkomst
= het GV werd exclusief beheerd door de man
= het EV van de vrouw werd beheerd door de man
= het EV van de man werd beheerd door de man Het gemeenschappelijk & het eigen vermogen: Samenstelling van de activa en van de passiva.
Art. 1405 + 1399 – 1404 + 1409 – 1414 + 1406 – 1408 BW. * Blijft bestaan zolang het huwelijk bestaat of tot op het moment dat het vervangen wordt door een ander stelsel via huwelijkscontract. * Feitelijke scheiding maakt géén einde aan het wettelijk stelsel. * Art. 1415 t/m 1425 BW.

SAMENSTELLING VAN HET VERMOGEN: ACTIEF

1)Het gemeenschappelijk vermogen bestaat uit * Inkomsten uit beroepsactiviteiten – ongeacht het statuut => ruime interpretatie: vervangingsinkomsten VAA eindejaarspremie/vakantiegeld kindergeld groeps- & bedrijfsleidersverzekering … * Vruchten / inkomsten / intresten van eigen goederen
Bv. huurgelden van eigen OG, intresten van eigen belegging, … * Schenkingen & legaten aan beide echtgenoten: dit heeft zowel betrekken op goederen die aan beide echtgenoten samen werden vermaakt als op de goederen die aan één echtgenoot vermaakt zijn. Als de schenker het deel van elke echtgenoot gespecificeerd heeft dan valt ieders aandeel wel in het eigen vermogen. * Restcategorie of residu-regel: alle goederen waarvan niet bewezen is dat ze eigen zijn omwille van hun aard of hun herkomst zijn gemeenschappelijk

2) Het eigen vermogen (EV).
Zie art. 1399 – 1404 BW.

2.1 Eigen door herkomst :Bij gebrek aan een afdoend bewijs, behoren RG tot het GV; voor OG is de bewijsvoering evident. * Goederen verkregen voor het huwelijk: evident.
Bv. Datum onderhandse compromis ligt voor het huwelijk, datum notariële akte ligt na het huwelijk = eigen goed !
Bv. AK onder opschortende voorwaarde, waarbij voorwaarde zich voltrekt na het huwelijk = eigen goed !
Bv. AK-optie afsluiten voor het huwelijk maar lichten na het huwelijk = gemeenschappelijk goed ! * Goederen verkregen om niet tijdens het huwelijk: betreft goederen die worden geërfd of verkregen door een van de echtgenoten.

2.2 Eigen door hun aard

Accessoria = goederen die eigen zijn omwille van hun aard. indien accessorium ontstaat door te te putten uit GV => altijd vergoeding ! * toebehoren van eigen OG of onroerende rechten: * bijgebouwen en verbouwingen zullen ook tot het toebehoren worden gerekend maar ook goederen die nuttig zijn voor het uitbaten van een landbouw-of nijverheidsbedrijf. * Erfpacht en opstal zullen ook tot het toebehoren worden gerekend.
Meerwaarden vormen geen toebehoren maar maken deel uit van het eigen vermogen. Hierdoor ontstaat geen recht van vergoeding bij de ontbinding van het stelsel

vb: A en B bouwen een woning op een stuk grond die in eigendom is van A. B sponsort wel voor 75000 euro om het huis te bouwen dan nog bij een scheiding zal het huis in eigendom zijn van A. Het principe dat hier speelt is het recht van natrekking. Men kan dit vermijden door: * Het op te nemen in het huwelijkscontract of tijdens het huwelijk, een wijziging doen in het huwelijkscontract. * Men kan dit ook vermijden door het recht van opstal= het huis zweeft met name boven de grond. Er kan geen natrekking gebeuren. A en B worden samen eigenaar van de woning en A blijft eigenaar van de grond.

Gevolg: accessoria zijn dus EV, maar doen de plicht op vergoeding ontstaan in hoofde van de eigenaar, te betalen aan de mede-echtgenoot.
Opgelet:“Meerwaarden” zijn steeds EV & geven géén aanleiding tot toepassing van de vergoedingsregeling bij verdeling (= ontbinding).

Het toebehoren van eigen waardepapieren
Onder het eigen vermogen verstaat men het stemrecht, uitbetaalde loten en terugbetalingspremies.
Dividenden (= de opbrengst) valt niet onder het EV, maar onder het GV.
Ook vb. het winnende lot in de nationale loterij, ongeacht het geld waarmee het is gekocht valt onder het GV.

Het aandeel door de echtgenoot verkregen in
Vb. een gehuwde vrouw erft samen met haar 3 zussen het huis van hun ouders. Zij koopt het deel van haar ouders in enderzijds met gemeenschappelijk spaargeld en anderzijds met een krediet dat zij samen met haar echtgenoot aangaat. Als gevolg van art.1400 zal de volledige woning tot het EV van de vrouw behoren. MAAR ze moet wel een vergoeding betalen aan het GV bij de ontbinding van het stelsel.

Zaakvervanging
Het ruilen van OG en RG
De vergoeding van schade bij brand..
Vb. Schilderij is eigendom van A en is 20.000 euro waard. Dit wordt geruild tegen een vaas van B die 2.000 euro waard is. B betaalt een opleg van 18.000 eur aan A en B neemt hiervoor geld uit het GV. De schilderij die nu van B is, wordt Gemeenschappelijk vermogen.
Er moet echter een vergoeding uit het GV betaald worden aan het EV van B, en dit voor 2.000 euro.
Vb. Idem maar de vaas is 12.000 euro waard en de opleg bedraagt nu slechts 8.000 euro. Die 8.000 euro wordt ook uit het GV genomen.
Het schilderij wordt EV van B maar er wordt uit het EV van B een vergoeding van 8.000 euro betaald aan het GV.

Belegging of wederbelegging van eigen gelden
Belegging= het aankopen van een RG of een OG met het EV
Wederbelegging= wordt verworven met gelden die afkomstig zijn de vervreemding van een eigen goed.
Vb. OG in EV met waarde van 150.000 euro.Dit wordt verkocht voor 150.000 euro.
Een nieuw OG wordt aangekocht voor 200.000 euro.
Hoe wordt dit betaald ?
150.000 uit VK
50.000 uit GV
Nieuw aangekochte OG blijft EV. Bij ontbinding is er een vergoeding van 50.000 euro uit het EV aan het GV verschuldigd.

Vb. Zelfde situatie maar er wordt een nieuw OG gekocht voor 350.000 euro.
Hoe wordt dit betaald ?
150.000 uit VK
200.000 uit GV
Nieuw aangekochte goed valt in het GV !! De grootte van de opleg zal van belang zijn om de juiste toepassing van de vergoedingsverrekening te maken. Er is immers een opleg die groter is dan 50% van de AK- prijs van het nieuwe OG (200.000 > 175.000)
Bij ontbinding moet het GV een vergoeding betalen aan het EV ten bedrage van 150.000 euro.

Voorwaarden: een onroerende (weder) belegging zal pas eigen zijn als: * De aankoop met meer dan de helft met eigen gelden gebeurt * In de aankoopakte moet vermeldt worden dat deze aankoop geschiedt als (weder) belegging van eigen gelden waarvan de herkomst ook moet worden vermeld.

Er zijn bij (weder)beleggingen 3 mogelijkheden * Het gekochte goed werd volledig gefinancierd met eigen gelden: het goed valt volledig in het EV * Het gekochte goed werd voor meer dan de helft betaald met eigen gelden: het goed valt volledig in het EV, maar het recht van vergoeding aan het GV ontstaat. * Het gekochte goed werd voor meer dan de helft betaald met gemeenschappelijke geld: het goed valt volledig in het GV, maar het recht van vergoeding aan het EV ontstaat.

Gereedschappen & werktuigen die nodig zijn tot uitoefening van het beroep.
= “Beroepsgoederen” als lichamelijke RG. De voornaamste reden waarom deze G bij het EV worden ingedeeld is om te voorkomen dat de ene echtgenoot zich zou mengen met de beroepsuitoefening van de andere echtgenoot.
Vb. PC + printer ad 2500 euro die op moment van de ontbinding volledig afgeschreven is: toch een vergoeding ad 2500 eura aan GV mogelijk indien die PC met geld uit GV werd betaald !
=> in feite onredelijk; vandaar beperken tot “residuwaarde”
Opgelet: beroepsgebouw / beroepsgrond/ handelsfonds / cliënteel / koop- waar => behoren steeds tot GV => staan wél onder exclusief bestuur vd echtgenoot die het beroep uitoefent => leiden nooit tot vergoeding bij verdeling / ontbinding. Vb. p. 36 voorbeeldjes checken.

Rechten verbonden aan een personenverzekering.
Zie vb. blz. 37 + 38 fictie-artikelen: vroeger was het mogelijk om voorbeeld appartement op de naam van de kinderen te zetten zodat de kinderen geen successierechten meer moesten betalen maar de fiscus vondt dit niet meer correct en nu moeten de kinderen toch succesierechten betalen.

VB. een man sluit een verzekering af op zijn hoofd met zijn echtgenote als begunstigde. De uitkering vormt een eigen goed van de begunstigde echtgenoot maar de echtgenootverzekeringsnemer heeft ten allen tijde de mogelijkheid om de begunstiging te veranderen.
Nog ander vb. p. 38

Strikt persoonlijke goederen.
Ze zijn eigen, ongeacht het tijdstip van verkrijging en zelfs al zijn ze gekocht met gemeenschapsgeld zal hiervoor geen vergoeding aan het GV verschuldigd zijn.

Kledij + voorwerpen voor persoonlijk gebruik
Vb. juwelen; familiesouvenirs, …
Opgelet met “beleggingsobjecten”, vb. muntverzameling die een hoge handelswaarde heeft; dit kan echter wél tot vergoeding leiden indien hiervoor GV werd aangewend.

Literaire, artistieke of industriële eigendomsrechten
Het pecuniaire gevolg & de waarde zelf ervan, zijn GV !
Cfr. B, echtgenote van A, overlijdt; de kunstcollectie van A zal voor 50% -wat de waarde betreft- in de nalatenschap van B vallen!

Schadevergoeding voor moreel geleden schade.
Vb. Vergoeding voor aantasting lichamelijke integriteit = EV
Maar schadevergoeding voor het verlies van een inkomen is bijgevolg GV.

Recht op pensioen, lijfrente of soortgelijke uitkering.
Het ‘recht op’ is dus EV maar de effectieve betaling ervan is GV.
Zie ook verschil tss ambtenarenpensioen (EV) en andere pensioenen (GV)
Bij een ambtenarenpension wordt als eigen beschouwd en bij een echtscheiding kan de andere echtgenoot geen aanspraak maken op een gedeelte van het rustpension maar wel op het overlevingspension na het overlijden van de ex-partner. Bij een werknemerspensioen is alles gemeenschappelijk. Een overlevingspensioen is steeds EV.

Lidmaatschapsrechten.
Zelfs indien de aandelen op naam zijn en gefinancierd werden met GV, dan nog blijft het stemrecht een eigen recht.
Bij ontbinding kan echter wel toepassing gevraagd worden van de vergoedingsrekening indien de aandelen op naam gekocht werden met GV. Aandelen op naam aangekocht met EV, geven nooit aanleiding tot toepassing vd vergoedingsrekening,

SAMENSTELLING VAN HET VERMOGEN: PASSIEF

* het voorlopig passief ( art. 1409 – 1414 BW) : Dit behandelt het verhaalrecht van de SE’s. Maw. op welk vermogen kunnen welke schulden verhaald worden * Eigen schulden vallen onder het EV, maar kunnen vallen op de inkomsten van de echtgenoot-schuldenaar (= GV). * Gemeenschappelijke schuden kunnen verhaald worden op de 3 vermogens.

* het definitief passief : het betreft het statuut van de schuld zelf. Welk vermogen moet bijdragen tot de betaling van de schuld? * De gemeenschappelijke schulden vallen ten laste van het GV * Op basis van het eigen passief: Eigen schulden vallen ten laste van het EG

Veroordeling uit onrechtmatige daad: een verkeersongeval veroorzaken door jouw schuld, daar hangt natuurlijk een geldboete aan vast maar er hangt ook een schuld aan vast door schade aan de tegenpartij. Hij zal verplicht worden een schadevergoeding te betalen. Is verhaalbaar uit het eigen vermogen of uit het gemeenschappelijk vermogen * Art. 1382 BW

De gemeenschappelijke schulden.
Zie art. 1408 BW.

Schulden aangegaan door beide echtgenoten
= beide echtgenoten hebben samen een schuld aangegaan. De schuld is dus gemeenschappelijk.
Vb. hypothecaire lening gezingswoning; autolening (=gezingswagen); factuur nutsvoorzieningen; aankoop op afbetaling van een wasmachine

Schulden tbv de huishouding en de opvoeding vd kinderen.
Discussiepunten kunnen zijn: * wat bij feitelijke scheiding en er geen huishouding meer is ? * kinderen uit meerdere relaties? * schulden voor eigen kinderen blijven steeds hoofdelijke schulden, zelf als er geen huishouden meer is. * schulden voor kinderen van een echtgenoot zijn gemeenschappelijke schulden zelfs als de kinderen geen deel meer uitmaken van het gezin, maar ze zijn niet verhaalbaar op het EV van de echtgenoot die niet hun ouder is. * niet-noodzakelijke schulden? * buitensporige schulden ? => zie rechtspraak.

Schulden aangegaan in het belang van het Gemeenschappelijk vermogen
Dit omvat alle schulden die in het belang van het GV werden aangegaan en het is de tegenhanger van de inkomsten die als gemeenschappelijk worden beschouwd * vb. een huis dat EV is, en wordt verhuurd => huurinkomsten zijn GV. De onderhoudskosten aan dit eigen huis, zijn dan ook een schuld van het GV. * vb. de inkomstenbelastingen, alle beroepsschulden. * vb. borgstelling voor een krediet vd vennootschap van A; uit die vennootschap haalt A zijn inkomsten => GV; de rechtbank oordeelde dat de borgstelling een beroepsschuld is en dus kan verhaald worden op EV van A en op het GV, maar niet op EV van B (zie art. 1414 BW).

Schulden ten laste van giften / schenkingen aan beide echtgenoten vermaakt.
Ze zullen gemeenschappelijk zijn
Als de giften gemeenschappelijk zijn, dan zijn de bijbehorende schulden ook gemeenschappelijk.
Vb. een echtpaar krijgt een OG. Zij bezitten geen gemeenschappelijke spraargelden, maar de man heeft destijds een belangrijke som van zijn ouders geërfd. Op de schenking zijn schenkingsrechten en notariskosten verschuldigd. Deze schuld is gemeenschappelijk. Het gevolg is dat zij kan verhaald worden op alle vermogens, dus ook op de erfenis van de man.

Intresten van de eigen schulden van één vd echtgenoten.
Argument: vermits opbrengsten van eigen goederen gemeenschappelijk zijn, zijn de interesten van eigen schulden ook gemeenschappelijk
NUANCE: Soorten intresten: * verwijlintresten = GV (bv. tss moment van veroordeling en betaling) * vergoedende intresten = EV (bv. berekend op de schadevergoeding die je moet betalen aan iemand) vb. intresten op voorhuwelijkse belastingschuld kunnen op GV verhaald wd vanaf de dag van het huwelijk.

Alimentatiegelden tvv. Descendenten (=bloedverwanten) van één der partners.
Opmerking: is NIET verhaalbaar op het EV van de niet-ouder !! Restcategorie: het eigen karakter is niet bewezen.
Als een echtgenoot tot een schuld niet wil bijdragen omdat hij betwist dat de schuld gemeenschappelijk is, dan zal hij het bewijs moeten leveren dat het om een eigen schuld gaat. Eigen schulden zijn alleen deze schulden die voorkomen in in de wet art. 1406 en 1407.

De eigen schulden
Zie art. 1406 & 1407 BW.
Voor deze schulden geldt het principe als ze betaald worden met gemeenschappelijke gelden dan kan deze betaling verhaald worden op het EV bij ontbinding van het stelsel.

2 soorten eigen schulden * Schulden eigen omwille van hun herkomst: het betreft hier schulden die dateren van voor het huwelijk en de schulden ten laste van erfenissen en giften die aan een echtgenoot toevallen tijdens het huwelijk bv. voorhuwelijkse schulden, zoals de alimentatiegelden te betalen aan de ex-echtgenoot in het kader van een EOT. (=echtscheiding onder onderlinge toestemming)
Vb. A moet alimentatie betalen aan ex-partner. Dit zal uit het gemeenschappelijk vermogen komen en A zal dan terug die betaling moeten terugbetalen met zijn EV naar het GV. * Schulden eigen omwille van hun aard
4 SOORTEN * Schuld aangegaan in het uitsluitend belang vh EV vb. verbouwing aan eigen huis dat wordt verhuurd (is dus niet gezins- woning) -> renovatie volledige dag, nieuwe ramen en deuren, nieuwe dakgoten vb. de inkoop in een onverdeeldheid van een goed verkregen uit erfenis vb. een man is samen met zijn 2 broers, eigenaar van een stuk grond die hij geërfd heeft van zijn ouders. Hij koopt het aandeel van zijn broers in. De vergoeding die hij aan zijn broers moet betalen is een eigen schuld.
Vb. een man verkoopt een eigen bouwgrond voor 75.000 euro. Met de opbrengt hiervan koopt hij in eigen naam een ander stuk grond voor 100.000 euro (hij laat in de aankoopakte vermelden dat deze aankoop gebeurt als herbelegging van eigen vermogen). De opleg bij deze herbelegging alsook de kosten voor aankoop zijn eigen schuld. Betwist is of onderhoudskosten aan een eigen goed ook als eigen schuld moeten worden beshouwd. Dit werd ingenomen in een wet maar wodt in de rechtsleer bekritiseerd. Als het eigen goed verhuurdt wordt brengt het immers huuropbrengsten op die tot het gemeenschappelijk vermogen behoren. Het is duidelijk dat deze schulden niet uitsluitend in het belang van het EV zijn aangegaan.

* Schuld ontstaan uit persoonlijke of zakelijke zekerheidsstelling, in een ander belang dan dat vh GV.
Een echtgenoot kan alleen een persoonlijke zekerheid stellen vb. een borgstelling. Als deze dan is gedaan in een ander belang dan het GV is deze schuld eigen.
Vb. een man stelt zich borg voor een krediet dat zijn broer aangaat. De broer betaalt zijn schuld niet meer terug en de kredietverstekker spreekt de man aan tot de betaling op basis van de door hem versterkte borgstelling. De schuld die de man moet betalen is een eigen schuld. Op basis van de bescherming die in het primair stelsel is ingebouwd kan deze vrouw deze borgstelling laten vernietigen.

Voor wat betreft de zakelijke zekerheden (pand, hypotheek,..) maakt men een onderscheid tussen RG en OG * OG: de toestemming van beide echtgenoten is vereist. Vb als de woning waarop een hypotheek wordt toegestaan de gezinswoning is dan is deze ook beschermd en moet de andere echtgenoot zijn akkoord geven. * RG: deze bescherming geldt niet.

Vb. een vrouw geeft de kasbons die zij samen met haar echtgenoot bezit in pand voor een schuld die haar broer heeft aangegaan. Wanneer de broer zijn krediet niet meer terugbetaalt, verkoopt de SE de kasbons. Deze eigen schuld (zakelijke zekerheid in een ander belang dan het GV) wordt in deze situatie dus betaald met GV.

* Schuld ontstaan uit verboden beroep of uit handeling waar er medewerking nodig was vd andere echtgenoot.
Het gaat om handelingen die een echtgenoot niet alleen mocht stellen, ofwel omwille van een verbod van de rechter ofwel omdat de wet voorziet dat de handeling door beide echtgenoten moet worden gesteld.
De sanctie voor het niet naleven van de voorgeschreven procedure kan de nietigverklaring zijn maar meestal zal de rechtbank de schuld herkwalifeceren als een eigen schuld.

Schuld ontstaan uit strafrechtelijke veroordeling of uit onrechtmatige daad. Zijn allemaal eigen schuld.
Opgelet: schulden als gevolg van een beroepsaansprakelijkheid zijn geen eigen schulden maar gemeenschappelijke schulden.

DE VERGOEDINGSREKENINGEN

vb. de kleren en voorwerpen voor persoonlijk gebruik. Alhoewel ze bijna altijd gekocht worden met gemeenschappelijk geld behoren zij tot het EV van elk der echtgenoten maar zij zijn niet aan vergoeding onderhevig. Voor de meeste vermogensverschuivingen geldt die vergoedingsregeling echter wel.

Principe
Huwelijk wordt ontbonden door: * overlijden van de partner (erfrecht) * echtscheiding / scheiding v. tafel & bed * scheiding van tafel en bed: je woont nog in hetzelfde huis, maar je leeft perfect naast elkaar. * gerechtelijke scheiding van goederen * ander huwelijksvermogensstelsel
Na de ontbinding, volgt de ‘vereffening’ = samenstelling 3 deelvermogens mét toepassing van de ‘vergoedingsrekening’. (Zie vb. p. 54 – 59)

Eerste regel
Voor elke echtgenoot wordt een aparte rekening opgemaakt: * vergoeding van EV aan GV * vergoeding van GV aan EV
De bedragen worden vergeleken en het kleinste bedrag wordt vh grootste afgetrokken.

Voorbeeld:
A huwt met B in maart 2004 – onder het wettelijk stelsel.
A heeft op huwelijksdatum 20.000 euro op een spaarrekening + een belegging in effecten van 15.000 euro. De 20.000 euro wordt aangewend om meubels te kopen voor het gezin.
In december 2011 is de belegging op eindvervaldag en bedraagt nu 19.000 euro. A herbelegt dit integraal.
In februari 2012 beslissen A en B naar een huwelijkscontract scheiding van goederen over te stappen.
Toepassing vergoedingsrekening:
GV aan EV A: 20.000
EV A aan GV: 4.000
Resultaat: GV aan EV A: 16.000
OF indien GV geen 16OO bevat, opteren voor: EV B betaalt 8000 euro aan EV A.

Tweede regel
Vergelijking van de eindafrekening van de beide echtgenoten. Er zijn 3 situaties: * Situatie 1: één echtgenoot heeft een vordering of een schuld. Er wd alleen hier rekening mee gehouden. * Situatie 2: beiden hebben te vorderen op of te betalen aan het GV. Er ontstaat compensatie en zij doen elkaar teniet voor het kleinste. * Situatie 3: echtgenoot 1 heeft een vordering op het GV echtgenoot 2 heeft een schuld aan het GV
= > Beide verrichtingen wd uitgevoerd.
Probleem: als GV te klein is

Voorbeeld
Samenstelling GV spaargeld voor 50.000 euro schuld aan een derde voor 30.000 eur echtg 1 hft een schuld van 25.000 eur aan GV echtg 2 heeft een tegoed van 50.000 eur van GV

Resultaat na compensatie:
GV van 50.000 minus 30.000 plus 25.000 = 45.000
GV moet nog 50.000 betalen aan EV echtg
Tekort van 5.000 euro.
Elke echtgenoot draagt hierin bij.
Echtgenoot 2 vordert dus 2.500 euro van het EV van echtgenoot 1.

Voorbeeld
Samenstelling GV:
30.000 eur liquide middelen echtg 1 moet aan GV een bedrag van 50.000 eur echtg 2 heeft vordering van 100.000 eur op GV

Resultaat na compensatie:
30.000 + 50.000 = 80.000 eur tekort van 20.000 om echtg 2 te betalen; beide echtgenoten dragen hierin bij; dus echtgenoot 2 vordert 10.000 eur van het EV van echtgenoot 1.

Verdeling

Vooraleer tot een verdeling tussen echtgenoten kan overgegaan worden, moeten eerst de SE voldaan worden. (Zie art. 1439 t/m 1441 BW.)
Na betaling van de SE, worden de vergoedingen tussen de echtgenoten verrekend.
Dan volgt finaal de verdeling: het saldo (batig of negatief) wordt verdeeld bij helften.

Voorbeeld.
Samenstelling: OG 200.000 eur met een lening van 100.000 eur RG 20.000 eur echtg 1 moet een schadevergoeding van 75.000 eur betalen, en dit ingevolge een veroordeling.
Echtg 1 overlijdt; samenstelling nalatenschap bedraagt 110.000 eur (100.000 OG + 10.000 RG) voor wat de Activa betreffen.

De Passiva bedragen 125.000 eur (50.000 Lening + 75.000 schadevergoeding) * A zijn te laag om alle P te dekken; de P moeten echter worden betaald * Er is de optie om de woning te verkopen, maar dan heeft de LLE geen huis meer. * De LLE kan ook de woning houden, maar dan zal de LLE met EV 15.000 eur moeten opleggen * LLE mag de erfenis verwerpen; LLE moet dan niet bijleggen uit EV, maar de SE zullen wel hun geld eisen => zal resulteren in de VK van de woning !

Toepassingen: belangrijk voor examen

Toepassing 1
A en B bouwen gezinswoning op geschonken bouwgrond, die EV is van A.
Geschatte waarde bouwgrond = 75.000 euro.
Schenkingskosten ad 2.500 euro betaald door A en B samen
Financiering gezinswoonst: 175.000 eur via lening 25.000 eur via GV => totaal van 200.000 eur
Gezinswoning wordt EV van A door natrekking.
A en B beslissen te scheiden en op dat moment is de lening ad 175.000 eur afgelost.
Geschatte waarde grond + huis op moment van echtscheiding = 475.000 eur waarvan de grond een aparte waarde heeft van 110.000 euro.
De schatting zal moeten gebeuren door een notaris.
Gezien de bouw van de woning integraal gebeurde met GV (lening + geld uit GV), moet A een vergoeding aan B betalen.
475.000 – 110.000 = 365.000 te betalen aan GV en dan verdelen bij helften, ofwel betaalt A direct 182.500 aan B .
Opmerking: de schenkingskosten moeten ook geherwaardeerd wd en dit leidt tot een vergoeding door A aan B.
2.500 * (110.000/75.000) = 3.666 eur
3.666 / 2 = 1.833 eur te betalen door A aan B

Een lening bij de bank gaat niet boven 1/3 van het maandelijks nettoloon.

Toepassing 2
A en B zijn gehuwd. A is eigenaar van een OOG (voor het huwelijk).
A verkoopt dit OOG tijdens het huwelijk en herbelegt . Opbrengst VK is 75.000 en hij herbelegt 100.000; A neemt 25.000 uit het GV en de AK-kosten nieuw OG bedragen 15.000 die ook uit GV komen.
Dus in totaal haalt A 40.000 eur uit het GV.
Bij ontbinding moet A 40.000 eur aan het GV betalen, ofwel rechtstreeks
20.000 eur aan B.
OOG= onbebouwd onroerend goed.

Toepassing 3
A en B zijn gehuwd. B is schoonheidsspecialiste. Zij installeert haar salon en leent hiervoor samen met A een bedrag van 25.000 eur.
A en B beslissen te scheiden.
Waarde infrastructuur schoonheidssalon is dan nog 10.000 eur; de lening is volledig terugbetaald.
B moet aan het GV een vergoeding betalen van 25.000 eur ! Zelfs rekening houdend met het feit dat de waarde van de beroepsgoederen is gedaald tot 10.000 eur.
In de praktijk wordt meestal de residuwaarde vergoed, ttz. 10.000 eur, of wordt er zelfs helemaal géén vergoeding betaald, uit onwetendheid.

Toepassing 4
A en B zijn gehuwd. A veroorzaakt een ongeval en moet 50.000 eur schadevergoeding betalen. A en B betalen die 50.000 eur met GV.
In geval van een ontbinding door echtscheiding bv., zal A sowieso 50.000 euro moeten betalen aan het GV, of 25.000 eur rechtstreeks aan B.
Bij eeen ongeval heb je 2 rechten die in werking treden: burgerlijk recht en strafrecht.

Toepassing 5
A en B zijn gehuwd. B wordt geflitst en moet een boete van 2.000 eur betalen.
B betaalt dit met haar zichtrekening waar haar loon op gestort wordt.
B betaalt dus met GV! Bij ontbinding moet B 2.000 eur aan GV of 1.000 euro aan A. * Burgerlijk recht: je moet de schade vergoeden. Art 1382 BW. -> delictuele aansprakelijkheid. Dit is een onrechtmatige daad met een strafrechtelijke impact. * Strafrecht: Politieke rechtbank of correctionele rechtbank -> geldboete en/of gevangenis

Toepassing 6
A en B zijn gehuwd en kopen samen een woning. Zij verbouwen en de middelen worden volledig gehaald uit erfenisgelden van A: 35.000 euro.
Waarde van GOG op moment dat verbouwing start bedraagt 175.000 euro.
A en B beslissen te scheiden.
GOG wd verkocht voor 300.000 euro. GOG= Geboouwd onroerend goed
GV moet aan A 35.000 euro betalen, maar omdat het geld diende voor verbeteringswerken, mag dit geherwaardeerd worden!
35.000 * (300.000/175.000) = 60.000
De verdeling geschiedt alsvolgt: 300.000 – 60.000 = 240.000 240.000 / 2 = 120.000 elk A krijgt dus 60.000 in surplus

Toepassing 7
A en B zijn gehuwd – geen kinderen. B erft 75.000 euro van een tante.
Hiervan wd een gezinswagen gekocht ad 30.000 eur
Het saldo ad 45.000 eur wd belegd in een levensverzekering ten gunste van A.
B overlijdt.
De verzekering betaalt 45.000 eur aan A.
De gezinswagen is reeds lange tijd vervangen.
Gezien er geen kinderen zijn MOET de vergoedingsregeling toegepast wd.
Het GV moet 30.000 eur betalen aan het EV van B
Dit heeft uiteraard een invloed op de toepassing van het erfrecht (samenloop
LLE met 2 de, 3 de of 4 de orde).
Zie ook hier het samenstellen van de fictieve massa, waarbij je als erfgenaam
Zogezegd Activa erft, er succ.r. op betaalt, maar in realiteit minder ontvangt.

Toepassing 8
A en B zijn gehuwd. Zij kopen een gezinswoning. * De ouders van B schenken 100.000 euro * De ouders van A schenken 40.000 euro
A en B lenen samen 150.000 euro.
A sterft – er zijn geen kinderen
De lening wordt terugbetaald via de schuldsaldoverzekering. De woning heeft op overlijdensdatum een waarde van 250.000 euro.

Vergoedingsregeling zal toegepast worden:
GV moet aan EV B 100.000 euro
GV moet aan EV A 40.000 euro
Finaal zal het GV aan het EV van B een bedrag van 60.000 eur toekennen. Dit is van belang voor de juiste samenstelling van de nalatenschap (EV DC en 50% van het GV)..

Toepassing 9
A en B zijn gehuwd – geen kinderen.
A is onverdeelde medeeigenaar met z’n broer in een OOG, verworven uit erfenis.
Waarde OOG op moment van vererving: 100.000 euro.
Successierechten, betaald op dit OOG: 23.750 eur betaald via GV van A & B.
A koopt z’n broer uit en betaalt hem 60.000 eur (dus 50% van de waarde op het moment van de uitkoop van zijn broer ) + hij draagt ook nog eens 2.000 eur kosten van ‘uit onverdeeldheidtreding’. Deze 62.000 euro komt volledig van het GV.
A en B gaan scheiden en de waarde van het OOG is op dat moment 160.000.

De vergoedingsregeling:
EV A moet aan GV de successierechten vergoeden: 23.750 * (160.000/100.000) = 38.000 eur
EV A moet aan GV de inkoop van het OOG vergoeden.
Destijds bedroeg dat 60.000 eur of 50% van de waarde. Nu gaat het over 80.000 eur of 50% van de geschatte waarde 160.000 euro.
EV A moet aan GV de kosten inkoop OOG vergoeden: 2.000 * (160.000/120.000) = 2.667 eur
Totale vergoeding EV A aan GV = 38.000 + 80.000 + 2.667 = 120.667 euro.

DE HUWELIJKSCONTRACTEN

een huwelijkscontract kan beschouwd worden als een plechtig contract, opgemaakt door de notaris. Dit gebeurd voor de voltrekking van het huwelijk. Een huwelijkscontract opgemaakt tijdens het huwelijk wordt altijd beschouwd als een wijziging van huwelijkscontract.

Bedingen in huwelijkscontracten kunnen ingedeeld worden in 2 soorten clausules: * De bepalingen die betrekking hebben op de samenstelling van de deelvermogens: wat behoort tot welk vermogen? Men kan 3 types van stelsels onderscheiden: * Het stelsel waarbij er 3 vermogens bestaan * Het stelsel waarbij er 2 vermogens aanwezig zijn * Het stelsel waarbij er slechts 1 vermogen is. * De bedingen die betrekking hebben op de verdeling na ontbinding => verdelingsbedingen mbt het GV
=> schenkingsclausules of contractuele erfstelling of erfstelling over de hand

Wijziging van het stelsel: dit houdt 3 documenten in * Ontbinding van het wettelijk stetsel -> wijziging * Boedelbeschrijving * Het eigen effectief huwelijkscontract

Drievermogensstelsels.
Echtgenoten die geen huwelijkscontract voor notaris afsluiten, vallen automatisch onder het wettelijk stelsel.
Stelsel scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten was erg in trek voor de wet van 14 juli 1976.
Reden: in het oude stelsel van de wettige gemeenschap werden ALLE RG automatisch gemeenschappelijk. vandaar dat vaak geopteerd werd voor een huwelijkscontract met gemeenschap van aanwinsten.
Door de wet van 14 juli 1976 werd dit stelsel eigenlijk overbodig.

Doelstelling = de invulling van het GV in het wettelijk stelsel beperken. Dit is niet evident om wettelijk het GV bepaalde elementen MOET bevatten. Vandaar dat het beter is te werken met “Scheiding van goederen” met bepaalde aanwinsten in onverdeeldheid. Dit is de toevoeging van een beperkte gemeenschap

Voorbeeld:
Een echtpaar beslist om uit elkaar te gaan maar ook om geen echtscheiding te starten. Zij gaan wel akkoord om alle goederen onder elkaar te verdelen. Daarvoor wordt de woning verkocht, de lening terugbetaald en de opbrengst verdeeld. Elk echtgenoot ontvangt een som van 50 000 euro. De vrouw besluit om deze som te sparen voor de opvoeding en opleiding van hun 2 minderjarige kinderen. De man geeft zijn geld uit, onder meer aan de aankoop van een zware motor. 2 jaar later komt hij om in een verkeersongeval. Zijn vemrogen is volledig verdwenen. Zijn echtgenote heeft nog steeds haar spaargeld. Om de nalatenschap van de man te bepalen wordt alles wat de echtgenoten bezitten op het ogenblok van het overlijden bij elkaar geteld en gedeeld door 2. De nalatenschap van de man zal dus 25000 euro bedragen, zijnde de helft van de door zijn echtgenote gespaarde gelden.
=> bij de verdeling van de gemeenschappelijke goederen werd de gemeenschap van aanwinsten formeel opgeheven; zodus is erfenis van de man nihil.

Hoe wordt er ingebracht in de gemeenschap ?

In de praktijk zijn er twee situaties die veel voorkomen: * De inbreng van een voorhuwelijks lapje grond omdat de gehuwden willen bouwen en zij beiden instaan voor de financiering van de woning. De niet-eigenaar van de grond kan bv. de eigenaar vergoeden (bv. 50% vd waarde vd grond betalen aan het EV) * 2. Voor het huwelijk kopen partners samen OG aan onder een beding van aanwas of een tontine (zie later). Bij een later huwelijk verandert er niets: het OG blijft voor een bepaald % behoren tot het EV van elke partner. Soms voorziet de koopakte dat bij een later huwelijk het beding van aanwas /tontine verdwijnen, maar dat is niet altijd het geval.
Indien het wegvallen nav. huwelijk niet is voorzien, dan kunnen zij het OG inbrengen via huwelijkscontract in het GV; op die manier verdwijnt dan de toepassing van het beding van aanwas /tontine indien één van hen overlijdt.

Aandachtspunten * Echtgenoot doet een inbreng en wil bij de ontbinding van het huwelijk dit goed recupereren => in natura aanwezig ! => aanrekening op zijn kavel of opleg betalen aan de partner
Maar ! Via een clausule in het huwelijkscontract kan terugname van een ingebracht goed /de waarde van een ingebracht goed, voorzien worden ZONDER aanrekening op de kavel /ZONDER opleg

* Inbreng van een goed in het GV, belast met een schuld. De inbreng brengt niet automatisch de schuld in! In praktijk: de schuld wordt betaald met GV => vergoedingsregeling bij ontbinding want het is een eigen schuld ! Vandaar: ook de schuld inbrengen.

Het stelsel van de zuivere scheiding van goederen

In het stelsel van scheiding van goederen bestaan er maar 2 vermogens: * Het EV van de man * Het EV van de vrouw
Wat echtgenoten in hun huwelijkspatrimonium samen bezitten zijn onverdeeldheden, maar de onverdeelde rechten van elk van de echtgenoten hierin maken deel uit van het eigen vermogen van ieder der echtgenoten.
Het bewijs van het EV zal tussen echtgenoten kunnen geleverd worden met alle mogelijke middelen en hierbij vormen documenten een belangrijk element.

Betekenis onverdeeldheid:
Goederen of schulden die aan verschillende personen toebehoren of op verschillende personen verhaald kunnen worden, zonder dat ze tot het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten behoren. Dit kan voorkomen in het stelsel van scheiding van goederen , als niet bewezen kan worden wie van de echtgenoten de eigenaar (of de schuldenaar) is.

Bijzonderheden: * Koop-verkoop tussesn echtgenoten is bij wet verboden. * Schenking tussen echtgenoten kan wel, maar is op elk ogenblik herroepbaar (zelfs na het overlijden).
Stel in een huwelijkscontract, en daarin heb ik een schenking van A (meneer) aan B (mevrouw). Vb. grond. 5 jaar later overlijdt B. B zal dus zijn eigen grond erven die hij aan zijn vrouw heeft geschonken en hij zal daar dan succesierechten moeten op betalen. Meneer kan wel schenking herroepen zodat hij kan vermijden dat hij successierechten moet betalen. * Huurovereenkomst tussen echtgenoten is mogelijk.
Stel A en B zijn met elkaar gehuwd en A heeft een tweede eigendom (EV). Het is mogelijk dat B een huurcontract opstelt met professionele redenen. * Leningen tussen echtgenoten zijn toegelaten.
Vb. het Hof van Cassatie oordeelde dat de man die zijn echtgenote geld geschonken had waarmee zij op haar naam alleen een OG had gekocht recht had op de teruggave van de geschonken som, maar niet op de woning.

Onverdeeldheden
Vermoeden dat elke partner 50% betaalde; kan weerlegd worden mits afdoend bewijs.
Vb. bij de aankoop van de gezinswoning op naam van beide echtgenoten, maar waar de prijs door de man alleen werd betaald is de tendens bij de rechtbanken om de activiteiten van de vrouw in de huishouding en de opvoeding van de kinderen als voldoende te beschouwen als bijdrage in de lasten van het huwelijk. Op basis hiervan behoudt zij haar helft van de woning.
Wanneer de naam van de vrouw niet in de eigendomsakte staat van de woning zal haar eis zelf niet onafhankelijk zijn.

Verschil onverdeeldheid en GV
Een onverdeeldheid kan ik op elk moment verbroken worden, ook tijdens het huwelijk. Terwijl het GV daar kan ik nooit vanaf geraken, tenzij mijn huwelijk wordt ontbonden. Door echtscheiding of overlijden.

Ontbinding van de onverdeeldheid kan op elk moment worden gevorderd, dus ook tijdens het huwelijk.
(dit in tegenstelling tot het wettelijk stelsel en de verdeling van GV; dit kan slechts op moment van ontbinding).
Uitzonderingen:
* de gezinswoning in onverdeeldheid. * alle goederen waarvan beslist werd bij overeenkomst in onverdeeldheid te blijven

Uit onverdeeldheidtreding in OG tijdens het huwelijk:
Vb. A en B hebben een eigendomsakte van een woning in onverdeeldheid en ze willen die akte ongedaan maken. Je moet dit ongedaan maken via een notaris. De registratiekosten zullen niet goedkoop zijn.

Vergoedingsrekeningen:
Geen toepassing, is enkel voor het wettelijk stelsel tss EV en GV
Hier alleen vermogensverschuivingen tussenn de EV’s met eventueel het ontstaan van schuldvorderingen tussen de EV’S.
Vb. EV van A heeft nog geld tegoed van B of omgekeerd (schuldvordering) MAAR niet afdwingbaar door de fiscus of de rechtbank.

Stelsel van de algehele gemeenschap
= het essentiële kenmerk van dit huwelijkscontract is dat al de goederen die zij bezitten op het ogenblik van het aangaan van het huwelijk en degene die ze tijdens het huwelijk zullen verwerven en die normaal volgens het wettelijk stelsel eigen zouden zijn, GEMEENSCHAPPELIJK WORDEN. Dus alles valt onder het GV.

Vb. vereffingsbeding: ontbinding op een ander wijze dan overlijden
Wanneer het huwelijksvermogensstelsel ander dan door overlijden ontbonden wordt, of de echtgenoten op het ogenblik van het overlijden feitelijk gescheiden leven, zal de gemeenschap vergoeding verschuldigd zijn aan de echtgenoten voor hun tegenwoordige en toekomstige goederen, die krachtens het gekozen stelsel in de gemeenschap werden gebracht. De vergoeding zal berekend en verrekend worden volgens de vergoedingsregels van het wettelijk stelsel.

Kan een EV bestaan ? Uiteraard * strikt persoonlijke goederen * persoonlijke verzekeringen * goederen door schenker/DC voorbehouden aan begunstigde of de erfgenaam * strikte eigen schulden

Toepassing : p.89 GELIJKAARDIGE OEFENING OP EXAMEN
Zie boek

VERDELINGSBEDINGEN

1. Algemeen
Echtgenoten kunnen elkaar bevoordelen via het huwelijkscontract.

Hoe? * huwelijksvoordelen: hebben altijd betrekking op het GV. Dit is het “keuzebeding”.(zie later in de PP) * contractuele erfstellingen: kunnen ook buiten huwelijkscontract voorkomen. In de regel wd dit voorzien indien het wettelijk stelsel van kracht is. In een notariële akte wordt dan een contractuele erfstelling vastgelegd. Dit is beperkt tot het EV !

Huwelijksvoordelen en contractuele erfstellingen: * worden in één woord de ‘schenkingsclausules’ genoemd * kunnen samen voorkomen in een huwelijkscontract

2. Aandachtspunten.
Volgende aandachtspunten worden behandeld: * feitelijke scheiding & echtscheiding * positie van de kinderen * opeenvolgend overlijden * afstand van rechten

Feitelijke scheiding & echtscheiding
Er zijn geen specifieke bepalingen opgenomen voor de situatie van feitelijke scheiding alsook tijdens de procedure van echtscheiding:
Indien één van de echtgenoten sterft tijdens de situatie van feitelijke scheiding of tijdens de echtscheidingsprocedure, dan wordt de overlevingsrechten (= erfrecht) gewoon uitgevoerd.

Er werden wél specifieke bepalingen opgenomen in het geval van een feitelijke scheiding of echtscheidingsprocedure:
Er wordt dan uiteraard wél rekening gehouden met hetgeen partijën zijn overeengekomen, en dit voor het geval één van hen overlijdt.

Positie van de kinderen
= descendenten: kinderen uit 1ste orde. Hebben recht op een minimaal erfdeel= de reserve
= reservataire erfgenamen
= grootte van de reserve: dan hebben ze samen recht op: * 1 kind ½ * 2 kinderen 2/3 * 3 kinderen ¾ * > 3 kinderen ¾

vb. 5 kinderen: RESERVE= ¾ elk kind 3/20
Opmerking: samenloop met de LLE bepaalt of de reserve in VE dan wel in NE geërfd wordt.

Een huwelijksvoordeel wordt gezien als een ‘huwelijksovereenkomst’ * er wordt een tegenprestatie vermoed * is dus geen schenking * kinderen worden zodus niet aangetast in de reserve

Wanneer de volledige nalatenschap naar de LLE gaat, dan is dit voor de kinderen een ‘uitgesteld erfrecht’. Bij overlijden LLE, erven zij dan alles.

Opgelet! Stiefkinderen: indien zij aangetast worden in hun reserve, kunnen zij hun deel opeisen. Zie techniek van ‘inkorting’. Inkorting afdwingen= de reserve opeisen

Voorbeeld: Man (met een kind uit een eerdere relatie) brengt zijn huis in, in het GV, via huwelijkscontract. Er wordt ook een verblijvingsbeding opgenomen voor het hele GV.
Man overlijdt. Waarde huis is op dat moment 150.000 euro. Totale GV bedraagt 200.000 euro. Gezien er naast de woning, nog gemeenschappelijke spaargelden zijn.
De LLE erft alles. Maar het kind vd DC KAN inkorting vragen voor de helft van de waarde van het ingebrachte goed, zijnde 75.000 euro.

Opeenvolgend overlijden
Echtgenoten kunnen elkaar bevoordelen via huwelijkscontract. Meestal leidt dit tot de volledige vererving tvv de LLE. Dit is dan géén schenking tvv de LLE, behalve als er stiefkinderen zijn (zie hiervoor).
Bij het overlijden van de LLE, erven de descendenten. Dit betekent dat er op 150% successierechten wordt betaald, zijnde op 50% bij vererving naar de LLE en op alles of op
100% bij het overlijden van de LLE. Dit kan vermeden worden !

Afstand doen van rechten
“De wet Valckeniers” – dd. 2003.
Echtgenoten kunnen, indien minstens één van hen, kinderen heeft uit een vorige relatie afstand doen van de rechten die zij hebben op elkaars nalatenschap.
Dit beding moet niet wederkerig zijn. Als wettelijke beperking is gesteld dat er geen afbreuk kan gedaan worden aan het vruchtgebreuk op de gezinswoning.

Vb. A is getrouwd met B en hebben samen geen kinderen en ze hebben beiden kinderen uit vorige relatie. Dan kunnen ze via de wet valckeniers afstand doen van de nalatenschap van elkaar. Zodat de nalatenschap enkel naar hun eigen kinderen gaat

3. Verdeling van het GV = “Keuzebeding”.

1. Het beding van vooruitmaking. (is ook een type keuzebeding)
De LLE heeft het recht om bepaalde goederen uit het GV vooraf te nemen (cfr. Persoonlijke voorwerpen). Natuurlijk gaat het slechts over 50% GV, want de andere 50% GV is sowieso van de LLE. 2. Beding van ongelijke verdeling.
Via huwelijkscontract kunnen echtgenoten overeenkomen hoe de LLE het andere deel uit het GV erft. Het gaat dus over de 50% GV vd nalatenschap.
Er zijn 7 situaties mogelijk: * Verblijvingsbeding of “Langst leeft, al heeft”: het GV komt voor 100% in VE bij de LLE (waarvan LLE dus reeds 50% in VE bezat) * VG naar de LLE en de NE naar de descendenten (= wettelijk erfrecht) * Idem, maar gezinswoning in VE naar LLE (zie vrijstelling succ.r. !) * VE over de RG en VG over de OG (LLE heeft dus alle geld in handen) * VE over de RG, VG over de OG maar met VE over gezinswoning * VE over de OG en VG over de RG * Volledige keuzevrijheid: LLE maakt een selectie per goed en zegt hoe hij / zij dit wenst te erven

Een dergelijk beding moet gerespecteerd worden.
Zie voorbeelden op pagina 98 – 100.

4. Schenkingsclausules: bepalingen mbt. het EV.
= contractuele erfstellingen
Indien dit samenvalt met een verdelingsbeding in het huwelijkscontract, dan gaat het verdelingsbeding voor.
Voor hetgeen overblijft na toepassing verdelingsbeding op het GV, wordt pas dan de contractuele erfstelling toegepast, voor wat het EV van de DC betreft.
Opmerking: contractuele erfstellingen komen niet zo veel meer voor.
Reden = het erfrecht tvv. de LLE
5. Toepassingen

Oefening 1.
Zie voorbeeld pagina 101-102

Oefening 2.
Een echtpaar bezit, waarde bepaald op de dag van verdeling, de volgende goederen: Op naam van de man: * spaarrekening met saldo van 13.475,15 * zichtrekening met saldo van 1.320,00 * motor met waarde van 4.600,00 * obligaties met waarde 22.740,00 * geld belegd in tak-21, geërfd van zijn moeder, en na betaling successierechten, 120.000,00

Op naam van de vrouw: * spaarrekening met saldo van 27.222,10 * zichtrekening met saldo van 585,00 * motor met waarde van 2.200,00 * kasbons met waarde 17.810,00 * geld belegd in tak-21, geërfd van haar moeder, en na betaling successierechten, 80.000,00
Op naam van beiden: * Appartement – geschat op 430.000 * Huisraad – geschat op 10.000 * spaarrekening 25.000

Mevrouw overlijdt.

Volgende situaties:
Situatie A:
Huwelijkscontract scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten
Verdelingsbeding: RG uit GV gaan in VE naar LLE OG voor ½ in VE en voor ½ in VG naar LLE

Situatie B:
Algehele gemeenschap van goederen met toebedeling van de gemeenschap in VE aan LLE

Situatie C: Idem B, maar GV gaat voor ½ in VE naar LLE en voor ½ in VG naar LLE

Similar Documents