| 2013
2013
| | |
31 mei 2013
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Kelly Adriaanse 503414 KEM.Adriaanse@student.han.nl
Shana Jans 496107 S.Jans@student.han.nl
Bram Leenders 503698 AB.Leenders@student.han.nl
Bart Weitering 505265 Bart.Weitering@student.han.nl
Dominique de Zwaan 500004 D.deZwaan@student.han.nl
CON-D01
Bauke van der Laan
PRC OND
31 mei 2013
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Kelly Adriaanse 503414 KEM.Adriaanse@student.han.nl
Shana Jans 496107 S.Jans@student.han.nl
Bram Leenders 503698 AB.Leenders@student.han.nl
Bart Weitering 505265 Bart.Weitering@student.han.nl
Dominique de Zwaan 500004 D.deZwaan@student.han.nl
CON-D01
Bauke van der Laan
PRC OND
Media-analyse
Media-analyse
-------------------------------------------------
Samenvatting
Dit rapport is gemaakt als een lerende opdracht voor studenten van de hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Het rapport gaat over de faculteit economie en management van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Het is een rapport dat door kwantitatief onderzoek tot stand is gekomen. Uit drie verschillende media is een steekproef genomen aan berichten. Dit gaat om offline berichten, online berichten en Tweets. In het rapport zal het corporate imago van de FEM besproken worden.
We geven antwoord op de volgende hoofdvraag en subvragen: * Wat is het imago van Hogeschool Arnhem en Nijmegen, faculteit economie en management in de online en offline media? * Wat is het offline imago van de FEM op de hogeschool van Arnhem en Nijmegen? * Wat is het online imago van de FEM op de hogeschool van Arnhem en Nijmegen? * Wat is het gewenste imago van de FEM op de hogeschool van Arnhem en Nijmegen?
Als volgt wordt in hoofdstuk 2 de methoden van onderzoek behandeld. Het onderzoek is gehouden doormiddel van desk research. Het is een kwantitatief onderzoek en de resultaten zijn tot stand gekomen door een steekproef te nemen uit drie verschillende mediatypen. Het belangrijkste hiervan is dat alle berichten gecodeerd zijn om vervolgens het teneur, issue en frame te kunnen bepalen. Dit wordt nader toegelicht in dit hoofdstuk.
In hoofdstuk 3 wordt het desk research uitgewerkt. Dit zijn de resultaten. De resultaten zijn weergegeven in tabellen en grafieken. Deze geven verschillende uitkomsten weer. Wat hier opvallend is dat de berichten voornamelijk positief zijn maar niet specifiek op de FEM slaan. Uit het deskresearch is gebleken dat de FEM wordt gezien als wereld beeld vergrotend, uitdagend maar rommelig georganiseerd.
In hoofdstuk 4 worden de conclusies weergegeven. De conclusies zijn tot stand gekomen uit de resultaten uit hoofdstuk 3. Er is antwoord gegeven op de hoofdvraag en op de subvragen. Op de hoofdvraag kan worden geconcludeerd dat de FEM redelijk wordt overschaduwd door het imago van de grote HAN. Om te zorgen dat de FEM er meer uitspringt zijn er enkele suggesties gedaan. Deze zijn als volgt:
PR-Stunt
Online artikel
Interactie via sociale media.
-------------------------------------------------
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 – Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Probleemstelling 3 1.2.1 Hoofdvraag 3 1.2.2 Subvragen 3 1.3 Definities 3 1.4 Randvoorwaarden en beperkingen 3 Hoofdstuk 2 – Methoden van onderzoek 4 2.1 Kwalitatief en kwantitatief onderzoek 4 2.2 Corporate imago onderzoek 5 2.3 Procesgang dataverzameling 5 2.3.1 Online berichten 7 2.3.2 Offline berichten 7 2.3.3 Twitter 7 Hoofdstuk 3 – Resultaten 9 3.1 Deskresearch 9 3.2 Resultaten media onderzoek 11 3.2.2 Offline berichten 11 3.2.2 Online berichten en verbanden 12 Hoofdstuk 4 – Conclusies 17 4.1 Conclusie subvraag 1 17 4.2 Conclusie subvraag 2 17 4.3 Conclusie subvraag 3 17 4.4 Conclusie hoofdvraag 17 Communicatieadvies 18 Literatuurlijst 19
-------------------------------------------------
Hoofdstuk 1 – Inleiding
1.1 Aanleiding
Voor het vak PR-OND is aan het onderzoeksteam gevraagd om een imago onderzoek uit te voeren over de Hogeschool Arnhem Nijmegen met speciale aandacht voor de faculteit economie en management. Dit wordt gedaan door nieuwsberichten in alle soorten media te verzamelen, deze te coderen en vervolgens een conclusie te schrijven op basis van de resultaten. Er wordt gekeken naar artikelen die te maken hebben met de HAN als geheel of specifiek de FEM. Aangezien een imago over tijd tot stand wordt er gebruikt van maximaal 3 jaar oude artikelen.
1.2 Probleemstelling
Voor de organisatie: Hogeschool Arnhem en Nijmegen, faculteit economie en management, is het niet duidelijk hoe in online en offline berichtgeving over hen gesproken wordt.
1.2.1 Hoofdvraag
Wat is het imago van Hogeschool Arnhem en Nijmegen, faculteit economie en management, in de online en offline media?
1.2.2 Subvragen
Wat is het offline imago van de FEM op de hogeschool van Arnhem en Nijmegen?
Wat is het online imago van de FEM op de hogeschool van Arnhem en Nijmegen?
Wat is het gewenste imago van de FEM op de hogeschool van Arnhem en Nijmegen?
1.3 Definities * Corporate imago onderzoek: onderzoek naar het beeld van de organisatie zoals dat bij diverse publieksgroepen bestaat. * Teneur: hoe over de organisatie gesproken wordt. * Issue: onderwerp over het bericht. * Frame: de invalshoek van waaruit over de organisatie gesproken wordt.
1.4 Randvoorwaarden en beperkingen
Er zitten enkele randvoorwaarden aan het onderzoek: 1. Periode van onderzoek: de berichten die gebruikt zijn, zijn vanaf 2010 tot aan het heden. 2. Scope van het onderzoek: van de hogeschool van Arnhem en Nijmegen is gekozen voor de faculteit economie en management. 3. Alleen berichten gebruikt die buiten de HAN geschreven zijn, hierbij zijn er geen medewerkers meegenomen.
-------------------------------------------------
Hoofdstuk 2 – Methoden van onderzoek
In dit hoofdstuk word kort uitgelegd welke methoden van onderzoek er tijdens dit onderzoek zijn gebruikt en wat deze methodes inhouden.
2.1 Kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Het onderzoek wordt uitgevoerd op basis van een kwantitatief onderzoek. Kwantitatief onderzoek is in feite achter gegevens komen door middel van een grote steekproef. Na het verzamelen en vaststellen van cijfers kan er gegeneraliseerd worden naar de gehele doelgroep. Bij kwantitatief onderzoek vindt er veel desk research plaats. Het onderzoeken van bestaande bronnen en hier al zoveel mogelijk informatie en cijfers uithalen. Zo zijn er interne bronnen, zoals de website, jaarcijfers en verkoopverslagen en zijn er ook externe bronnen, zoals wetenschappelijke publicaties, vakbladen en de bibliotheek. Ook wordt er gebruik gemaakt van field research. Dit is het verzamelen, analyseren en interpreteren van gegevens waar men zelf onderzoek voor moet doen. Er zijn hier verschillende dataverzamelingsmethoden voor. Enkele voorbeelden zijn: face to face survey, online survey en gemengd survey. De steekproef die wordt genomen moet valide en betrouwbaar genoeg zijn om uitspraken te kunnen doen over de totale doelgroep.
Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van een steekproef van Twitter, online berichten en offline berichten. Daarbij komt de inhoud van de berichten wel naar boven.
Het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief
Voor een uitgebreidere omschrijving over het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek is het boek van Hennie Boeije gebruikt. Het precieze verschil staat hieronder toegelicht.
Bij kwalitatief onderzoek wordt literatuur gebruikt om een probleemstelling te formuleren die tijdens het onderzoek als richtlijn gebruikt kan worden. Het doel van kwalitatief onderzoek is het onderwerp met de juiste begrippen te omschrijven en te begrijpen wat er speelt. De gegevens worden verzameld door instrumenten die de onderzoeker zelf maakt en die hij tijdens het onderzoek verder ontwikkelt. Meestal worden er maar enkel een paar respondenten opgenomen in het onderzoek, soms zelfs één. De resultaten bestaan uit beschrijvingen van begrippen die de onderzoeker uit gegevens afleidt. In de analyse wordt gewerkt met teksten van bijvoorbeeld observaties en interviews. Tot slot wordt er gezocht naar de verklaringen voor de bevindingen.
Bij kwantitatief onderzoek daarentegen wordt een vooraf gekozen theorie en literatuur gebruikt om hypothesen uit af te leiden. Deze veronderstellingen worden getest door middel van het kwalitatieve onderzoek. De kenmerken die men wilt onderzoeken, worden van tevoren bepaald. Dit gebeurt op basis van de theorie. Via bestaande meetinstrumenten worden waarnemingen gedaan bij een groot aantal respondenten. Er wordt gewerkt met getallen waarbij men statistische criteria gebruikt om te berekenen of de resultaten die hypothesen bekrachtigen of verwerpen. Tot slot probeert men de uitkomsten te verklaren.
2.2 Corporate imago onderzoek
Het onderzoek wat verricht is, is een corporate imago onderzoek. Dit houdt in dat er een onderzoek gedaan wordt naar het beeld van de organisatie. Om dit onderzoek te kunnen voortzetten wordt doormiddel van kwantitatief onderzoek het imago onderzocht.
Er zijn vier factoren die een corporate imago creëren. Deze vier factoren zijn: eigen ervaringen, informele interpersoonlijke communicatie, journalistieke uitingen en betaalde communicatie. Door middel van deze factoren kan een bedrijf erachter komen wat de reputatie is ten opzichte van het bedrijf. Indrukken ten aanzien van de organisatie ontstaan vanuit eigen of indirecte ervaringen, persoonlijke beleving, betekenisverlening door individu op zintuigelijk, rationeel en emotioneel niveau. Het corporate imago wordt op drie niveaus gemeten. Door middel van vrije associaties, toekenning geven aan karakteristieken en vergelijkingen te maken.
Voor dit onderzoek wordt een corporate imago onderzoek gedaan door middel van een media-analyse.
2.3 Procesgang dataverzameling
Tijdens dit onderzoek is gebruik gemaakt van coderen. Door middel van coderen kan de onderzoeker een onderscheidt maken. Bij coderen onderscheidt de onderzoeker thema’s of categorieën in onderzoeksgegevens en kent daar een code of label aan toe. Bij coderen horen drie stappen: open coderen, axiaal coderen en selectief coderen.
Stap 1: Open coderen
Open coderen is de eerste stap. Hierbij worden de verzamelde gegevens gelezen en in fragmenten ingedeeld. Vervolgens worden er codes aan het fragment toegekend. Het fragment wordt samengevat in één of twee trefwoorden. Deze trefwoorden geven de betekenis van het fragment weer. Na dit gedaan te hebben bij alle verzamelde gegevens komt er een lijst met alle codes. Het doel hiervan is terreinverkenning. Het ontwikkelen van een begrippenkader dat de inhoud van het onderzoeksmateriaal dekt. Bij het open coderen moet gekeken worden naar de teneur, het issue en het frame.
De teneur geeft aan of het bericht positief, negatief of neutraal is voor de HAN. Omdat er ook gekeken is naar berichten over andere hogescholen en opleiders (die samen met de HAN in een bericht worden genoemd), achtte de onderzoekers het relevant om te beschrijven of het positief of negatief is voor de HAN en niet zozeer de teneur van het bericht.
De issues die worden gebruikt in het onderzoek, vragen om enige toelichting. De issues zijn tot stand gekomen door de eerste drie berichten van de drie mediatypen: online berichten, offline berichten en Twitter. Van elk mediatype zijn drie berichten gevonden en deze zijn gecodeerd. De gekozen issues zijn de volgende: * Diploma * Propedeuse * Projecten * Lessen * Opdrachten * Onderwijs * Stage * Docenten * Overig
Zoals al eerder benoemd zijn issues, relevante onderwerpen die worden besproken in de maatschappij. Hier volgt de toelichting.
Diploma: Er is de afgelopen twee jaar veel te doen geweest rondom diploma’s die hun waarde verloren doordat er gefraudeerd werd met cijfers. Ook het behalen van een diploma is een onderwerp waar regelmatig over gesproken wordt om dat het een redelijke prestatie is.
Propedeuse: Het behalen van een propedeuse is niet zozeer een nationaal issue, maar er wordt wel over gesproken door studenten en docenten.
Projecten: Er lopen meerdere projecten rondom de HAN (FEM), in Nijmegen wordt een nieuw campus gebouw gebouwd. Er zijn projecten rondom de doorstroom van middelbare school studenten naar de HAN. Al deze onderwerpen vallen onder het issues Projecten.
Lessen: De kwaliteit van lessen, de roosters en de inhoud van de lessen is een issues dat bij de HAN FEM momenteel veel besproken wordt. Daarom is er ook voor dit issue gekozen.
Opdrachten :Opdrachten die door studenten worden gemaakt, bijvoorbeeld de GAME-week, een proeve van bekwaamheid of andere rapporten en verslagen, worden regelmatig besproken. Onderwijs: Het onderwijs is een nationaal issue, bezuinigen door de overheid, kwaliteit van het onderwijs en kansen op de arbeidsmarkt zijn allemaal onderwerpen die onder dit issue vallen.
Stage: Stages zijn al langer een onderwerp van gesprek, hoe stages verlopen, de kwaliteit van de stage en de mogelijkheden die de stages bieden, deze worden allemaal besproken.
Docenten: De afgelopen periode is er nogal wat te doen geweest omtrent docenten van opleiders. Zowel negatief (verhoudingen met leerlingen, cijfers verhogen) als positief (innovatie en ontwikkeling van het onderwijs).
Overig: Alles overige onderwerpen worden hier onder geplaatst. Bijvoorbeeld problemen die genoemd worden maar niet onder een van de eerder genoemde issues valt. De frames van het onderzoek worden samengevat in termen. Omdat het anders lastig te benoemen is in het onderzoek. En het belangrijk is dat er eenduidigheid is bij het verwerken van de gegevens. Deze zijn ook tot stand gekomen door de eerste negen berichten van de drie verschillende mediatypen.
De frames die worden gebruikt zijn:
* Tevredenheid * Ergernis * Mededeling * Nieuws/ontwikkelingen
Ook de frames behoeven enige toelichting.
Tevredenheid: Termen zoals fantastisch, leuk, interessant en bijzonder zijn allemaal termen die bij het open coderen naar voren kwamen. Ze geven het gevoel aan waarmee het bericht geschreven is. Deze zijn samengevat onder de noemer tevredenheid.
Ergernis: Termen zoals ongelofelijk (in context), rommelig, … zijn termen die het gevoel ergernis of onvrede beschrijven.
Mededelingen: Sommige frames zijn niet meer dan een mededeling, niet zozeer positief als negatief. Termen die hierbij horen zijn: …
Nieuws en ontwikkelingen: Veranderingen binnen en rondom de HAN geven een ander frame, ook deze zijn niet zozeer positief als negatief. Deze termen …
Stap 2: Axiaal coderen (gericht)
Axiaal coderen is de tweede stap. Hierbij gaat het om een schematisch overzicht te creëren. Wat is belangrijk en wat niet? De eerste stap die gedaan wordt is het clusteren van de codes die bij het open coderen naar boven zijn gekomen. Vervolgens de hoofdcodes benoemen. Dit zijn de belangrijkste en overkoepelende codes. Onder deze hoofdcodes vallen de subcodes, die de hoofdcode verder toelichten. De hoofdcode is de dimensie en de subcodes zijn de indicatoren. Het schema vormt uiteindelijk een analyse kader voor de hele dataset.
Stap 3: Selectieve codering
Selectief coderen is de laatste stap. Hierbij wordt de hele dataset gecodeerd aan de hand van de analysekader uit stap 2. Hierbij wordt getoetst op juistheid en geldigheid. Het doel van selectief coderen is het beschrijven van patronen.
Nadat dit gedaan is, is er een duidelijk overzicht van de 120 berichten. De begrippen staan in schema’s. Aan de hand hiervan kan de teneur, het issue en het frame bepaald worden.
2.3.1 Online berichten
Online berichten zijn berichten die terug te vinden zijn op de computer. De online berichten komen van online kranten en blogs.
De eerste stap die uitgevoerd is, is het zoeken van drie online berichten. Deze drie berichten zijn vervolgens gecodeerd. Nadat dit gedaan was, zijn de overige 37 berichten opgezocht en zijn deze gecodeerd aan de hand van de codes die uit de eerste drie berichten zijn gekomen.
2.3.2 Offline berichten
Offline berichten zijn kranten artikelen die gehaald zijn van Lexis Nexis, zoals de Gelderlander.
Als eerste zijn er gezocht naar drie offline berichten. Deze drie berichten zijn gecodeerd. Nadat deze berichten gecodeerd zijn, zijn de overige negentien berichten gevonden. Er is geprobeerd om veertig berichten te verzamelen, het zijn er echter 22 geworden. Dit is besloten om dubbele of irrelevante bestanden te voorkomen.
2.3.3 Twitter
Twitter is een social medium dat speciaal uitgelicht wordt vanwege de hoge snelheid van het medium.
Via de zoekterm '@hanfem' of 'hanfem' zijn er in eerste instantie drie tweets gezocht. Deze drie berichten zijn gecodeerd. De volgende stap was het opzoek gaan naar de volgende 37 Tweets. Vervolgens zijn al deze Tweets gecodeerd aan de codes die uit de eerdere drie berichten gekomen zijn.
-------------------------------------------------
Hoofdstuk 3 – Resultaten
In de hoofdstuk worden de resultaten van de gevonden media berichten over de HAN/FEM op een rijtje gezet. Daarnaast zijn hier ook de pijlers van het deskresearch beschreven.
3.1 Deskresearch
Op de website intostudies worden studies en scholen geëvalueerd door leerlingen. De uitslag over de studie communicatie is als volgt:
Matige organisatie
Goede docenten
Goed gemiddelde.
De meeste negatieve berichten gingen over de roostering van lessen en tentamens. Daarnaast vonden de leerlingen dat de FEM zeer breed is en dat ze dat ook merken in hun eigen studies.
Eveneens is de studie commerciële economie geëvalueerd. De leerlinge die commerciële economie volgen geven hun studie:
Goede organisatie
Goede docenten
Goed gemiddelde.
Veel studenten schrijven in hun review dat ze wel last hebben van roostering maar dat ze er zich minder van aantrekken. Daarnaast vinden veel studenten de FEM erg flexibel is met switchen van studies. Voor alle totale reviews en evaluaties zie: Intostudies.nl
De HAN geeft je de ruimte, de mogelijkheden om te groeien. Daarnaast is synergie tussen onderwijs en praktijk een belangrijk aandachtspunt. Vanaf Han.nl en communicatie uitingen op het college zijn de volgende kernwoorden tot stand gekomen voor de FEM:
Wereld vergrotend
Ondersteunend
Stimulerend
Uitdagend
3.2 Resultaten media onderzoek
3.2.2 Offline berichten
Welke krant? * Teneur berichtgeving Crosstabulation | | Teneur berichtgeving | Total | | negatief | neutraal | positief | | Welke krant? | de Gelderlander | Count | 2 | 1 | 7 | 10 | | | % of Total | 9,1% | 4,5% | 31,8% | 45,5% | | Algemeen Dagblad | Count | 1 | 0 | 0 | 1 | | | % of Total | 4,5% | 0,0% | 0,0% | 4,5% | | NRC | Count | 0 | 2 | 0 | 2 | | | % of Total | 0,0% | 9,1% | 0,0% | 9,1% | | Lokale krant | Count | 0 | 0 | 2 | 2 | | | % of Total | 0,0% | 0,0% | 9,1% | 9,1% | | Anders... Magazine etc | Count | 2 | 0 | 3 | 5 | | | % of Total | 9,1% | 0,0% | 13,6% | 22,7% | | Metro/Spits | Count | 2 | 0 | 0 | 2 | | | % of Total | 9,1% | 0,0% | 0,0% | 9,1% | Total | Count | 7 | 3 | 12 | 22 | | % of Total | 31,8% | 13,6% | 54,5% | 100,0% |
Deze tabel geeft weer welke teneur het meest voorkomt in de offline media. De meeste berichtgevingen bevatten een positieve teneur.
3.2.2 Online berichten en verbanden
De teneur van de berichten is voornamelijk positief voor/over de HAN.
Chi-Square Tests | | Value | df | Asymp. Sig. (2-sided) | Pearson Chi-Square | 8,573a | 8 | ,380 | Likelihood Ratio | 10,411 | 8 | ,237 | Linear-by-Linear Association | ,007 | 1 | ,932 | N of Valid Cases | 102 | | | a. 10 cells (66,7%) have expected count less than 5. The minimum expected count is ,19. |
Dit betekent dat er een significant bestaat tussen de jaartallen het aantal positieve reacties. (Dit is logisch omdat er meer berichten zijn over de HAN in 2013 dan in 2010).
Deze grafiek geeft weer over welke issues er wordt gesproken in de online media. De meeste berichten gaan over het onderwijs en de minste over de lessen.
Soort medium * Teneur berichtgeving Crosstabulation | Count | | Teneur berichtgeving | Total | | negatief | neutraal | positief | | Soort medium | offline bericht | 7 | 3 | 12 | 22 | | online bericht | 8 | 9 | 23 | 40 | | twitterbericht | 4 | 13 | 23 | 40 | Total | 19 | 25 | 58 | 102 |
Deze tabel geeft de teneur van de verschillende media weer inclusief een apart stuk voor twitter aangezien er 40 tweets zijn geanalyseerd.
Welk medium? * Teneur berichtgeving Crosstabulation | | Teneur berichtgeving | Total | | negatief | neutraal | positief | | Welk medium? | Blog | Count | 2 | 1 | 5 | 8 | | | % of Total | 2,5% | 1,2% | 6,2% | 10,0% | | Krant | Count | 6 | 8 | 18 | 32 | | | % of Total | 7,5% | 10,0% | 22,5% | 40,0% | | Twitter | Count | 4 | 13 | 23 | 40 | | | % of Total | 5,0% | 16,2% | 28,8% | 50,0% | Total | Count | 12 | 22 | 46 | 80 | | % of Total | 15,0% | 27,5% | 57,5% | 100,0% |
Deze tabel geeft weer hoe de teneur is verdeeld over de verschillende online media. Hierbij is de teneur bij 57,5% van de berichten positief | Count | Column Total N % | Table N % | Teneur berichtgeving | negatief | Ergenissen | Aanwezig | 13 | 68,4% | 59,1% | | | Tevredenheid | Aanwezig | 1 | 5,3% | 2,1% | | | Mededelingen | Aanwezig | 4 | 21,1% | 12,5% | | neutraal | Ergenissen | Aanwezig | 5 | 20,0% | 22,7% | | | Tevredenheid | Aanwezig | 5 | 20,0% | 10,6% | | | Mededelingen | Aanwezig | 15 | 60,0% | 46,9% | | positief | Ergenissen | Aanwezig | 4 | 6,9% | 18,2% | | | Tevredenheid | Aanwezig | 41 | 70,7% | 87,2% | | | Mededelingen | Aanwezig | 13 | 22,4% | 40,6% |
In deze tabel is te zien wat de teneur is per issue, na deze tabel komen de andere issues ook aanbod. Tevredenheid is merendeels gepaard met positieve berichten, ergernissen zijn voornamelijk negatieve berichten.
| Count | Column Total N % | Table N % | Teneur berichtgeving | negatief | Diploma | Aanwezig | 2 | 10,5% | 33,3% | | | Propedeuse | Aanwezig | 1 | 5,3% | 50,0% | | | Projecten | Afwezig | 0 | 0,0% | 0,0% | | | Lessen | Aanwezig | 1 | 5,3% | 100,0% | | | Opdrachten | Aanwezig | 2 | 10,5% | 14,3% | | | Onderwijs | Aanwezig | 11 | 57,9% | 22,4% | | | Stage | Afwezig | 0 | 0,0% | 0,0% | | | Overig | Aanwezig | 1 | 5,3% | 50,0% | | | Docenten | Aanwezig | 1 | 5,3% | 20,0% | | | Faciliteiten | Aanwezig | 1 | 5,3% | 16,7% | | neutraal | Diploma | Aanwezig | 2 | 8,0% | 33,3% | | | Propedeuse | Afwezig | 0 | 0,0% | 0,0% | | | Projecten | Aanwezig | 6 | 24,0% | 33,3% | | | Lessen | Afwezig | 0 | 0,0% | 0,0% | | | Opdrachten | Aanwezig | 4 | 16,0% | 28,6% | | | Onderwijs | Aanwezig | 9 | 36,0% | 18,4% | | | Stage | Afwezig | 0 | 0,0% | 0,0% | | | Overig | Aanwezig | 1 | 4,0% | 50,0% | | | Docenten | Aanwezig | 2 | 8,0% | 40,0% | | | Faciliteiten | Aanwezig | 2 | 8,0% | 33,3% | | positief | Diploma | Aanwezig | 2 | 3,4% | 33,3% | | | Propedeuse | Aanwezig | 1 | 1,7% | 50,0% | | | Projecten | Aanwezig | 12 | 20,7% | 66,7% | | | Lessen | Afwezig | 0 | 0,0% | 0,0% | | | Opdrachten | Aanwezig | 8 | 13,8% | 57,1% | | | Onderwijs | aanwezig | 29 | 50,0% | 59,2% | | | Stage | aanwezig | 3 | 5,2% | 100,0% | | | Overig | Afwezig | 0 | 0,0% | 0,0% | | | Docenten | aanwezig | 2 | 3,4% | 40,0% | | | Faciliteiten | aanwezig | 3 | 5,2% | 50,0% |
Deze tabel geeft weer wat de teneur is per issue. De tweede kolom geeft het percentage per teneur. Van de berichten over het desbetreffende issue is het genoemde percentage positief, negatief of neutraal. Issues die niet negatief naar voren kwamen zijn: Projecten en stage. Issues die niet neutraal waren zijn: Propedeuse, lessen en stage. Tot slot de issues die niet positief werden gezien zijn: Lessen en overige issues.
| Welk medium? | | Blog | Krant | Twitter | | Count | Count | Count | Issues | Diploma | 1 | 1 | 1 | | Propedeuse | 0 | 1 | 1 | | Projecten | 1 | 13 | 0 | | Lessen | 0 | 0 | 0 | | Opdrachten | 1 | 3 | 9 | | Onderwijs | 3 | 9 | 24 | | Stage | 1 | 0 | 2 | | Overig | 0 | 2 | 0 | | Docenten | 1 | 3 | 0 | | Faciliteiten | 0 | 0 | 3 |
De tabel hierboven geeft weer welke issues het meest voorkomen op welk medium. Onderwijs is een hottopic op de online media en projecten bij de offline media.
-------------------------------------------------
Hoofdstuk 4 – Conclusies
In dit hoofdstuk worden er conclusies getrokken naar aanleiding van de resultaten uit hoofdstuk 3. Om tot een goede conclusie te komen worden eerst de drie subvragen beantwoord en vervolgens wordt de hoofvraag beantwoord.
4.1 Conclusie subvraag 1
Meer dan de helft van de online media berichten zijn positief over de HAN daarnaast worden de overige berichten voornamelijk verdeeld in neutrale berichten. Een uitzondering is de intensiteit waarbij deze berichten worden geplaatst zo zijn op Twitter berichten gevonden over studenten die het niet eens zijn over de planning van de tentamens en de manier van communiceren van de HAN FEM. Daarnaast zijn er online reviews gevonden over de HAN FEM studies waarbij de volgende aspecten aan bod kwamen: horizon verbredend, soms wat rommelig, uitdagend. Deze woorden zijn vervolgens ook toe te kennen aan het imago van de HAN FEM aangezien de FEM op deze manier door studenten wordt gezien.
4.2 Conclusie subvraag 2
De offline media zijn voornamelijk positief over de HAN FEM maar er is een dunne scheiding tussen positiviteit en negativiteit. De teneur van positief naar negatief is namelijk 13,7% van elkaar verwijderd. Daarnaast zijn vooral de projecten van de HAN veel terug te vinden in de kranten, dit komt doordat deze meer nieuwswaarde hebben dan interne problemen zoals roosters en dergelijke. Het issue projecten komt niet negatief voor in de media en aangezien het percentage van neutrale berichtgeving in kranten erg laag is blijkt dat projecten een positief bericht is in de offline media. Op het moment dat de HAN FEM met het issue project in de offline media verschijnt is dit positief nieuws.
4.3 Conclusie subvraag 3
Uit de resultaten blijkt dat de berichtgeving in de loop der jaren geen verschil maakt tussen positieve en negatieve berichten. Hieruit is op te maken dat de HAN de afgelopen jaren geen imagoschade heeft opgelopen aangezien er geen uitschieters zijn. De HAN FEM ziet zichzelf als ondersteunend, stimulerend, uitdagend en wilt de wereld vergroten van haar studenten. Dit wil de FEM bereiken doormiddel van een synergie tussen hoorcolleges en werkcolleges zodat studenten direct aan de slag kunnen met de stof die ze hebben geleerd. Daarnaast staat in elk cluster een groot project centraal om de studenten waarbij ze ook tegen elkaar moeten strijden. Op deze manier wil de FEM studenten uitdagen om het beste te produceren. Een groot onderdeel van de FEM is vergroot je wereld; een blog waarin studenten berichten schrijven over hun ervaringen op de FEM.
4.4 Conclusie hoofdvraag
De HAN FEM wilt graag gezien worden als een organisatie die het wereld beeld van haar studenten vergroot en ze tijdens hun studie wilt stimuleren en uitdagen. Uit de online media blijkt dat de studenten dit ervaren. Ze zijn het er wel mee eens dat de HAN hen uitdaagt en hun wereld beeld wilt verreiken maar zeer stimulerend vinden ze de HAN niet. Dit is een verbeter punt voor het imago van de HAN FEM aangezien ze op dit gebied worden afgerekend door de studenten. Daarnaast komt de FEM zelf minder specifiek aan bod in de media want het gaat voornamelijk over de HAN breed. Dit betekent dat de FEM niet voldoende eruit springt en daardoor het imago van de gehele HAN overneemt.
-------------------------------------------------
Communicatieadvies
Het imago van de FEM wordt overschaduwd door de HAN, ze springen er niet genoeg uit. De meeste directe berichten over de FEM gaan over dat de FEM rommelig organiseert. Het is afgeraden om hier niet iets tegen te gaan doen, omdat het anders gezien kan worden als een feit in plaats van een individuele ervaringen van studenten.
Enkele suggesties;
Een belofte van verbetering geven, dit doormiddel van een PR-stunt waarbij de FEM in het middelpunt staat. In deze PR-stunt zal worden gecommuniceerd over de verbeteringen van de HAN op het gebied van organisatie.
Een andere mogelijkheid is om de boodschap in een artikel over te brengen. Dit kan dan via de officiële kanalen maar het is effectiever om studenten hiervoor in te zetten. Door de studenten te vragen om een speciaal artikel op http://blog.han.nl/vergrootjewereld/ te schrijven over de FEM komt het objectiever over.
De derde optie is via sociale media de klachten te bestrijden en deze te weerleggen. Wel op een zodanige manier dat het geen welles nietes spelletje wordt, waardoor de discussie niet serieus wordt genomen. Door de studenten te informeren waarom de organisatie op deze manier verloopt, is er meer ruimte voor sympathie.
-------------------------------------------------
Literatuurlijst
Boeije, H. (2012). Analyseren in kwalitatief onderzoek (eerste druk). Den Haag: Boom Lemma uitgevers.
Burns, A. & Bush, R. (2011). Principes van marktonderzoek. Amsterdam: Pearson Benelux B.V.
Os, R van; Delisse, J; derksen, M; Jurriëns, J. (2013). Het 7I netwertkmodel – 7 kritisch succesfactoren voor een 3.0 organisatie. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen – Nijmegen.
Os van, R. (z.d.). Kwalitatief onderzoek - Focusgroep. [PowerPoint]. Geraadpleegd op 21 oktober 2013 van https://online.han.nl/sites/2-IBC-CO-N/C-cluster/Kwalitatief%20Onderzoek/Documenten%20methoden%20en%20Technieken/OW%202.3%204.3%20COZ%20OND%20Focusgroep%20(sem2).pdf Os van, R. (z.d.). Kwalitatief onderzoek – inleiding. [PowerPoint]. Geraadpleegd op 21 oktober 2013, van https://online.han.nl/sites/2-IBC-CO-N/C-clus-ter/Kwalitatief%20Onderzoek/Documenten%20methoden%20en%20Technieken/OW%201.1%203.1%20COZ%20OND%20Inleiding.pdf
Intostudies (2013) reviews communicatie HAN Nijmegen. Geraadpleegd op 20 oktober 2013, van http://www.intostudies.nl/bacheloropleidingen/communicatie/hogeschool-van-arnhem-en-nijmegen-nijmegen/item19447
Intostudies (2013) reviews commerciële economie HAN Nijmegen. Geraadpleegd op 20 oktober 2013, van http://www.intostudies.nl/bacheloropleidingen/commerciele-economie/hogeschool-van-arnhem-en-nijmegen-nijmegen/item19538
Intostudies (2013) reviews HAN Nijmegen. Geraadpleegd op 20 oktober 2013, van http://www.intostudies.nl
HAN (2013) FEM. Geraadpleegd op 20 oktober 2013, van http://www.han.nl/start/corporate/over-de-han/faculteiten-en-instituten/faculteit-economie-en-management/
--------------------------------------------
[ 1 ]. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. (z.d.). Kickoff Onderzoek B-cluster. Geraadpleegd op 20-10-2013, van: https://online.han.nl/sites/2-IBC-CO-N/B-cluster/Communicatieonderzoek/Documenten%20Methode%20%20Technieken/BOZ-OND2A%20OW%201.1%203.1%202012-2013%20(kickoff).pdf [ 2 ]. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. (z.d.). Kwantitatief Onderzoek B-cluster OW 1.3/3.3. Geraadpleegd op 20-10-2013, van: https://online.han.nl/sites/2-IBC-CO-N/B-cluster/Communicatieonderzoek/Documenten%20Methode%20%20Technieken/BOZ-OND2A%20OW%201.3%203.3%202012-2013%20(MvO1).pdf [ 3 ]. Boeije, H. (2012). Analyseren in kwalitatief onderzoek (eerste druk). Den Haag: Boom Lemma uitgevers.
[ 4 ]. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. (z.d.). Concern- en issueonderzoek - Monitoring Media analyse - Theorie + opdrachtinstructie. Geraadpleegd op 20-10-2013
[ 5 ]. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. (z.d.). Kwalitatief onderzoek 1 Inleiding. Geraadpleegd op 20-10-2013, van: https://online.han.nl/sites/2-IBC-CO-N/C-cluster/Kwalitatief%20Onderzoek/Documenten%20methoden%20en%20Technieken/OW%201.1%203.1%20les%201%20COZ%20OTR%20Inleiding.pdf [ 6 ]. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. (z.d.). Kwalitatief onderzoek 1 Inleiding. Geraadpleegd op 20-10-2013, van:
https://online.han.nl/sites/2-IBC-CO-N/C-cluster/Kwalitatief%20Onderzoek/Documenten%20methoden%20en%20Technieken/OW%201.1%203.1%20les%201%20COZ%20OTR%20Inleiding.pdf