Free Essay

Wetenschapsfilosofie

In:

Submitted By flafloor
Words 655
Pages 3
mono multi inter trans

monodisciplinair = 1 vakgebied multidiscip = meerdere vakgebieden met verschillende perspectieven naast elkaar interdiscip = perspectieven uit verschillende vakgebieden worden gecombineerd en geintegreerd trans = ook niet wetenschappelijke kennis wordt meegenomen, vooral relevant voor maatschappelijke problemen

feiten

naieve opvatting van wetenschap: feiten vormen stevige en betrouwbare basis voor wetenschappelijke kennis zijn direct gegeven door voorzichtige, onbevooroordeelde observatie via de zintuigen (ervaringsfeiten), geen persoonlijke meningen of speculatieve denkbeelden gaan aan theorie vooraf en bestaan onafhankelijk van iedere theorie

maar: waarnemingen zijn niet simpelweg registraties (gestalt switches) kennis/theorie stuurt waarneming (botanicus ziet meer dan leek in de tuin) om te weten of waarnemingsuitspraken waar zijn moet je ze testen – maar kan dat wel door directe observatie?
Uitspraken over niet direct waarneembare feiten, en zelfs directe waarnemingsuitspraken zijn feilbaar ('de aarde staat stil') dus: feit is uitspraak over situaties of toestanden, niet als de situaties zelf (niet de vogeltjes op de galopes eilanden, maar darwins registraties van hun bekjes) uitspraak binnen een bepaald conceptueel kader/theorie

wetenschappelijke feiten direct door de zintuigen getoetst middels een geroutineerde, ojbjectieve procedure (methode) waarin subjectieve oordelen niet nodig zijn
'overleven' dergelijke testen (maanillusie) tot op zekere hoogte feilbaar, mogelijk om te herzien rechtvaardiging heeft actief publiek (objectief) karakter

van ecperiment naar wetenschappelijk feit relevant en significant: antwoord op vragen die nu in de wetenschap spelen adequaat en interpreteerbaar opzet experiment voldoet, en storende factoren zijn uitgesloten (kathodestralen hertz en thomson, te kleine kamer)

empirische cyclus

1. inductie van feiten naar algemene inzichten
2. deductie van nieuwe hypotheses uit die izichten
3. nieuw onderzoek van hypotheses dmv observaties

Inductie en deductie

INDUCTIE zwaan 1 is wit zwaan 2 is wit zwaan 3 is wit alle zwanen zijn wit (algemene regel)

INDUCTIE PROBlemen universele uitspraken kunnen niet uit een beperkt aantal particuliere observaties worden afgeleid, niets garandeert dat er geen uitzondering bestaat (alle zwanen zijn wit) meer oservaties, meer herhalingen (ook onder observatie in tegenspraak lijk een inductieve afleiding meer gewicht te geven, maar dit is niet zo in logische zin, en ook niet in empirische zin; je kunt nooit weten of het altijd opgaat (ook niet of de zon morgen opgaat – hume ) dit geldt zelfs voor waarschijnlijk ware uitspraken – de mate van waarschijnlijkheid kan niet woorden vastgesteld, erger nog, een eindig aantal observaties gedeeld door oneindig aantal mogelijke observaties geeft een waarschijnlijkheid nul

DEDUCTIE uit algemene regel (major prmisse) en bijzondere regel (minor premisse) conclusie trekken: mensen zijn sterfelijk (major premisse) socrates is een mens (minor premisse) socrates is sterfelijk (conclusie)
DEDUCTIE PROBlemen wetenschappelijke feiten zijn onderhevig aan verbetering en vervanging generalisatie van particuliere observaties leidt niet tot zekere kennis (inductie probleem) duslogisch gegeven dat conclusie geldig is, als de premissen waar zijn, zegt nnog niets over of de conclusie waar is. Immers de premissen hoeven niet waar te zijn

falsificatie

theorieen zijn alleen dan informatief als ze iets over de werkelijkheid zeggen, dwz bepaalde standen van zaken uitsluiten alle zwanen zijn wit, sluit zwarte zwanen it mbv waarnemingsuitspraken is de juistheid van theorieën niet te bewijzen (inductie prob) maar de onjuistheid wel alle zwanen zijn wit een zwarte zwaan niet alle zwanen zijn wit

wetenschappelijke theorie: falsificeerbaar nog niet gefalsificeert wtenschap vs pseudowetenschap poging thoerieen te falsificeren eliminatie gefalsificeerde theorieen
FALSIFIcatie PROblemen

duhem quine stelling : wat falsificeer je eigenlijk? Waarneming, theorie (bestaat uit meerdere premissen) experiment-opzet? Het is onmogelijk een hypothese 'geisoleerd'te onderzoeken omdat een empirische test van de hypothese altijd op achtergrondassumpties berust groei van wetenschap? Het is alleen mogelijk om te zeggen wat niet waar is belangrijke vorderingen kenmerken zich door de bevestiging van gewaagde vermoedens of de falsificatie van voorzichtige vermoedens. (verfijnd falsificationisme) moeten theorieën falsificeerbaar zijn om wetenschappelijk te mogen heten? In dat geval is ook astrologie wetenschap. Of moeten hypotheses – ondanks vele pogingen – niet gefalsificeerd zijn? In dat geval worden veel wetenschappelijke theorieën (bijv. copernicus) onterecht als onwetenschappelijk verworpen historisch onjuist. Wetenschappers: zoeken naar confirmatie van hu theorieën ipv naar falsificatie negeren observaties die niet stroken met hun theorie

Similar Documents

Free Essay

Filosofie

...Assignment 2 Wetenschapsfilosofie Wordcount: 1379 “In a sense I am unable to explicate further, the proponents of competing paradigms practice their trades in different worlds." (Kuhn 1962, De structuur van wetenschappelijke revoluties) Inleiding De rationele keuzetheorie is vanuit de hoofdzaak een stroming binnen de economie die het handelen van mensen zo correct mogelijk probeert te beschrijven. Binnen deze theorie wordt er als uitgangspunt genomen dat mensen bepaalde afwegingen en keuzes kunnen maken tussen verschillende opties op basis van rationeel denken. Het maximaal haalbare voor het individu vormt hierbij het fundament voor de keuze welke gebaseerd is op een rationele en logische gedachtegang (Sprenger, 2013). Echter wordt er vanuit wetenschappelijk oogpunt kritiek geleverd op deze theorie. In dit opstel wordt daarom behandeld in hoeverre deze theorie gefalsificeerd kan worden, en wat de huidige status van deze theorie is. Ook wordt er nader gekeken of deze theorie gebruikt kan worden om het menselijk gedrag en de menselijke rationaliteit beter te begrijpen. Rationele keuzetheorie Binnen de rationele keuzetheorie wordt er uitgegaan van het feit dat de rede de enige of voornaamste bron van kennis is, welke dan ook de basis vormt voor het maken van keuzes. Plato is in de klassieke oudheid een van de vormgevers van deze rationalistische stroming. De Franse filosoof en wiskundige René Descartes (1596-1650) legde de basis voor het rationalisme in de...

Words: 1406 - Pages: 6

Free Essay

Het Geloof in Wetenschappelijke Theorieen

...worden gedaan. Toch geloven veel wetenschappers in het feit dat de kwantummechanica juist is en dat het gedrag van elementaire deeltjes te beschrijven is. Kun je zomaar in iets geloven dat je nog nooit gezien hebt? Hoe kan men weten of de theorie van de kwantummechanica juist is  als de beschreven onderdelen nooit echt zijn waargenomen? Is er geen empirisch bewijs nodig om een theorie volledig te kunnen vertrouwen en ook te gebruiken? Ik denk dat een wetenschapper altijd in een theorie kan geloven en deze kan gebruiken zonder zeker te weten dat deze waar is. In hoeverre een wetenschapper een theorie met de waarheid associeert, hangt af van zijn of haar gedachtegang. Op dit gebied is het dat een van de belangrijkste debatten in de wetenschapsfilosofie heeft plaatsgevonden, en zich nog steeds afspeelt, namelijk die tussen de realisten en de antirealisten. Realisten stellen dat theorieën overeenkomen met de werkelijkheid en dat er een werkelijkheid bestaat die onafhankelijk is van gedachten en taal. De wereld is precies zoals de beste wetenschappelijke theorieën deze beschrijven (Devitt, 1997). Deze theorieën proberen ons daarnaast een beschrijving te geven van niet...

Words: 1562 - Pages: 7

Free Essay

Tijdsbesteding Van Managers

...Tijdsbesteding van managers Ontwikkelingen op basis van literatuuronderzoek Inhoud Samenvatting 3 1. Inleiding 4 1.1 Aanleiding tot het onderzoek 4 1.2. Probleemstelling 4 1.3. Onderzoeksvragen 4 1.4. Opzet, aanpak en uitvoering literatuuronderzoek 4 1.5. Leeswijzer 4 2. Onderzoeksmethode 5 3. Resultaten 6 3.1. Onderzoeksmethoden voor tijdsbesteding managers 6 3.2 Toegepaste observatiemethoden tijdsbesteding managers 7 3.3. Tijdsbesteding van managers in 1973 8 3.4. Tijdsbesteding van managers in de periode 2000 tot en met 2013 9 4. Conclusies en discussie 11 Referenties 12 Bijlage I Overzicht onderzoeksmethoden naar gedrag 13 Samenvatting Het onderzoek van Mintzberg uit 1973 naar de tijdsbesteding en het gedrag van managers geldt als belangrijk referentiepunt. Diverse latere onderzoeken (onder andere Oshagbemi (1995) en Tengblad (2001)) zijn gebaseerd op de uitgangspunten van Mintzberg en/of proberen deze te weerleggen. Naast enige kritische kanttekeningen blijven de hoofdlijnen van de resultaten van Mintzberg‘s onderzoek nog altijd overeind. De doelstelling van het onderzoek is inzicht verkrijgen in geschikte observatiemethoden om tijdsbesteding van managers te onderzoeken. In dit literatuuronderzoek staat de vraag ‘In hoeverre is de observatiemethode van Mintzberg (1973) toepasbaar om de tijdsbesteding van managers, in de periode van 2000 tot en met 2013, te onderzoeken?’ centraal. Het belangrijkste resultaat uit het onderzoek...

Words: 4492 - Pages: 18