Free Essay

Management En Organisation

In:

Submitted By cathhhi
Words 3517
Pages 15
| Eenmanszaak | VOF | NV/BV | Vermogensbehoefte | Gering | Gering (>dan eenmanszaak) | Groot (NV>BV) | Leiding | Eigenaar | Eigenaren | Directie/bestuur | Scheiding leiding & eigendom | Nee (hoofdelijk aansprakelijk) | Nee (hoofdelijk aansprakelijk) | Ja (rechtspersoon) | Aansprakelijkheid | Eigenaar met zakelijk en privévermogen | Eigenaren met zakelijk en privévermogen | Nv / bv zelf | Continuïteit | Slecht | Slecht, beter dan eenmanszaak | Uitstekend | Zeggenschap | Eigenaar | Eigenaren | Algemene vergadering van aandeelhouders | Winstbelasting | Inkomensbelasting | Inkomensbelasting | Vennootschapsbelasting | Publicatie jaarrekening | Niet verplicht | Niet verplicht | verplicht |

| Voordelen | Nadelen | Eenmanszaak | - snel beslissingen nemen- eigenaar krijgt volle winst | - voorbestaan is sterk afhankelijk van de eigenaar- ev is moeilijk uit te breiden- onbeperkte aansprakelijkheid | VOF | - groter vermogen dan eenmanszaak- betere continuïteit- meer mogelijkheden om het werk te verdelen | - grotere kans op onenigheid in de leiding- vaak bij uitbreiding weinig vermogen- onbeperkte aansprakelijkheid | NV/BV | - grote vermogens- Scheiding van leiding en eigendom maakt het mogelijk deskundige bestuurders in dienst te nemen | - aandeelhouders zijn weinig bij de onderneming betrokken- kans op overname door bod op aandelen- directie kan te grote financiële risico’s nemen |

Organen van een nv: 1. Algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) a. Hoogste macht in een nv b. Benoemt directieleden/commissarissen c. Stelt de jaarrekening vast d. Stelt de winstverdeling vast e. Besluit tot uitgifte van aandelen f. Wijzigt statuten 2. Raad van commissarissen g. Houdt toezicht en geeft advies aan directie 3. Directie / raad van bestuur h. Hebben de dagelijkse leiding

Beschermingsconstructies van een nv 1. Preferente/prioriteit aandelen a. alleen houders van preferente aandelen mogen een bindende voordracht doen bij het benoemen van directieleden/commissarissen. 2. Certificaten van aandelen b. Geeft geen stemrecht op de aandeelhoudersvergadering c. Geeft wel recht op dividend d. Lage nominale waarde

Vereniging:
Leden, zeggenschap ligt bij ava, dagelijks bestuur is het bestuur, inkomsten door middel van contributie, rechtspersoon, winst wordt niet verdeeld onder leden

Stichting:
Geen leden, zeggenschap en dagelijks bestuur is het bestuur, inkomsten dmv donaties, rechtspersoon, winst wordt niet verdeeld onder leden

formele vereniging: oprichting is notarieel vastgelegd en bestuurders zijn niet hoofdelijk aansprakelijk informele vereniging: oprichting is niet notarieel vastgelegd en bestuurders zijn wel hoofdelijk aansprakelijk
Organen van een vereniging: 1. algemene ledenvergadering a. benoemen bestuursleden b. vaststellen begroting c. wijzigen statuten d. opheffen van vereniging 2. commissies 3. bestuur

In een stichting is er sprake van coöptatie (bestuurders kiezen zelf hun opvolgers). Een stichting is niet democratisch; het bestuur is aan niemand verantwoording verschuldigd.

Financieringen van niet-commerciële organisaties * Budgetfinanciering * Vooral bij overheidsinstellingen * Een instelling mag plannen uitvoeren binnen het (door de overheid beschikbaar gestelde) budget * Lumpsumfinanciering * Vooral in het onderwijs * Bij deze financiering afhankelijk van de hoeveelheid leerlingen * Redelijk vrij besteedbaar * Subsidies * In tegenstelling tot lumpsumfinanciering en budgetfinanciering is de overheid hier niet van verplicht * Financiële steun van de overheid aan instellingen, bedrijven en personen om hun activiteiten te ontwikkelen * Leningen, contributies, giften * Hier is het verlenen van een subsidie met grote risico * Hierom wordt er dan dus een lening gesloten

Vermogensmarkt * vragers * gezinnen * overheid * ondernemers * gemeenten * aanbieders * spaarders/particuliere beleggers * ondernemingen * overheid * beleggingsfondsen * institutionele beleggers (organisaties die door de aard van hun werk grote bedragen kunnen beleggen) * pensionfondsen/verzekeringsmaatschappijen/beleggingsmaatschappijen geldmarkt kort vreemd vermogen * vermogen met een looptijd kleiner dan 1 jaar * debiteuren/crediteuren * rekening courant

kapitaal markt lang vreemd vermogen * vermogen met een looptijd groter dan 1 jaar * aandelen / obligaties * onderhandse leningen / hypothecaire leningen

onderhandse lening :
1 geldgever, 1 geldnemer, Geldgever en geldnemer rechtstreeks contact, afsluitkosten zijn laag, Over de voorwaarden van de lening kan worden onderhandeld, minder makkelijk te verhandelen, Geldgever krijgt zijn geld terug op de afgesproken aflossingsmomenten

Openbare lening:
Vele geldgevers, 1 geldnemer, Geldgevers en geldnemer geen rechtstreeks contact, Afsluitkosten zijn hoger, De voorwaarden zijn voor alle kopers gelijk, Makkelijk te verhandelen, Geldgever krijgt zijn geld terug bij verkoop van de obligatie

Financieringskosten
Het gebruik van vermogen door een onderneming brengt kosten met zich mee. Over het vreemd vermogen moet rente worden betaald. Bij het EV is er geen verplichting om rente te betalen, maar doordat het EV in de onderneming wordt belegd, kan het niet op een spaarrekening worden gezet en is er dus gemiste rente. De gemiste rente + de rente over het VV zijn de financieringskosten.

Aandeel:
Eigendomsbewijs, Permanent vermogen (geen aflossing), Vergoeding (dividend) afhankelijk van de winst, Medezeggenschap AVA, Koers wordt bepaald door: toekomstverwachtingen, rentestand, intrinsieke waarde, dividenduitkeringen, psychologische factoren(geruchten)

Obligatie:
Schuldbewijs, Tijdelijk vermogen (wordt afgelost), Vaste vergoeding (rente), Geen stemrecht, Koers wordt bepaald door het verband met rente: marktrente stijgt; obligatiekoers daalt. Marktrente daal, obligatiekoers stijgt

Beleggen in aandelen levert meestal meer rendement op, omdat het risico groter is * aandelen hebben geen vaste vergoeding * aandelenkoersen schommelen meer dan obligatiekoersen * aandeelhouders krijgen bij een faillissement hun geld later terug dan obligatiehouders * maar ze kunnen wel in waarde stijgen en het geeft zeggenschap in een nv

effectenbeurs = eerste en tweedehands vermogensmarkt eerstehands vermogensmarkt: nv plaatst nieuwe aandelen/obligatie via de effectenbeurs. Er komt vermogen bij tweedehands vermogensmarkt: iemand verkoopt zijn aandeel/obligatie via de effectenbeurs. Er komt geen vermogen bij.

hypothecaire leningen * geldnemer = hypotheekverstrekker en geldgever (Bank) = hypotheeknemer * lening waarbij de woning/pand als onderpand dient * Rente mag in mindering worden gebracht van het bruto inkomen waardoor het belastbaar inkomen veel lager wordt. Over het belastbaar inkomen ga je de inkomstenbelasting berekenen.

Lineaire lening * aflossing blijft gelijk * schuld daalt regelmatig * rentebedrag en belastingvoordeel dalen * maandlast daalt

annuïteitenhypotheek * aflossing + rente = annuïteit (vast bedrag) * aflossingsdeel stijgt * rentebedrag en belastingvoordeel dalen * maandlast stijgt

spaarhypotheek * geen aflossing * rentebedrag en belastingvoordeel blijft gelijk * maandlast blijft gelijk * spaarpremie

Reserves * agioreserve * uitgeven van aandelen boven pari motieven plaatsen boven pari; * goede toekomstverwachtingen van nv * nieuwe aandeelhouders krijgen recht op al aanwezige reserves * herwaarderingsreserve * bezittingen stijgen in waarde * winstreserves (algemene reserve) * motieven winstreserves: * verliezen op te vangen * investeren * verbeten van verhouding EV/VV * dividendstabilisatie

stockdividend voordelen: liquide middelen blijven in de onderneming en zijn beschikbaar voor investeringen, hierdoor is de solvabiliteit hoger dan waneer cashdividend wordt uitgekeerd. Aandeelhouders wensen stockdividend om zo mogelijk koerswinst te behalen nadelen: de winst per aandeel daalt, waardoor de beurskoers kan dalen. Zeggenschap wordt over meer aandeelhouders verdeeld

leasen motieven om te leasen: minder vermogen nodig en minder zorg voor onderhoud operational leasing: lijkt op huren. Leasetermijn is kort, contract is opzegbaar, economisch risico van veroudering en verzekerings-en onderhoudskosten zijn voor verhuurder financial leasing: leasecontract langer, contract niet opzegbaar, economisch risico van veroudering en verzekerings-en onderhoudskosten zijn voor de huurder.
Sale and lease back: een productiemiddel wordt verkocht en wordt daarna terug gehuurd. Zo komt er vermogen vrij voor andere investeringen

Rekeningcourant krediet
Motieven: flexibel, interest alleen over opgenomen bedrag, dagelijks opzegbaar, interestpercentage kan aangepast worden.

Leverancierskrediet= Middel om klanten te binden, De kosten zijn lager dan kosten van bankkrediet, Ontvangen leverancierskrediet; crediteuren, Gegeven leverancierskrediet; debiteuren

Afnemerskrediet=Vooruitbetaling is nodig om de geleverde dienst bij wanbetaling niet teruggevorderd kan worden (openbaar vervoer), Vooruitbetaling is nodig omdat order een speciale wens van de afnemer is (bouw van een huis), Ontvangen afnemerskrediet; vooruit ontvangen bedragen. Gegeven afnemerskrediet; vooruitbetaalde bedragen
Fifo: oudste partij wordt als eerste verkort, voorraad staat tegen actuele prijzen op balans, hogere winst bij stijgende prijzen (meer belasting dan bij lifo)
Lifo: laatst ingekochte partij wordt als eerste verkocht, voorraad staat tegen oudere prijzen op de balans, lagere winst bij stijgende prijzen
Vaste verrekenprijs (VVP) (gemiddelde verwachte inkoopprijs + opslag inkoopkosten): verkoopresultaat gemakkelijk te berekenen, voorraad eenvoudig te berekenen (€voorraad / vvp)

Duurzaam productiemiddelen: gaan langer dan een jaar mee.
Economische levensduur = De periode dat het bedrijfseconomisch verantwoord is om met het DPM te werken (kijkend naar opbrengsten en kosten) Technische levensduur= De periode waarin het DPM de prestaties kan leveren waarvoor het is aangeschaft. (reparaties kunnen deze levensduur verlengen)
Kosten DPM: 1. Afschrijvingskosten ( {a-r} / n) 2. Interestkosten a. Interestkosten worden berekend via het gemiddeld geïnvesteerd vermogen b. Zowel bij eigen geld als geleend geld moet interestkosten doorberekenen in de kostprijs 3. Complementaire kosten c. Alle overige kosten (o.a. onderhoudskosten)

Berekenen interestkosten Stap 1. Bereken het gemiddeld geïnvesteerd vermogen: A+R / 2 Stap 2. Bereken de interestkosten per jaar: interest percentage van het GGV

Enkelvoudige interest
Interest = (K x P x T) / 100c
C in jaren = 1
C in maanden = 12
C in halve maanden = 24
C in weken = 52
C in dagen = 365

Samengestelde interest

Eindwaarde 1 bedrag: E= K x (1+i) n
Contante waarde 1 bedrag: C= K x (1+i)-n

Niet commerciële organisatie: staat van baten en lasten al het geld dat bij dit jaar hoort

Inkomsten en uitgaven al het geld dat dit jaar binnenkomt

brutowinstopslagmethode: inkoopprijs + brutowinstopslag = verkoopprijs excl btw + btw = verkoopprijs incl btw

nettowinstopslagmethode inkoopprijs + opslag inkoopkosten = vaste verrekenprijs. Vvp + opslag overheadkosten = kostprijs. Kostprijs + opslag nettowinst = verkoopprijs exclusief btw
3 opslagen: 1. inkoopkosten a. transportkosten b. verzekeringskosten c. invoerrechten d. bestelkosten 2. overheadkosten e. algemene kosten f. verkoopkosten 3. nettowinst g. vergoeding voor de eigenaren

voorcalculatorische nettowinst volgends de nettowinstopslagmethode: verwachte afzet x verkoopprijs – verwachte afzet x kostprijs = veracht verkoopresultaat. Verkoopresultaat – begrotingsresultaat = verwachte nettowinst

Nacalculatorische nettowinst volgends de nettowinstopslagmethode: werkelijke afzet x verkoopprijs – werkelijke afzet x kostprijs = werkelijk verkoopresultaat. Verkoopresultaat +/- budgetresultaat op inkopen +/- budgetresultaat op overheadkosten = wekelijke nettowinst

begroting= verwacht aantal producten toegestaan x kosten per product budget = werkelijk aantal producten x toegestane kosten per product werkelijk = werkelijk aantal producten x werkelijke kosten per product

Belanghebbers externe verslaggevers:
Aandeelhouders, afnemers, leveranciers, overheid, werknemers, actiegroepen en buurtbewoners

Deelneming: een bedrijf bezit een deel vd aandelen van een ander bedrijf. Doel is zeggenschap uit te oefenen in een ander bedrijf
Effecten: aandelen van een ander bedrijf die als belegging zijn gekocht. Doel is om dividend te ontvangen
Vergunning/octrooien: geven exclusief recht tot verkoop van een product
Goodwil: verschil tussen overnameprijs en het EV van de overgenomen onderneming (je koopt ook het klantenbestand)

Liquiditeitsbegroting
Ontvangsten
Debiteuren +
Contante verkopen +
Emissie aandelen/obligaties +
Opgenomen leningen +
= totaal ontvangsten

uitgaven crediteuren + contante inkopen + betaalde lonen/sociale lasten + vakantie uitkering + aflossing/interestbetalingen + investering + betaalde verkoopkosten + belasting + tantiemes/dividend +
= totaal uitgaven

toe/afname liquide middelen +/- beginsaldo liquide middelen
= eindsaldo liquide middelen

mogelijkheden om liquiditeit te verbeteren: * extra lening afsluiten * aankopen uitstellen * crediteuren vragen om een langere betalingstermijn * debiteuren verzoeken om sneller te betalen * winst reserveren

Resultatenbegroting
Opbrengsten
Opbrengst verkopen/omzet +
Huur-en interestopbrengsten
= totaal opbrengst

kosten inkoopwaarde vd omzet + loonkosten/sociale lasten + vakantie-uitkering + verkoopkosten + interestkosten + afschrijvingskosten +
= totaal kosten totaal opbrengst – totaal kosten= verwacht resultaat ( nettowinst / nettoverlies)

Wanneer komt iets op de resultatenbegroting/liquiditeitsbegroting?
Uitsluitend liquiditeitsbegroting als:
Ontvangst maar geen opbrengst (lening, ontvangst debiteuren)
Uitgave, maar geen kosten (aflossing schuld, aankoop bezitting, winstuitkering)

Uitsluitend resultatenbegroting
Opbrengst, geen ontvangst (verkoop op rekening)
Kosten, geen uitgave (afschrijvingskosten, later te betalen interestkosten)

Op liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting
Ontvangst, ook opbrengst (contante verkopen, maandelijks ontvangen huur)
Uitgave, ook kosten (loonkosten, energiekosten)

Kostprijs berekenen industriële onderneming
Standaardkostprijs = kostprijs = som toegestane kosten per product
Fabricage kostprijs + verkoopkosten = commerciële kostprijs. + verkoopwinst = verkoopprijs exclusief btw. + btw = verkoopprijs incl btw

Kostprijs berekenen stukproductie bij industriële onderneming
Primitieve opslagmethode: (of, of, of)
Of opslag directe grondstofkosten, of opslag directe loonkosten of opslag totale directe kosten
Verfijnde opslagmethode: (en, en, en)
Opslag directe grondstofkosten + opslag directe loonkosten + opslag totale directe kosten

Verkoopprijs stukproductie
Directe grondstofkosten + directe loonkosten = totale directe kosten. + opslag(en) = kostprijs. +verkoopwinst = verkoopprijs excl. + btw = verkoopprijs incl btw

Nacalculatorisch bedrijfsresultaat bij stukproductie
Eerste manier:
Verkoopresultaat +/-
Budgetresultaat directe grondstofkosten +/-
Budgetresultaat directe loonkosten +/-
Budgetresultaat indirecte kosten = bedrijfsresultaat

tweede manier omzet - werkelijke directe grondstofkosten – werkelijke directe loonkosten – werkelijke indirecte kosten
= bedrijfsresultaat

(werkelijke directe grondstofkosten + werkelijke directe loonkosten + werkelijke indirecte kosten = totale werkelijke kosten) massaproductie kostprijs = ( Totale constante standaardkosten / normale productie ) + (totale variabele standaardkosten / begrote productie) C/N + V/B verkoopprijs: fabricage kostprijs= ( Cs / NP ) + ( VS / BP ) + p=productie verkoopkosten = ( Cs / Na ) + ( VS / Ba ) a=afzet = commerciële kostprijs. + verkoopwinst = verkoopprijs excl. +btw = verkoopprijs inclusief voorcalculatorisch bedrijfsresultaat eerste manier verkoopresultaat +/- bezettingsresultaat fabricage kosten (BP - NP ) x Cs +/- bezettingsresultaat fabricage kosten (Ba - Na ) x Cs = Bedrijfsresultaat Tweede manier Verwachte omzet (TO) – Verwachte kosten (TK) = Bedrijfsresultaat Nacalculatorisch bedrijfsresultaat Eerste manier Werkelijk verkoopresultaat +/- budgetresultaten variabele kosten (efficiency+prijsverschillen) +/- budgetresultaten constante kosten (efficiency+prijs+bezettingsresultaten) = bedrijfsresultaat Tweede manier Werkelijke TO – Werkelijke TK

Budgetresultaat = toegestane kosten – werkelijke kosten Efficiency verschil = (sh – wh ) x sp ( Standaardhoeveelheid x standaardprijs – werkelijke hoeveelheid x standaardprijs ) Prijsverschil = (sp – wp) x wh ( Standaardprijs x werkelijke hoeveelheid – werkelijke prijs x standaardhoeveelheid ) verband efficiency en prijs verschil nadelig efficiencyverschil op grondstof & voordelig prijsverschil op grondstof: er is relatief goedkope grondstof gekocht. Die is moeilijker te verwerken/minder goeie kwaliteit en geeft dus extra grondstofverbruik voordelig efficiency op lonen & nadelig efficiencyverschil op grondstof werknemers die sneller werken kunnen slordiger omgaan met grondstof wat kan leiden tot extra grondstofverbruik

externe winst en verliesrekening netto winst – inkoopwaarde vd omzet = brutowinst. – inkoopkosten = bruto-omzetresultaat. - (algemene kosten exclusief afschrijvingen + afschrijvingen + verkoopkosten) = netto-omzetresultaat. – (rentebaten +rentelasten =) financieringsresultaat = bedrijfsresultaat uit gewone bedrijfsuitoefening. – vennootschapsbelasting = resultaat na belastingen Kengetallen geeft de verhouding tussen twee grootheden weer voordelen: geeft snel inzicht in een verschijnsel en kengetallen maken vergelijkingen mogelijk soorten: liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit liquiditeit de mate waarin een onderneming haar direct opeisbare schulden kan betalen current ratio = (vlottende activa + liquide middelen) / VVK quick ratio = (vlottende activa - voorraden + liquide middelen) / VVK werkkapitaal = vlottende activa + liquide middelen – kort vreemd vermogen werkkapitaalratio = werkkapitaal / VVK bezwaren liquiditeitkengetallen: het is een momentopname, windowdressing (kengetallen zijn te manipuleren), ze laten belangrijke informatie niet zien (bedrag dat voorraden bij verkoop opbrengen, momenten waarop betalingen & ontvangsten plaatsvinden, extra kredietmogelijkheden en kwaliteit van debiteuren (betalen ze wel op tijd) Quick ratio heeft de voorkeur boven Current Ratio als: * de liquiditeit wordt berekend op hele korte termijn; in dat geval is het niet zeker of de voorraden snel en tegen de balanswaarde verkocht kunnen worden * de liquiditeit vergeleken wordt met die van andere ondernemingen; ondernemingen waarderen hun voorraden vaak verschillend en daarom kunnen voorraden beter buiten de vergelijking blijven * de voorraden uit de mode zijn geraakt en dus minder waard zijn solvabiliteit de mate waarin een onderneming bij opheffing (faillissement) al haar schulden kan betalen. Een goede solvabiliteit is nodig als garantie dat schuldeiser hun geld terug krijgen en maakt het mogelijk nieuwe leningen af te sluiten TV / VV x 100% EV / VV x 100% EV / TV x100% Volgorde terugbetaling bij liquidatie: 1. preferente schulden a. belangstingschulden b. hypothecaire leningen 2. concurrente schulden c. crediteuren die wel goederen hebben geleverd 3. garantievermogen d. achtergestelde leningen (deze lening wordt als laatste betaald en heeft dus een hogere rente) e. EV Rentabiliteit Rentabiliteit eigen vermogen (REV): nettowinst / gemiddeld EV x 100% Interestpercentage VV (IVV): interestkosten VV / gemiddeld VV x100% Rentabiliteit totaal vermogen RTV: (nettowinst +interestkosten VV )/ gemiddeld totaal vermogen x100% Hefboomeffect Invloed die REV ondergaat van het verschil tussen RTV en IVV Positief: REV > RTV (doordat: IVV<RTV) Negatief: REV < RTV (doordat: IVV>RTV) Neutraal (geen effect) IVV = RTV (geen vreemd vermogen) Hefboomformule: REV = RTV + (RTV – IVV) x (VV/EV) RTV – IVV = interestmarge VV/EV = hefboomfactor Hefboomeffect wordt gunstiger als IVV lager wordt, als de verhouding VV/EV stijgt + RTV>IVV en als RTV stijgt + VV/EV gelijk blijft Cashflow = nettowinst + afschrijvingen Bij berekening van de jaarlijkse cashflow worden de uitgaven voor aflossing + rente van het project niet meegerekend. Er wordt namelijk gekeken of de jaarlijkse cashflow groot genoeg is om de uitgaven voor aflossing en rente te dekken. De laatste cashflow bevat eventueel ook de restwaarde. De cashflow van het laatste jaar is dan = nettowinst + afschrijvingen + restwaarde Terugverdientijdmethode Bepaalt de periode waarin de investering zich terugverdient met cashflows. Geeft de voorkeur aan projecten met een korte terugverdientijd. Een project met een kleine terugverdientijd verkleint de onzekerheid. Dit kan van belang zijn als de onderneming snel liquide middelen nodig heeft of als het een modegevoelig project is. Nadelen: Houdt geen rekening met interest (eerdere/latere cashflows tellen gelijk mee) en verwaarloost cashflows na de terugverdientijd Voordelen: Eenvoudige berekening en houdt rekening met onzekerheid. Netto contante waarde het project met de grootste NCW heeft de grootste voorkeur. Is de NCW negatief, dan is het project niet bedrijfseconomisch aanvaardbaar. Het voordeel van de NCW is dat het rekening houdt met interest en met alle cashflows (dus ook die na de terugverdientijd). Deze methode houdt ook rekening met de factor ‘onzekerheid’ door cashflows die later in de tijd ontvangen worden, contant te maken tegen een hoger rentepercentage. Berekening: Contante waarden van de cashflows – investeringsbedrag = NCW Kosten Constante; nemen niet af/toe als de productie/afzet stijgt/afneemt (relatief constante kosten kunnen stijgen door uitbreiding productie capaciteit, absoluut constante kosten blijven ook dan gelijk) Variabele kosten; nemen toe/af als de productie/afzet stijgt/afneemt 1. proportioneel variabele kosten; veranderen recht evenredig 2. degressief variabele kosten; veranderen minder dan evenredig 3. progressief variabele kosten; veranderen meer dan evenredig Directe: rechtstreeks aan een bepaald product toe te kennen (grondstofkosten, loonkosten) Indirecte: zijn niet rechtstreeks aan een bepaald product toe te kennen (afschrijvingskosten, interestkosten, verzekeringskosten) Bezettingsresultaat kijk in hoe verre de totale constante kosten worden terugverdiend. Voordelig als B>N of W>N , nadelig B<N of W<N. Formule: Bezettingsverschil werkelijke constante kosten: (W-N) x (C/N) Bezettingsverschil begrote constante kosten: (B-N) x (C/N)

M&O:
Brutowinstoplsag methode:
Inkooprijs
Brutowinstopslag
Verkoopprijs ex btw
Btw
Verkoopprijs incl btw

Nettowinstopslag methode:

Inkoopprijs
Opslag inkoopkosten
= vvp
Opslag overheadkosten
= kostprijs
Opslag nettowinst
= verkoopprijs ex btw
Bwt
= verkoopprijs incl vtw

Kostprijs industriële ondermening:

Massaproductie:

Fabricagekostenprijs: (constante kosten/normale product)+(variable kosten/begrote productie)
Commerciële kostprijs: fabricage kostprijs + verkoopprijs per product

Stuk productie:

Directe kosten= direcht toe te wijzen aan product
Indirecte kosten= niet direct toe te wijzen aan product
Kostprijs= directe + indirecte kosten
Bijv: 10% loonkosten hangt samen met indirecte kosten
10% * 1.000 (indirecte kosten) / 8000 (loonkosten)= 0,0125 = 1,25%
0,0125 x 8000 = 100 die tel je er dan bij op

Baten en Lasten:

Inkomsten en uitgaven: zaken die daadwerkelijk zijn uitegeven
Baten en lasten zijn geboekt, maar per definitie in die periode uitgegeven
Eigen vermogen nieuw = eigenvermogen oud +/- saldo baten en lasten

Breakeven:

Dekkingsbrijdage= verkooprijs ex btw- inkoopprijs- overige variable kosten
Break-even afzet= constante kosten/dekkingsbijdrage
Gewenste afzet= constante kosten + doelwinst / dekkingsbrijdage
Resultaten rekening commerciële organisaties:

Omzet - Inkoopwaarde omzet
=brutowinst
Brutowinst – inkoopkosten
=bruto omzetresultaat
Algemene kosten + verkoopkosten + afschrijvingskosten
= overheadkosten
Bruto omzetresultaat- overheadkosten
= nettoomzetresultaat
Rentebaten + rentelasten
= financieringsresultaat
Netoomzetresultaat+financieringsresultaat
=bedrijfsresultaat uit gewone bedrijfsvoering
Bedrijfsresultaat – venootschapbelasting
= resultaat na belastingen

Resultaten analyse handelsonderming:

1, werkelijk verkoopresultaat = (vewachte verkoopprijs ex btw – verwachte kostprijs) * werkelijke afzet
2,resultaat op inkopen= (verwachte inkoopprijs pp – werkelijke inkoopprijs pp) * werkelijk aantal inkopen
3, resultaat op inkoopkosten= (verwachte inkoopkosten pp – werelijke inkoopkosten p.p) * werkellijk aantal inkopen
4, budgetresultaat op inkopen= 2+3
5, budgetresultaat op overheadkosten= (verwachte overheadkosten p.p – werkelijke overheadkosten p.p) * werkelijkste afzet
6, totaal budget resultaat is= 4 + 5
7, bedrijfs resultaat= 1 + 6

Resultaten analyse industriële onderneming:

1, werkelijk verkoopresultaat= (verwachte verkoopprijs ex btw – verwachte kostprijs) * werkelijke afzet
2, totaal efficiency verschillen= (verwachte hoeveelheid – werkelijke hoeveelheid) * verwachte prijs p.p
3, totaal prijs verschillen= (verwacht prijs p.p – werkelijke prijs p.p) * werklijke hoeveelheid
4, bezittingsresultaat = (werkelijke productie – normale productie) * (totale constante kosten/normale productie)
5, budget resultaat= 2+3+4
6, bedrijfsresultaat= 1+5

Balans:

Debit:
Vaste activa:
Materiele vaste activa
Immateriële vaste activa
Financiële vasta activa
Vlottende activa:
Voorraden
Debiteuren
Effecten
Liquide middelen:
Bank
Kas
Credit:
Eigenvermogen:
Geplaatse aandelenkapitaal
Agioreserve
Overige reservers (herwaardering)
Lang vreemd vermogen:
Voorzieningen
Hypothecaire lening
Onderhandse lening
Kort vreemd vermogen:
Crediteuren
Rekening courant krediet

Afschrijvingen:

Aanschafwaarde = aankoopprijs + installatiekosten
Rest waarde= inruilwaarde – sloopkosten
Levensduur= economisch (zolang winstgevend) of technisch (zolang te gebruiken) levensduur
Afschrijving per jaar= (aanschafwaarde – restwaarde)/levensduur
Boekwaarde= (aanschafwaarde-gedane afschrijvingen) of (rest waarde + nog uit te voeren afschrijvingen)
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen= (aanschafwaarde + restwaarde) / 2

Voorraadwaardering:

Fifo: oudste voorraad wordt als eerste verkocht, winst hoger dan bij lifo
Lifo: nieuwste voorraad wordt als eerste verkocht, winst lager dan bij fifo
Vvp: berekend op basis van vaste verrekenprijs, geen verandering winst
Technische voorraad= fysiek aanwezige voorraad
Economische voorraad= technische voorraad – verkochten maar nog niet geleverd + gekocht, maar nog niet ontvangen

Aandelen:

Nominale waarde: waarde op aandeel
Agio: per aandeel extra betaald
= emissiewaarde
Intrinsieke waarde per aandeel= eigenvermogen/aantal geplaatste aandelen

Dividend berekenen:

1, zoek geplaats aandeelkapitaal
2, bereken totale dividend= dividen% * geplaatst aandelen kapitaal
3, controleer of de winst groter is dan dividend uit 2, zo niet geen dividend
4, bereken dividend belasting= 15%* stap 2
5, bereken cash en stock dividend voor belasting= % * geplaatst aandelen kapitaal
6, bereken cash dividend na belasting= cashdividend – volledige belasting
7, totaal dividend= cash dividend na belasting + belasting + stock dividend

Opbrengsten/kosten vs inkomsten/uitgaven:

Opbrengsten: bedrijf levert product of dienst
Kosten: bedijf ontvagt product of dienst
Inkomsten: geld komt binnen op rekening van het bedrijf
Uitgaven: geld gaat van de rekening van het bedrijf

Kerngetalen:

Liquiditeit: korte termijn schulden aflossen
Currentratio= (liquide middelen + vlottende activa)/kort vreemd vermogen >1 is goed
Quick ratio= (liquide middelen + (vlottende activa-voorraden))/kort vreemd vermogen >1 is goed
Solvabiliteit: lange termijn schulden aflossen
Solvabiliteit=eigen vermogen/vreemdvermogen >1 is goed
Rentabiliteit: hoeveel geld wordt verdient met ev,vv en tv
Rentabiliteit eigen vermogen= nettowinst/eigenvermogen x 100
Interestkosten vreemdvermogen= interest kosten/vreemdvermogen x 100
Rentabiliteit totaal vermogen= (nettowinst+interestkosten)/totaalvermogen x 100
Voor rentabiliteit gebruik je ALTIJD gemiddeld vermogen

Hefboomeffect:

Hefboomeffect: meer lenen of meer eigen vermogen
Postitief= IVV lager is dan RTV is REV hoger dan RTV
Interest kosten zijn lager dan winst die wordt gemaakt met de lening
Gunstig om te lenen
Negatief= als IVV hoger is dan RTV is dan REV lager dan RTV
Interestkosten zijn hoger dan winst die wordt gemaakt met de lening
Niet gunstig om te lenen

Cashflow:

Cashflow=saldo van investering= nettowinst – vennootschapsbelasting + afschrijvinen
Voordeel: cashflow word niet beïnvloedt door afschrijvingsmethode

Similar Documents

Free Essay

Introduction to Management

...Describe and evaluate the key elements of Frederick Taylor's approach to 'scientific management' and comment on its applicability in contemporary organisations. (You might select a particular industry or occupational area for this analysis). Scientific management is represented as the priority of task efficiency over the minimal socio-interaction between labourers through the segregation via skill elements (Littler, 1978). Frederick Taylor (1856-1915) describes the role of a worker to instinctively follow orders and execute them with minuscule aspects, without excessive wastage of resources (Bratton, et al., 2010). The contemporary organizations in our society are that which has abolished the traditional configuration and orientates information throughout the entire organisation, thus minimizing reaction time to various stimuli (L, 2012). As technology improves, ease of communication and transport has significantly reduced lag time between processes and so creates the importance of the service industry. The key elements of Taylor’s approach still applies in such organisations despite the many changes in the workplace, however, these have been modified and consequently evolved to suit the different needs and environments these organisations face. The core context of Taylor’s view on scientific management is the segregation of job responsibilities. Given the many processes it takes for a complete product to be transferred from being raw materials to the hands of the consumer...

Words: 1932 - Pages: 8

Free Essay

Auteur

...|démocratie », 1942 |gérer |l’entrepreneur.  | |Economiste libéral né en | | |- Entreprendre est un état d’esprit. | |Autriche. C’est autant un | | |- Le profit rémunère la prise de risque et la | |historien qu’un sociologue. | | |capacité d’innovation de l’entreprise. | |Il place l’innovation au | | |- Les innovations peuvent être liées au | |centre de l’économie | | |processus de production ou à la découverte de | | | | |nouveaux produits. | | | | |- Sans innovation l’économie est condamnée à la | | | | |stagnation. | | | | |- C'est la prise de risque qui renouvelle en | | | | |permanence l’économie. ...

Words: 1809 - Pages: 8

Premium Essay

Shshbfbh

...����������������7 Compensation 2013�����������������������������������������������������������������������������������������13 Experience of a Diversity Manager���������������������������������������������������������������� 14 Diversity and Inclusion in Organisation Today��������������������������������������������� 16 Outlook������������������������������������������������������������������������������������������������������������21 About the Survey Partners�����������������������������������������������������������������������������25 2 Introduction In April 2013, Korn/Ferry and Futurestep, in association with Diversity Council Australia (DCA), conducted a study of Diversity Managers and Human Resource leaders. The survey, the first of its kind conducted in Australia and New Zealand, aims to provide insight into the profile of the diversity function within organisations; on the professionals leading diversity within business and to look forward at the priorities for business in the next 12 to 24 months. In conducting the survey, the survey partners received responses from 103 respondents, representing a 25% response rate. From across industry almost all respondents were from organisations with more than 100 employees, the regulatory threshold for the Workplace Gender Equity Act 2012, 69% have 1000+...

Words: 4982 - Pages: 20

Free Essay

Active Dir

...Active Directory Design Guide Thursday, 25 February 2010 Version 2.0.0.0 Baseline Prepared by Microsoft Prepared by Microsoft Copyright This document and/or software (“this Content”) has been created in partnership with the National Health Service (NHS) in England. Intellectual Property Rights to this Content are jointly owned by Microsoft and the NHS in England, although both Microsoft and the NHS are entitled to independently exercise their rights of ownership. Microsoft acknowledges the contribution of the NHS in England through their Common User Interface programme to this Content. Readers are referred to www.cui.nhs.uk for further information on the NHS CUI Programme. All trademarks are the property of their respective companies. Microsoft and Windows are either registered trademarks or trademarks of Microsoft Corporation in the United States and/or other countries. © Microsoft Corporation 2010. All rights reserved. Disclaimer At the time of writing this document, Web sites are referenced using active hyperlinks to the correct Web page. Due to the dynamic nature of Web sites, in time, these links may become invalid. Microsoft is not responsible for the content of external Internet sites. Page ii Active Directory – Design Guide Prepared by Microsoft, Version 2.0.0.0 Last modified on 26 February 2010 Prepared by Microsoft TABLE OF CONTENTS 1 2 Executive Summary ..............................................................................................

Words: 43732 - Pages: 175

Free Essay

San Carlos Sugar Factory

...pays, avec siège principal dans la ville de Guayaquil. Fondée en 1897, l'Ingenio San Carlos a à son crédit de 110 années d'effort et dévouement au développement du secteur agricole. La société a été créée en 1937 Sociedad Agricola e Industrial San Carlos SA, afin de gérer leurs activités et entreprise. Produites Le sucre est un aliment sain et naturel qui offre une variété d'avantages importants sur le corps pour fournir l'énergie et de la saveur à être ajouté à de nombreux aliments. Il y a aussi quelques autres produits dérivées de la canne a sucre, comme : Miel de CañaPanela Brunette sucre Sucre Pulvérisée San Carlos SA et impact sur l'environnement Le ministère de l'Environnement a reconnu l'effort constant Société agricole et industriel San Carlos SA dans l'utilisation efficace de l'énergie, de l'eau et des matières premières, la réduction des déchets et la réduction et l'atténuation des impacts environnementaux de l'activité agricole, en donnant au maximum certification environnementale équatorienne comme la première entreprise "éco-efficacité" du pays. « Sociedad Agricola e Industrial San Carlos SA, » depuis sa création, a été distingué par la qualité de ses produits et la satisfaction client. Toutefois, cet engagement envers la qualité est devenu plus dimension quand vous cherchez un accent sur les processus, l'amélioration continue et la gestion par objectifs, il a été décidé de mettre en œuvre un système de...

Words: 1647 - Pages: 7

Premium Essay

Contemporary Issues in Reward Management

...Contemporary issues in Reward management James Turley X09893504 Introduction: The organisation in question here is in the process of having a job evaluation done in different divisions of the company to make sure that there is a fair pay structure in place to act as a defence against equal value claims being made. The company is using the point factor system as a method of job evaluation where points are assigned to factors of the job in order of importance. There are different issues that arise from using this system however. It is a time consuming and complex process. The correct data is needed and the personnel manager has rushed the process of gathering data. The evaluation will be inaccurate if the data gathered is not correct. Data relevant to two years ago is being used for the job descriptions. The job role may have changed dramatically in that space of time. The personnel manager in the company has evaluated the jobs of people who he “knows quite well”. The evaluation may become personal in this instance with the personnel manager giving pay and job advantages to the people he has preference to. He may also make assumptions and be judgemental instead of using actual facts. http://moodle.ncirl.ie/course/view.php?id=52 http://books.google.ie/books?id=y5FeP6nME8wC&pg=PA70&lpg=PA70&dq=point+factor+rating+method&source=bl&ots=7sr-4Ocywi&sig=zfPONE_IIzBPpt3IDS2FEvLXUFg&hl=en&sa=X&ei=J2t0T4fEDcK3hAfc8qWnBQ&sqi=2&ved=0CBw...

Words: 2187 - Pages: 9

Free Essay

Fiche de Lecture " Management Scientists Are Human " Geert Hofstede

...MARBOUTY Julien 27/11/2012 TD L Management Scientists are Human - Geert Hofstede - Management Science, Vol. 40, No. 1, Focused Issue: Is Management Science International? (Jan., 1994), pp. 4-13 1. Présentation de l’auteur et contextualisation de son œuvre Geert Hofstede est un psychologue social, professeur d’anthropologie spécialisé dans l’étude du management international et du fonctionnement des organisations. Pionnier de la recherche comparative intellectuelle, il exerce toujours à l’université de Maastricht où il prône le relativisme des cultures en matière de management. C’est d’ailleurs cette même thèse qu’il a défendu en 1994 dans son article intitulé « Management Scientists are Human » dans la revue spécialisée « Management Science ». Pour comprendre sa démarche, la conjoncture économique mondiale des années 90 est intéressante. Dans ses rapports de 1993, la Banque mondiale salue le « miracle asiatique » : des taux de croissance supérieurs à 5,5%, des gains de productivité, de meilleures formations et donc de nouvelles façons de manager s’appuyant sur la gestion du temps (toyotisme) et de l’individu (impliqué dans son réseau). L’Europe traverse, quant-à-elle, une période de récession et tente de réagir en finalisant le projet d’Union Européenne. Geert Hofstede est témoin de ces moments difficiles où le vieux continent doit résister face à la concurrence asiatique. C’est dans ce climat d’incertitude qu’il prend clairement position contre...

Words: 1518 - Pages: 7

Free Essay

Management

...Fiche  management  des  SI  :  chap  1-­‐3     Chap  1  :     • Les  technologies  de  l’information  sont  devenues  de  puissantes  ressources  qui  attirent  des   investissements  que  ce  soit  pour  les  entreprises,  les  ONG  ou  les  orgas  gouvernementales.     • Le  manager  d’aujourd’hui  ne  peut  agir  efficacement  sans  une  connaissance  dans  ces  TI.  Les   décisions  manageriales  impliquent  de  plus  en  plus  la  prise  en  compte  de  ces  technologies   de  l’info     Utilisateurs  finaux  :  ceux  qui  ont  un  contact  direct  avec  le  logiciel  d’application  puisqu’ils   l’utilisent  pour  effectuer  des  tâches  spécifiques.       Pour  un  manager  il  est  important  d’être  un  utilisateur  final  sophistiqué.       Ce  qu’il  faut  réellement  comprendre  c’est  comment  identifier  les  opportunités  d’utiliser  une   technologie  pour  donner  à  notre  firme  un  avantage.       Un  autre  point  important  consiste  dans  le  fait  que  les  technologies  de  l’info  traversent  les   frontières...

Words: 2446 - Pages: 10

Free Essay

Organisation & Decision (French)

...Organisation et Décision Introduction Définition des concepts clés : A. Gestion et management Poly p4 Management : POCC+ nouvelle apparition : la gestion du changement. Organisation : double sens ; Au sens d’un groupement d’acteurs : frontières de moins en moins identifiables économiquement, car coopération en amont, aval etc. Définition 2 est plus d’actualité Éléments constitutifs d’une organisation : - une action mise en œuvre (stratégie politique qui a des conséquences opérationnelles sur moyen et long terme) - une division du travail - une coordination collective - une hiérarchie - des règles officielles et des procédures - une certaine stabilité : fonctionnement dans le temps, perspective d’avenir B. Fonctionnement d’une organisation est influencé par plusieurs variables - Une environnement multidimensionnel (ex : culture nationale), économique (micro et macro), sociologique (éducation, classe d’âge), politique/juridique - Des individus - Une stratégie - Une technologie - Une structure (centralisée, bureaucratique, fonctionnelle) - Des systèmes de gestion (tableau de bord...) - Des performances - Une coalition dominante (zone de pouvoir, etc.) - Une culture ; valeurs partagées, normes, histoire de l’entreprise… C. Structure - Sens étroit : voir poly - Sens large : structure : relation hiérarchique+ transversale D. Décision Action de faire le choix d’une solution à un problème identifié Ansoff : - décisions stratégiques ...

Words: 529 - Pages: 3

Premium Essay

Unit 1- P3 and P4 How Businesses Are Organised and How the Style of Organisation Helps to Fullfil the Purpose

...P3- How businesses are organised. and P4- How the style of organisation helps to fulfil their purposes. My two organisations are H&M (profit-making) and MAA (non-for-profit), as researched in Task 1. The purpose of having an organisational Structure: Division of work: * Division of work is essential in any type of organisation, big or small, everything has to be organised and carried out with care. H&M is a very large international business, therefore a lot needs to be completed and managed, as any ‘slip-up’ could cost the business a lot of money. Dividing up the work between the departments will mean that all the tasks that need to be completed, are done so with great detail and to a good standard in required time to keep the business at the peak of its success. An example in H&M would be, that every department has a deadline by which they have to have done their part of year report for the Annual Report, so all the departments are doing different tasks and writing about their year, but in the end it’s put into one big annual report to be used as progress check and presented to some of the stakeholders such as the shareholders and the head office. MAA is described as a medium sized business; yet the work is still divided between the departments so that all tasks are completed on time and up to a good standard, the difference is that there is much less staff in each department and some staff have more than one type of responsibility within the business...

Words: 3610 - Pages: 15

Free Essay

Comportement Organisationnel

...qui œuvrent dans les organisations d’aujourd’hui vivent une nouvelle ère. Sur plusieurs plans et à bien des égards, nos institutions et les gens sur lesquels elles reposent font face à des défis inédits. La société dans son ensemble a évolué : on s’attend maintenant à ce qu’un rendement élevé aille de pair avec une qualité de vie équivalente; on considère l’éthique et la responsabilité sociale comme des valeurs fondamentales; on respecte l’immense potentiel de la diversité culturelle et démographique; et on reconnaît les conséquences croissantes de la mondialisation sur la vie quotidienne et sur la concurrence. Le cours Comportement organisationnel apporte un éclairage du plus grand intérêt sur cette nouvelle donne avec laquelle doit maintenant composer le monde du travail et des organisations. Son objectif est d’offrir aux étudiants un cadre conceptuel intégrant des connaissances issues des diverses sciences humaines pour parvenir à une meilleure compréhension du comportement humain dans les milieux de travail contemporains. L’étude du comportement organisationnel, dont la pertinence est accentuée par les bouleversements que connaît notre société, s’avère essentielle à quiconque souhaite avoir une meilleure connaissance de soi et des autres dans les organisations. Objectifs généraux Le cours Comportement organisationnel vise à : • • • sensibiliser l’étudiant et l’étudiante à l’importance de l’élément humain dans la gestion des organisations contemporaines en les initiant aux concepts...

Words: 4103 - Pages: 17

Free Essay

Abc Def Ghi Jkl Mno

...Macroeconomic Theory and Development | CPTC 31081: Pre-MSc Accounting (DONE) | DEVC 31112: Les enjeux de l’economie sociale | ECOA 31129: Asian Economies | CPTC 31124: Informations Comptables et Financières (CORE) | DEVC 31114: Economie urbaine et régionale | ECOA 31157: Monnaie et banque | CPTC 21125: Financial Accounting and Reporting (CORE) | DEVC 31134: Etat et gouvernance | ECOA 31180: Macroéconomie: introduction | CPTC 31246: Analyse des états financiers | DEVC 31202: Les modes de gestion des collectives et des services urbains | ECOA 31203: Economie du travail | CPTC 31247: Financial Statement Analysis | DEVC 31204: Marketing urbain | ECOA 31205: Sustainable Energy Economics | CPTC 31254: Audit et Management | DEVC 31206: Strategie et management des organisations à finalité sociale | ECOA 31226: Analyse de conjoncture | CPTC 31261: IFRS – Investor Relations | DEVC 31208: Urbanisme et aménagement | ECOI 31080: Pre-MSc Microéconomie | CPTC 31265: Group Financial Statements | DEVC 31210: Responabilité sociale de l’entreprise et developpement durable | ECOI 31081: Pre-MSc Microeconomics | CPTC 31355: Strategic Business Analysis ad Value Creation | DEVC 31212: Politiques publiques locales | ECOI 31142: Economie managériale | CPTC 31484: Séminaire de recherche comptabilité financière | DEVC 31252: Droit de l’urbanisme, de l’immobilier, et de l’environnement | ECOI31143: Business Economics | CPTC 31485: Research Semoinar in Financial Accounting | DEVC 31402: Seminaire...

Words: 1807 - Pages: 8

Free Essay

Fiche de Lecture Sociologie Des Organisations

... FICHE DE LECTURE LA SOCIOLOGIE DES ORGANISATIONS de PHILIPPE BERNOUX Pour l’obtention du Master Sciences de la société Mention Education, Travail et Formation Spécialité Conduite de projets et Management des Organisations Option : Management de projets événementiels Solène GERON Juillet 2008 SOMMAIRE PREMIERE PARTIE ! Raisons du choix de l’ouvrage ! Biographie de l’auteur ! Bibliographie complémentaire DEUXIEME PARTIE ! Postulats ! Hypothèses centrales ! Démonstration TROISIEME PARTIE ! Résumé de l’ouvrage QUATRIEME PARTIE ! Discussion et Critique ! Actualité de la question traitée dans ce livre ! Conclusion sur l’intérêt que vous avez trouvé à ce travail PREMIERE PARTIE RAISONS DU CHOIX DE CET OUVRAGE L’ouvrage La Sociologie des Organisations doit être lu et étudié par les étudiants dans le cadre de la première année du Master Management de projets événementiels. BIOGRAPHIE DE L’AUTEUR Philippe Bernoux est sociologue, docteur d’état, directeur de recherche au CNRS. Il est également le fondateur du Groupe lyonnais de sociologie industrielle (CNRSuniversité de Lyon II). Il a mené et mène des recherches sur le fonctionnement des entreprises, sur leur création, leur organisatio et l’effet des nouvelles technologies. Il a enseigné dans plusieurs écoles d’ingénieurs, à l’université, dans des centres de formation continue et dans de nombreuses entreprises. Il travaille actuellement sur le changement dans les entreprises et en particulier sur les fusiosn-acquisitions...

Words: 9094 - Pages: 37

Premium Essay

Human Resource of Ritz Carlton

...resource team to analyze and ensure they recruit the most appropriate candidate for the job. Organisations have been seeking, attracting and retaining the best talents available in order to overcome the competitive challenges that they are facing today. Apart from achieving the strategic goals and objectives of an organization, human resource management (HRM) also plays a part in the output of a company performance as it lays down strategic decisions, policies, as well as systems, that may affect the most important asset in the organization, its employees (Armstrong, 2008, p.5). In this assignment, it will reference to Ritz Carlton that is one of the most successful organizations that have acknowledged their human resource (employees) as the most important asset to achieve goals and objectives. The focus on human resources into recruiting, selecting and development has aided them to achieve several worldwide recognition awards such as the gold standard of hospitality (The Ritz-Carlton Hotel Company, 2011). Recruitment and Selection Hellriegel and Slocum (2007, p.161) states that Ritz Carlton knows the type of employees they are looking for in every job position, and is careful to only employ those who display the skills and behavior required to accomplish the job. Ritz Carlton has always been successful in selecting and recruiting the most suitable talents to their organisations that will fit into their cultures, values and service standard that is crucial in maintaining...

Words: 1164 - Pages: 5

Premium Essay

Applied

...laws weren't followed .legalisation is the process of the production of laws , they are set out by the national , state or local organisations. if these legalisation or regulations haven't been followed that can result in accidents occurring , which means that it can put the people at the labs at risk and therefore these accidents have to be rceordered so they wouldn't happen again . COSHH: control of substances hazardous to health is a orgaisatuin that propose rules that need to be fllowed in order to handle hazardous substances in the lab these put the rules out in order to prevent any accidents from occurring . the COSHH it covers a variety of substances like chemicals , fumes and biological agents and many more . it carries risk assessments in order to prevent common lab accidents . it also plans for emergencies . it also helps to train and monitor people who work in the lab . COSHH has been open since 2002 and its been introducing these laws to help to keep the lab safe, these regulations main aim is to control the chemicals are used in a correct way and they workers are protected . it publishes data to control how the chemicals are used and they give these data and reguktons to labs so they can follow them. health and safety inspection : they are a group of people that visit labs and organisations and assess the way the insistituton is arranged and how they control risks from the work related pressure or how they prevent...

Words: 768 - Pages: 4