Free Essay

Architectuur in Nederland

In:

Submitted By juultje90
Words 9429
Pages 38
[pic]

[pic]
Inhoudsopgaven
Titelblad blz. 1
Inhoudsopgave blz. 2
Inleiding blz. 3
Hoofd- en deelvragen blz. 3
Wat is architectuur? blz. 4
Woonhuizen blz. 5
Architectuur & Natuur blz. 6
Architectuur & Decoratie blz. 7, 8
De Nederlandse trapgevel blz. 9 t/m 12
Globale architectuurindeling van Nederland blz. 13 t/m 18
Bouwexplosie na 1945 blz. 18, 19
Architectuur vanaf 1970 tot heden blz. 20 t/m 24
Conslusie blz. 25
Logboek blz. 27, 28
Bronvermelding blz. 29, 30

Inleiding
Het woord architectuur is een groot begrip. Je hebt architectuur aan de buitenzijde van huizen, waar ik het over ga hebben. Maar je hebt ook binnenhuisarchitectuur en tuinarchitectuur. Binnen deze architecten vormen zijn heel veel verschillende stijlen of stromingen te vinden. Ook in elk land heb je een eigen architectuur. Ik ga het vooral hebben over onze eigen Nederlandse architectuur, hoe het ontstaan is en de kenmerken ervan. Sommige mensen zullen denken: ‘Wat maakt mij uit wat voor een soort architecturen er zijn?’. Maar de architectuur is ook belangrijk voor de mens. Dit is ook bij iedereen verschillend. Ik zelf, vind het leuker om door een oud dorpje te lopen dan door een nieuwbouwwijk en de kleinste versierinkjes kunnen mij heel erg opvallen en boeien. De architectuur kan je humeur beïnvloeden. Je kunt met de architectuur een huis koud en kil laten overkomen, maar ook juist gezellig en knus of het kan gezag uitstralen. Ik heb dit onderwerp gekozen omdat ik zelf misschien ook iets met architectuur wil gaan doen. Zoals ik al zei kunnen hele kleine dingetjes mij echt opvallen en kan ik daar kan ik dan helemaal vol van zijn. Ik hoop dat ik in dit verslag een goed beeld kan geven over de architectuur. Veel leesplezier!
Hoofd- en deelvragen
Hoofdvraag: ‘Hoe heeft de Nederlandse architectuur zich door de jaren heen ontwikkeld?’
Deelvragen: ‘Wat is architectuur?’ ‘Woonhuizen’ ‘Architectuur & natuur’ ‘Architectuur & decoratie’ ‘De Nederlandse trapgevel’ ‘Globale architectuurindeling van Nederland’ ‘Bouwexplosie na 1945’ ‘Architectuur vanaf 1970 tot heden’

Wat is architectuur?
Architectuur is de kunst en techniek van het ontwerpen en bouwen van ruimtes die voldoen aan de eisen van de mens. Een architect is dan ook een ontwerper van gebouwen. De ruimtes moeten worden voorzien van verschillende behoeftes, dus het is niet alleen bedoeld als onderdak, wat natuurlijk het belangrijkste aspect is. Bij architectuur is het ook belangrijk dat de indeling van het interieur en het exterieur op elkaar afgestemd zijn. De onderdelen moeten natuurlijk aangepast zijn aan de anatomische bouw van de mens, maar ook de specifieke functie van het bouwwerk mag niet vergeten worden. De eigenschappen van bijvoorbeeld een kerk, zijn heel anders dan die van een gewoon huis en die eigenschappen zijn ook weer heel anders dan die van een station. [1]
De meeste gebouwen die in de loop der eeuwen in Nederland zijn gebouwd behoren tot de traditionele bouw. Men maakt gebruik van lokale bouwmaterialen als hout en later uit klei gebakken bakstenen en dakpannen. De meest economische en functionele bouwwijze moet voldoen aan het volgende. Woningen moeten stevig zijn en tegen allerlei weersomstandigheden bestendig, ze mogen niet instorten, moeten uiteraard waterdicht zijn en beschutting bieden tegen warmte en kou. Voor belangrijke gebouwen, zoals kerken, poorten, kastelen en de eerste overheidsgebouwen, wordt vooral gekeken naar hoe men die in het buitenland, met name Italië en Frankrijk, bouwt. Tot eind 19e eeuw zijn de buitenlandse stijlen dus de belangrijkste bijdrage aan de Nederlandse architectuur. [2]
Zoals al verteld is de bouwwijze een heel belangrijk onderdeel, die in de loop der eeuwen erg is veranderd, afhankelijk van de verschillende beschikbare materialen natuurlijk. In de eerste tien eeuwen werd er vooral gebruik gemaakt van natuurlijke materialen die niet van lange duur zijn zoals hout, riet en stro. Tot in de zestiende eeuw maakte men gebruik van een houten skelet, waar aan vervolgens de rest van het gebouw werd bevestigd. Ook werden, soms nog steeds, eerst de kozijnen vastgesteld voordat men met het metselwerk begon. Pas de laatste tientallen jaren is daar verandering in gekomen. Nu worden eerst de buitenmuren geplaatst en pas daarna komt de afwerking van de deur- en raamkozijnen. De huizen uit de eerste tien eeuwen zijn al lang verdwenen zoals je dus kunt zien. Ze hadden namelijk te slecht materiaal dat het hooguit maar een paar jaar vol zou houden. Aan het eind van de twaalfde eeuw ontstond de baksteen, waar nu nog steeds volop gebruik van wordt gemaakt. Langs de rivieren was er een overvloed aan klei en de zee leverde volop schelpkalk voor de metselspecie. De meeste bewaard gebleven architectuur van Nederland is dan ook die van steen, vooral baksteen. Dit bepaald ook de kleur van het straatbeeld tot nu toe, vooral roodbruin. De natuurstenen banden, ornamenten en geschilderd houtwerk geven de accenten aan het gebouw. De stijl van het bouwwerk wordt dus beïnvloed door het materiaalgebruik en door de kunstzinnige en culturele stromingen van de tijd.[3]

Woonhuizen
Vanaf het verre verleden behoort huisvesting tot de primaire levensbehoeften van de mens. Vroeger leefde men in grotten, in hutten of in een wigwam, maar men wilde meer dat dit. Aan alleen een paar takjes, bladeren, koude stenen en berenvellen heeft de mens namelijk niet genoeg en zal dan ook niet lang leven. Al in het oude Egypte bestond er een groot verschil tussen de huisvesting van de bovenklasse, middenklasse en de ‘gewone mensen’. De bovenklasse had weelderige landhuizen, omringd door een muur waarbinnen ook de tuinen en de nederige stulpjes van de dienaren waren ondergebracht, telde twee verdiepingen, de daken werden door zuilen gedragen (hypostyle hallen) en hadden een aantal kamers. Deze huizen waren bijna vijftig keer zo groot als die van de middenklasse, die voornamelijk uit leem bestonden maar wel sterk afweken van de hutten van de gewone mensen. In het oude Rome woonden de minder welgestelde mensen met meerdere gezinnen in wooncomplexen: insulae. Dit betekent letterlijk ‘eiland’. De insulae zijn een soort flatgebouwen, met 3 of meerder etages. De kamers waren erg klein en er waren open vensters waar het licht en de wind doorkwamen. Een eigen keuken of toilet had men niet en ook water moest ergens op een plein gehaald worden. De begane grond van de insulae werd gebruikt winkel, werkplaats of herberg. Alleen de eerste drie etages waren van baksteen en de daaropvolgende etages waren van hout. De insulae kwamen dan ook vaak in aanmerking met instortingen of branden.
In de middeleeuwen verschilden de woonhuizen nogal van elkaar. In het verwoeste Rome werden de overblijfselen van oude gebouwen opnieuw gebruikt in de nieuwe bouwwerken. In andere steden, zoals Venetië, werd de plaatselijke stijl beïnvloed door de Byzantijnse gewoonte om kostbare materialen te gebruiken als verziering. In noord Europa werden gebouwen vaak gemaakt van hout, met steile daken en zij hadden een skelet van onbedekte balken. In Frankrijk en Engeland werd voornamelijk baksteen gebruikt. Deze materialen zijn op vele manieren gebruikt door veel verschillende culturen.
Door de opeenhoping van hofjeswoningen ontstond in de Renaissance het paleis. Hofjeswoningen waren huizen die rond een binnenplaats werden gebouwd en waaraan torens en andere bouwsels werden toegevoegd. Op de benedenverdieping bevonden zich vaak winkels of opslagruimtes. De aankoop van dergelijke gebouwen werd vaak gevolgd door een renovatie van het gebouw en van de directe omgeving, waaruit het stadspaleis voortkwam.
De herenhuizen zijn een belangrijk kenmerk voor de Nederlandse architectuur. De eerste herenhuizen werden in het 17e-eeuwse Holland gebouwd, waar de kooplieden zeer rijk waren. De heropleving van klassieke Italiaanse elementen, gecombineerd met de gotische stijl van traditionele Nederlandse huizen (een langgerekt oppervlak en een hoge, smalle gevel), brachten originele bouwwerken voort. De herenhuizen behielden hun waardigheid als patriciërshuis (statig woonhuis), maar waren praktisch en sober ingericht om zich aan te passen bij de zich ontwikkelende middenklasse.
In de 18e eeuw werd de behoefte om tegen lage kosten en behoud van elegantie te bouwen steeds sterker. Terwijl het 17e-eeuwse herenhuis een onderkomen bood aan maar één gezin, kwam er in de 18e-eeuw het elegante gebouw dat door meerdere gezinnen werd bewoond in trek. Hierdoor konden alle bewoners gebruik maken van gemeenschappelijke ruimtes, zoals de tuin en het terras. Zo ontstond het ontwerp van het appartementencomplex dat de bouw van woonhuizen gedurende eeuwen zou beïnvloeden. Het appartementencomplex is de meest voorkomende stedelijke woningbouw ter wereld.[4] [5]

Architectuur en natuur
De natuur kan een grote invloed hebben op de architectuur kan ook de bron van inspiratie zijn. In de laatste decennia is tuinarchitectuur uitgegroeid tot een grondige wetenschap: landschapsarchitectuur. Het is belangrijk dat de mens zich in een gebouw prettig voelt, maar dit geld ook voor de omgeving. Zonder de natuur zou het leven op aarde niet mogelijk zijn en daarom is dit ook een belangrijke factor om je in thuis te voelen. Veel architecten maken gebruik van natuurbeelden om zo inspiratie op te doen.
In het verre verleden was blootstelling aan de zon een van de primaire factoren bij de keuze van een bouwplaats. Afhankelijk van omgevingsfactoren als het klimaat en de breedtegraad, werd er gekozen voor een oplossing die de beste verlichting en temperatuur had. In tropische landen bijvoorbeeld wordt er maar nauwelijks gebruik gemaakt van grote raamoppervlakten of ze hebben juist veel luiken. Dit zorgt ervoor dat het interieur niet te heet wordt. In het noorden maakt men juist vooral gebruik van grote raam oppervlakten. Zo komt er tevens meer licht inval.
Een inspiratiebron van architecten kan ook de leer van ‘Feng shui’ zijn, Chinees voor ‘wind en water’. Feng shui is een leer die voortkomt uit oude tradities. Volgens de leer van Feng shui is de wereld doordrongen van positieve krachten die met respect gebruikt moeten worden, en negatieve krachten die men niet mag verstoren. Om deze krachten in harmonie te brengen en negatieve invloeden daardoor uit te sluiten, worden ontwerpen tot aan de indeling en inrichting grondig bestudeerd. Feng shui gaat over de relatie tussen mens en leefomgeving en is gericht op harmonie tussen natuurlijk en gecreëerde vormen. Alles wat de mens maakt is in wezen niet natuurlijk, maar kan wel met die natuur in harmonie gebracht worden.
Tuinen zijn ook belangrijk voor de mens. Hier kan men lekker tot rust komen en je kunt ze ook inrichten zoals je zelf wild. Alle tuinen zijn anders, maar er zijn ook tuinen die gebaseerd zijn op een cultuur. Zo heb je bijvoorbeeld de tuinen uit de oude islamitische wereld, betoverende, aangename lustoorden. Of die van westerse, middeleeuwse steden. Dat waren vaak gewoon kleine stukjes land of boomgaarden. Ook de tuin in het midden van een klooster had een eigen cultuurtje. Deze hadden geneeskrachtige kruiden en er was een plaats voor meditatie. Alle landen hebben zo hun eigen ‘soort’ tuin. Tijdens de renaissance, kwamen de Romeinse patriciërstuinen in de mode en ontwikkelde zich in een monumentale, regelmatige vorm als de Italiaanse tuin. De Engelse landschapstuin benadrukte de schoonheid van de natuur. Het romantische engelse park werd overal in Europa nagebootst. Later werden de Engelse en de Italiaanse stijlen gecombineerd in de ontwerpen van Russel Page. Ook Oosterse tuinen kennen een lange traditie: beekjes, fonteinen en rotspartijen zijn opvallende details. In Japanse tuinen worden met behulp van abstractie en stilte, zorgvuldig rotspartijen ontworpen.
Maar er bestaat niet alleen architectuur en natuur, maar ook natuur en architectuur. Dan heb ik het over de organische architectuur die rond 1900 ontstaan is. Deze architectuur zet zich af tegen de neostijlen en maakt gebruik van de nieuwe mogelijkheden van de techniek om te komen tot een eigentijdse en kunstzinnige vormgeving. Men laat zich daarbij inspireren door de mens en de levende natuur. En worden principes uit de natuur toegepast, zoals de relatie tussen vorm, functie, kracht en constructie en de metamorfose van vormen. Men zorgt dat het gebouw in de omgeving past. Een mooi voorbeeld hiervan is ‘Fallingwater’, het meesterwerk van Frank Lloyd Wright. Het streven van Frank Lloyd Wright was het creëren van ruimte. Muren zijn obstakels. Ook zien wij in dit wereldberoemde bouwwerk de harmonieuze wisselwerking tussen binnen en buiten.[6] [7] [8] [9]
[pic]

Architectuur en decoratie

Onder decoratie verstaan we iets mooier maken. Het woord decoratie is afgeleid van de Latijnse woorden decor en decus die ‘mooi, elegant’ of ‘luisterrijk, waardig’ betekenen. De oudste voorbeelden van het decoreren van de woonomgeving zijn rotstekeningen die meer dan twintigduizend jaar oud zijn. Deze decoratie wordt niet helemaal tot architectonische decoratie gerekend omdat ze werden aangebracht in grotten die in hun natuurlijke staat waren.
[pic]

De Leeuwenpoort in Mycene is een van de eerste voorbeelden van beeldhouwkundige architectuur. Voor de zesde eeuw voor Christus werden de decoraties aangebracht op de onderdelen van het bouwwerk. Daarna werden de figuren achterelkaar afgebeeld zodat er een verhaal ontstond. De zuilstandbeelden van de Loggia van de Kariatiden in Athene zijn het oudst bekende voorbeeld van beeldhouwkundige decoratie met een dragende functie in het bouwwerk. In de middeleeuwen werd dit verder ontwikkeld.
[pic]
De zuilstandbeelden van de Loggia van de Kariatiden in Athene

Bekende Griekse en Romeinse decoratieve Patronen zijn:
[pic]
1. Meander
2. Palmetten en lotusbloemen
3. Eierlijstpatroon
4. Cyma Recta met Romeins ornament en fusarole

In de middeleeuwen werd met decoraties in contrasterende kleuren oppervlakten geaccentueerd, waardoor er een schilderachtig effect ontstond. Het beschilderen van bouw- en beeldhouwwerken met bonte kleuren, polychromie, bereikte zijn hoogtepunt in de islamitische wereld, maar een van de mooiste voorbeelden van het gebruik van polychromie in de middeleeuwse westerse architectuur is de San Miniato al Monte in Florence. In het verre oosten zijn de houten delen van tempels en paleizen vaak voorzien van gouden decoraties. De laatbyzantijnse kerken in Europa zijn te herkennen aan de bakstenen die in een bepaald patroon gemetseld zijn.
Decoratieve rijkdom en variatie werd vanaf de Renaissance belangrijk en werd in het Maniërisme verder uitgevoerd. In de barok en rococo bereikte het zijn hoogtepunt met de rijkelijke versieringen en de gouden en pasteltinten. Aan het eind van de negentiende eeuw, tijdens de art nouveau en Liberty Style, werd het bouwwerk zelf decoratief. [10]

De Nederlandse trapgevel
De Nederlandse trapgevel is ook een vorm van decoratie. We kennen de Nederlandse trapgevel vooral uit de eerste helft van de 17e eeuw. Dat was bij ons de tijd van het Hollandse renaissance of het noordelijk maniërisme. De trapgevel is echter een gevelvorm die al veel langer in ons land bestond. Het begon in de middeleeuwen, vanaf de 12e eeuw in west europa, de tijd van de Romaanse bouwstijl en de gotiek. De Romaanse trapgevel was eenvoudig en sober, met ezelsruggen op de treden; metselconstructie toegepast als afwaterende afdekking van gevelvlakken, tuin- en erfmuren. De stenen zijn staand, verwerkt, meestal onder een hoek van 45 graden, vanaf beide zijden van de muur. De stenen ontmoeten elkaar in een scherpe hoek boven op de muur. Soms in de bovenzijde gedekt met een platte steen.[11] De gotische trapgevel was veel rijker van stijl (zie blz 12). Deze had vensternissen, in de vorm van spitsbogen en pinakels, siertorentje in de gotische bouwkunst, op de treden. De verticale lijn overheerst in de gotische gevel, hoewel ook horizontale speklagen voorkwamen. In de 15e eeuw ontwikkelde zich de oud-Hollandse trapgevel, waarbij het accent op de horizontale belijning lag. In de eerste helft van de 17e eeuw zijn vele aantallen huizen met deze trapgevel gebouwd. Een aantal trapgevels in de 17e eeuw zijn, onder invloed van de renaissance, versierd met klassiek frontons (versierde top van een gevel), rolwerk (soort ornamentiek die in gekrulde vormen uitloopt), voluten (spiraal- krul- of kruisvormige versiering) en klauwstukken (versieringsstuk naast een geveltop). Romaanse en gotische huizen met trapgevels zijn zeldzaam in Nederland.

Voorbeeld van een trapgevel uit 1563 in Renaissance-stijl. Let op de klassieke driehoekige frontons en de klauwstukken. Het pand is het vroegere Sint Jans Gasthuis (ook bekend als de Boterhal) in Hoorn, Kerkplein 39.
Middeleeuwse houten huizen hadden geen getrapte topgevel maar een puntgevel. De langwerpige huizen stonden loodrecht op de straat gericht en hadden meestal een zadeldak, met een dakhelling van 50 tot 60 graden, vanwege het regenachtige weer in ons land. Dit leidde dus tot een steile, driehoekige topgevel aan de voorkant van de huizen, maar ook aan de achterkant. Toen er gebruik werd gemaakt van een trapgevel als geveltype, kwam tegelijkertijd de overgang van hout naar steen als bouwmateriaal voor woonhuizen. De trapgevel komt vooral voor als voorgevel. Maar naast de trapgevels bouwde men ook stenen puntgevels en stenen tuitgevels. Bij deze geveltypes werd langs de schuine zijden zogenaamde vlechtingen van baksteen toegepast, met daarover heen soms een rollaag. De punt- en de tuitgevel komen vooral voor als achtergevel. De trapgevel vond men kennelijk mooier dan de punt- of tuitgevel.
[pic]
Achtergevel van het huis Donkerstraat 26, Harderwijk. Het is een bakstenen tuitgevel met vlechtingen en een rollaag.
De trapgevel komt niet voor in de landen rondom de middellandse zee. Dit komt doordat er in deze landen geen steile daken worden toegepast. De platte daken overheersen in het zuiden. Dit heeft ook te maken met het klimaat. Wij, in het noorden, hebben een regenachtig klimaat en moeten dus zorgen voor een goede afvoer. Kantelen langs de randen van platte daken, komen wel voor in de Zuid-Europese landen. Behalve in Nederland komen er dus ook trapgevels voor in België, Frankrijk, Duitsland en Engeland. Op de volgende bladzijde staat nog een overzicht van de Nederlandse trapgevels. [12]
[pic]

[pic]

Naast de trapgevel, de punt- en de tuitgevel heb je ook nog de halsgevel, de klokgevel en de lijstgevel. Deze gevels spreken voor zich. [13]

De Halsgevel

De Klokgevel

De Lijstgevel

Globale architectuurindeling van Nederland[14]
Romaans (950-1250)

De Romaanse architectuur wordt vooral gekenmerkt door zijn robuuste muren, kleine raampjes en rondbogen. De Romaanse gebouwen waren hierdoor erg gesloten. Dit kwam omdat de dikke muren een gelijkmatige belasting veroorzaakte waardoor er geen grotere openingen mogelijk waren. Het is daarom ook vrij donker in Romaanse kerken. De kleine rondboogvensters en decoraties geven een karakter aan de Romaanse architectuur. De robuuste muren werden versierd met lisenen en rondboogfriezen, die de grote muuroppervlaktes verdelen. De grondvorm van de grotere Romaanse kerk is een basiliek in de vorm van het Latijnse kruis. Ook is er vaak een vieringstoren op de kruising tussen schip en transept.
De Romaanse periode kwam ten einde toen men de kruisgewelven uitvond. Hierdoor was men in staat om grotere openingen te maken. De last van het gewicht werd hierdoor namelijk beter verdeeld. Door de uitvinding van de kruisgewelven veranderde de architectuur en dus ook de periode. Er kwam een einde aan het Romaans en de Gotiek ontstond.[15]
[pic]
“Romaanse kerk Sint Pieter in een buitenwijk van Leuven”
Op deze afbeelding kun je mooi de kenmerken van de Romaanse periode terug vinden. Het is een erg gesloten kerk, met grove, dikke muren en kleine raampjes.

Gotiek (1230-1560)
Zoals ik al zei werd door het onderscheid tussen dragende en scheidende delen een nieuwe ruimteopvatting mogelijk. Dit leidde tot kerkruimten, waarin constructie met kruisribgewelven, luchtbogen en steunberen grote glas-in-loodvensters met spitsbogen mogelijk maakte. De gotische bouwstijl heeft veel verschillen. In elke regio werd de gotiek anders opgevat. Maar de belangrijkste overeenkomst was de drang naar verticaliteit en natuurlijk naar licht en openlijkheid. De lichtsymboliek was ook heel belangrijk. De hemelse rijkdom werd zichtbaar gemaakt door rijkdom in decoratie en in de vorm van gekleurd licht, glas-in-lood. De gotische bouwstijl ziet er veel eleganter uit dan de Romaanse bouwstijl. Dit komt onder andere door het gebruik van vele spitsbogen die de openlijkheid ook toegankelijk maakten. Dankzij de verbeterde technische methodes kon men ook steeds hoger bouwen. Dit had tegelijkertijd een religieuze betekenis, men kon dichter bij de hemel komen en men was dus ook beter in contact met god.
In Nederland zijn maar een aantal gotische kerken gebouwd. Maar er zijn wel veel kerken in Nederland die afgeleid zijn van de gotische bouwstijl. Een aantal van de belangrijkste afgeleide stijlen hiervan zijn de Maasgotiek, de Scheldegotiek, de Brabantse gotiek, de Dermergotiek, de Kempense gotiek, de Utrechtse en Stichtse gotiek en de Nederrijnse gotiek. Er zijn in Nederland dus vele varianten van de gotiek geweest. In de loop van de tijd kregen de vormen een beweeglijker karkater en nam het verticalisme af en rond 1560 werden de gotische vormen vervangen door renaissancevormen. De gotische bouwtraditie bleef nog wel bijna een eeuw merkbaar.[16]
[pic]
“Nôtre Dame in Parijs”
De rijkdom straalt van deze kerk af. Ook is hij veel opener dan de Romaanse kerken. Zoals je kunt zien is hier ook gebruik gemaakt van steunberen en spitsbogen, maar ook van prachtige glas-in-loodramen.
[pic]
Renaissance (1400-1530)
In Nederland kwam de renaissance bijna een eeuw later. De renaissance was de wedergeboorte van de Grieken en Romeinen en men ontdekte opnieuw de architectuur van het oude Rome. De eerste gebouwen in Nederland die gebouwd zijn in de renaissancestijl zijn dan ook bedacht door Italiaanse ontwerpers. Behalve kerken, werden er dit keer ook woonhuizen, villa’s en openbare gebouwen in de renaissancestijl gebouwd. In de renaissance ging met uit van de maatverhoudingen tussen de verschillende ledenmaten van het menselijk lichaam. Voor de plattegrond van de gebouwen ging men uit van geometrische basisvormen: de cirkel, het rechthoek en het vierkant. De gebouwen werden overdekt met een vlak plafond, die vaak versierd waren met cassettes, of tonggewelven. Er zijn wel duidelijke verschillen tussen het begin (vroeg renaissance) en het eind (hoog renaissance) van de renaissance periode. In de vroeg renaissance waren de gebouwen veel robuuster en gesloten. Het zag er vrij sober uit in tegenstelling tot de gebouwen in de hoog renaissance. In de hoog renaissance maakte men vooral gebruik van centraalbouw en koepels. Ook werd er veel meer aandacht besteed aan reliëf en de gebouwen kregen hierdoor een veel dynamischere indruk.

[pic][pic]
Het linker plaatje is een mooi voorbeeld van de vroeg renaissance. Je kunt zien dat het er erg gesloten en somber uitziet. In tegenstelling tot de vroeg renaissance, is de hoog renaissance veel luchtiger zoals je op het tweede plaatje kunt zien. Ook is hier gebruik gemaakt van centraalbouw en een koepel.

Maniërisme (1565-1630)
Het Maniërisme staat bekend om zijn eigen interpretatie. Sommige mensen weken van de renaissance regels af. Ze pasten alles aan op hun eigen manier (maniera), hun eigen stijl. Ook de maniëristen maakten gebruik van symmetrie en klassieke elementen, zoals zuilen, timpanen, architraven en kapitelen, maar pasten dit op geheel eigen wijze toe. Ze maakten er een eigen draai aan. Er waren ook veel elementen die geen functie hadden en die alleen maar diende als decoratie.[17]

[pic]
Een duidelijk voorbeeld van het Maniërisme. Er is gebruik gemaakt van symmetrie en klassieke elementen zoals de zuilen en het timpaan.

Classicisme (1620-1700)
Ook het classicisme werd gekenmerkt door de vernieuwing van de klassieke architectuur. De renaissancistische vormen werden op een zuivere manier toegepast, waarbij de betekenis minder, maar de symmetrie meer werd benadrukt. De gebouwen bestonden uit een eenvoudige hoofdvorm en goede verhoudingen met maar weinig decoratie. Er werd massaal gebruik gemaakt van zuilen. In Nederland had men een eigen vorm van het classicisme: het Hollands classicisme of ook wel classicistische barok. Er werd hier vooral gebruik gemaakt van pilastergevels en halsgevels tot 1665. Daarna werd in Holland de strakke stijl toegepast, of ook wel het pilasterloos classicisme, dat nog wel behoort tot het Hollands classicisme. De gevelonderdelen werden strak weergegeven. Dus scherp uitgesneden vensteropeningen en strakke, kale vlakken. Ook de halsgevel krijgt een vlakke gevel zonder pilasters. Dit werd vooral toegepast bij grote herenhuizen.[18] [19]

[pic] [pic]
De linker afbeelding is een mooi voorbeeld van het gewone classicisme. Er zijn niet te veel tierlantijntjes toegepast en het is mooi strak en symmetrisch afgewerkt.
De tweede afbeelding is een mooi voorbeeld van het Hollands Classicisme. De pilasters worden mooi weergegeven.

Lodewijkstijlen (1700-1810)
We kunnen drie Lodewijkstijlen van elkaar onderscheiden. Van 1700 tot 1740 heerste de Lodewijk XIV-stijl, een barokstijl. Deze architectuur werd gekenmerkt door zware, maar symetrische, decoratieve vormen. Vooral het interieur werd en de voorgevel werd met deze stijl bewerkt. Populaire ornamenten uit de Lodewijk XIV-stijl zijn de schelp en het acanthusblad. De tweede Lodewijkstijl was die van Lodewijk XV en werd dus ook de Lodewijk XV-stijl genoemd, ook wel rococo. Deze stijl heerste tussen 1740 en 1775. Belangrijk voor deze stijl zijn de zwierige asymmetrische, organische ornamenten. Ook hier is het exterieur veel minder belangrijk dan het interieur, waarbij veel gebruik werd gemaakt van stucwerk. De Lodewijk XV-stijl heeft veel lichtere elementen en een elegantere, speelse decoratie. Er worden dan ook vooral pasteltinten gebruikt. In het exterieur is het ook voornamelijk te vinden in geveltoppen, maar ook aan dakkapellen, ingangspartijen en monumentale toegangshekken van buitenplaatsen kan men zien dat de Lodewijk XV-stijl is gebruikt. De laatste stijl is de Lodewijk XVI-stijl, die tussen 1775 en 1810 heerste. Deze laatste Lodewijkstijl wordt gekenmerkt door de elegante, slanke en symmetrische vormen, veel strakker dan het rococo. De Lodewijk XVI-stijl is een versterkt classicisme. De klassieke elementen werden opnieuw toegepast en de gevels werden op een strengere manier uitgedrukt.[20] [21] [22]

[pic] [pic] [pic]
De linker afbeelding is een voorbeeld van de Lodewijk XIV-stijl, oftewel de Barok. De tweede afbeelding is een voorbeeld van de Lodewijk XV-stijl, oftewel de Rococo. De laatste afbeelding is een voorbeeld van de Lodewijk XVI-stijl, een versterking van het Classicisme, ook al een beetje Neoclassicisme.

Neoclassicisme (1800-1880)
Opnieuw was er een grote invloed van de klassieke oudheid. Dit kwam door de opgravingen in Pompei En werden oneindig veel openbare gebouwen in het de Neoclassicistische stijl gebouwd. De uitgangspunten van de Griekse architectuur (eenvoud van vorm en helderheid van constructie) speelde ook een belangrijke rol. Het Neoclassicisme was een reactie op de barok en het rococo. Omdat deze twee stijlen zo enorm overweldigend waren reageerde men hierop met een streng geordende stijl en symmetrie. Het Neoclassicisme wordt gekenmerkt door de blokvormige bouwvolumes met een symmetrie op de middenas.

De Arc de Triomphe in Parijs is een mooi voorbeeld van het Neoclassicisme. De symmetrie komt mooi naar voren en het heeft een blokvormig bouwvolume.

Eclecticisme (1840-1910)
Het eclecticisme is het combineren van kenmerken van verschillende stromingen. Het streven om verschillende denkvormen, werkwijze, stijlen of motieven tot iets nieuws samen te laten smelten. Eclectisch betekent dan ook; het beste uitkiezend. Motieven werden vaak op originele wijze verwerkt. Men zette zich af tegen het statige, starre neoclassicisme. Doordat het eclecticisme zo flexibel was, kon het worden toegepast op alle gebouwen en ook op veel verschillende manieren. Er zijn drie verschillende varianten van het eclecticisme bekend. Allereerst heb je het rondboogeclecticisme. Deze variant is vrij sober, werd vooral gebruikt bij gebruiksgebouwen zoals fabrieken en stations en heerste tussen 1840 en 1860. Een daaropvolgende variant is het internationaal eclecticisme, na 1875. Deze vorm werd vooral gekenmerkt door de vele barokke motieven, maar ook door de Franse Lodewijkstijlen. Vooral hotels, warenhuizen en luxe woningen werden in deze variant gebouwd. De laatste vorm van het eclecticisme is het schilderachtige eclecticisme, na 1880. hierbij werd vooral naar een pittoresk silhouet gestreefd. Het werd gebruikt bij luxe woningen en men maakte gebruik van vooral baksteen en hout.[23] [24]

Neogotiek (1830-1940)
De naam zegt het al; heropleving van de gotiek. De neogotiek was ontstaan in Engeland. Vandaar dat de architectuur van de neogotiek in de eerste paar jaar veel weg had van de Engelse landschapsstijl. In Nederland was er maar weinig belangstelling voor de Neogotiek. Het begon heel langzaam vanaf dat de Engelse koning Willem II, de opdracht had gegeven om een verblijf in Tilburg te bouwen in een gotische stijl. Vandaar dat de vroege neogotiek in Nederland ook wel Willem II-gotiek wordt genoemd. Kenmerkend voor deze stijl is dat vooral de decoratie een gotisch tintje had, maar de constructie was nog steeds neoclassicistisch. Spitsboogvensters met gietijzeren traceringen, veelhoekige steunberen en hoektorentjes zijn belangrijk voor deze stijl. De Willem II-gotiek was dus vooral decoratief en romantisch en werd vooral toegepast in tuinhuizen, verbouwingen van oude landhuizen en kerken.
Het tweede deel van de Neogotiek in Nederland werd ook wel de rationele neogotiek genoemd. Ook de constructie was veranderd van neoclassicistisch naar gotisch. De constructieprincipes van de Franse gotische kathedralen waren hier op eigentijdse wijze verwerkt. Deze neogotiek werd de stijl voor de nieuwe rooms-katholieke kerken in Nederland.[25] [pic]
Op deze afbeelding kun je weer heel goed de kenmerken van de Gotiek terug vinden. Het is veel opener, het ziet er rijker uit en heeft veel spitbogen.

Neorenaissance (1875-1915)
De stijl grijpt terug naar de renaissancebouwkunst. Belangrijk voor deze stijl waren de trapgevels, langgerekte horizontale banden in natuursteen of wit pleisterwerk en kruiskozijnen. Maar ook maniëristische elementen waren belangrijk voor de neorenaissance zoals de klassieke vijf orden; de Dorische, Ionische, Korintische, Toscaanse en Composiet orde, medaillons, cartouches (omlijst) en diamantkoppen.[26]

[pic]

Op deze afbeelding komen het pleisterwerk en de trapgevel mooi naar voren.

Jugendstil (1895-1915)
De Jugendstil heeft een asymmetrische, uitbundige lijnvoering met gestileerde, plantaardige motieven. Er is ook een geometrische kant. Hierbij zijn de parabool- en cirkelachtige motieven belangrijk. Er werd gestreefd naar één geheel, architectuur en interieur lopen in elkaar over. De bewogen lijnen geven emoties en natuurmotieven van allerlei soorten planten en dieren. De Jugendstil kan men vooral terug vinden in grote openbare gebouwen of in villa’s.[27]
[pic] [pic]

De vormen in zowel het interieur als het exterieur zijn bij de Jugendstil gelijk duidelijk en zichtbaar

Rationalisme (1900-1920)
De functie van de gebouwen ging steeds meer een rol spelen bij het ontwerp en men probeerde een eigen stijl te ontwikkelen. De dragende functie van muren, bogen en pijlers werd benadrukt en er werd gebruik gemaakt van sterk en functionalistisch materiaal. Door het gebruik van vlakke baksteenmuren en natuursteen accentueerde men belangrijke punten. Een functionele en logische inrichting van het gebouw stond centraal en men gebruikten strakke, geometrische vormen.[28]
[pic]
Eenvoudig maar wel functioneel. Er wordt hier duidelijk gebruik gemaakt van grote oppervlakten van baksteen.

Nieuw historiserende stijl (1905-1925)
Als reactie op de Jugendstil en het rationalisme ontstond de nieuw historiserende stijl, ook wel heroriëntatie genoemd. Bij de Jugendstil en het rationalisme stond vooruitgang en vernieuwing in de architectuur centraal. Bij de nieuw historiserende stijl echter, werden op traditionele wijze historiserende stijlmotieven toegepast. Ook de nieuw historiserende stijl was onderverdeeld in een aantal verschillende stromingen, waarvan de belangrijkste de ‘Um 1800’-stijl. In 1908 publiceerde de Berlijnse architect Paul Mebes, Um 1800: Architektur und Handwerk im letzten Jahrhundert ihrer traditionellen Entwicklung. Dit boek was bedoeld als voorbeeld, waaruit architecten inspiratie konden opdoen. De gebouwen in de Um 1800-stijl bestonden uit simpele bouwvolumes met ingetogen historische decoratie en sobere maar krachtige dakvormen. Naast de Duitse invloeden op de nieuw historiserende stijl zijn er ook nog Engelse en Amerikaanse invloeden. De Engelse invloed wordt in Nederland Engelse landhuisstijl of cottagestijl genoemd. Ook deze invloed werd bepaald door een voorbeeldboek, gepubliceerd door Hermann Muthesius. De nadruk lag op het vrijstaande landhuis. De landhuizen waren vaak één bouwlaag hoog, werden gedekt door een rieten dak en voorzien van lange horizontale vensterbanden. De Amerikaanse invloeden wordt in ons land het Americanisme of Americana genoemd. Deze invloeden waren ontstaan doordat Nederlandse architecten de Verenigde Staten bezochten en door tijdschriftpublicaties van de Amerikaanse architectuur.
Expressionisme (1910-1930)
Na 1910 ontstond er in Amsterdam een expressieve baksteenarchitectuur. De nadruk lag niet op de constructie van de plattegrond, maar op een plastisch vormgegeven buitenkant. Onder de naam Amsterdamse School vallen architecten die het nieuwe zochten in de decoratieve versiering van de gevels. Uitbundig metselwerk langs schoorstenen, daklijsten, kozijnen en vooral de vormgeving van de hoeken moesten de gevels reliëf geven. Ook de accenten die gegeven werden bij de deuren, portieken en doorgangen zijn kenmerkend voor het werk van de Amsterdamse School. De Art Deco werd in combinatie gebruikt met een andere architectuurstroming zoals de Amsterdamse school. Bij de Art Deco ging het namelijk vooral om decoratie. Na 1925 ontstond er nog een variant van het expressionisme; het zakelijk expressionisme. Dit was een lineaire expressieve variant, waarbij de expressie in de vorm van vlakversieringen en door het geometrisch verspringen van de gevels tot uitdrukking komt. Daarnaast bestond er ook nog het organisch expressionisme. Bij het expressionisme is de uiterlijke vorm, op driedimensionale wijze uitgevoerd. De indeling van de plattegrond en de constructie dienden zich aan te passen aan de uiterlijke vorm. Om het totaalbeeld te versterken werden allerlei kostbare en niet functionele details als torens, hoekoplossingen en geveluitstulpingen ontworpen. [29] [30]
Functionalisme (1915-1965)
Bij het functionalisme worden de constructie en het uiterlijk bepaald door de functie van het gebouw. Schoonheid speelt hier dus helemaal geen rol. De uiterlijke kenmerken moeten een afspiegeling zijn van functionele elementen. De voorkeur wordt gegeven aan moderne materialen zoals gewapend beton, ijzer, glas en staal. Hierdoor ontstonden er ook uitgebreide technisch-constructieve mogelijkheden. Kenmerkend voor deze stroming zijn overstekken en hoogbouw. Er was kritiek op de rechte lijnen en de kale witgepleisterde vlakken. Daarom verschenen er in het functionalisme weer gebogen lijnen en ornamenten. Er zijn ook toepassingen van skeletbouw en een strenge verticale structuur van de verdiepingen (flatbouw). Ook en vooral na de tweede wereldoorlog bleef het functionalisme voor een lange tijd de vormgeving van nieuwbouwwijken bepalen.[31] [32]

Traditionalisme (1925-1965)
De vormen uit het verleden werden bij het traditionalisme opnieuw geïnterpreteerd en verwerkt. Bij het functionalisme stonden de strakke lijnen en het platte dak centraal, maar bij het traditionalisme de baksteenbouw en de hoogopgaande kappen. Bij de kerkenbouw nam men de vroegmiddeleeuwse architectuur als uitgangspunt, voor de woningbouw zocht men inspiratie in de baksteenbouw van het platteland. Het traditionalisme was een anti- stedelijke stijl die zich uitte in de woningbouw, landhuizen en boerderijen. Kenmerkend voor deze stijl is de geslotenheid van de bakstenen gevels, de hoogopgaande pannen zadeldaken met kleine overstekken, de toepassing van eenvoudige, traditionele hoofdvormen en het gebruik van natuurlijke materialen. Doorlopende topgevels, die het zadeldak aan beide zijden afsloten, werden voorzien van hoge trap- of klokgevels. Het traditionalisme was ook erg geschikt voor monumentale bouwwerken als kerken, kloosters, raadhuizen en musea.
Bouwexplosie na 1945
Na de tweede wereldoorlog was er nog maar weinig over van Nederland. Er moesten nieuwe kantoren, woonhuizen en fabrieken worden gebouwd, maar ook de infrastructuur werd hersteld. Na 1945 ontstond er dus een bouwexplosie. Na het renoveren of opnieuw bouwen van de zwaar beschadigde havens, de industrie en de infrastructuur begon men pas aan het herstel van de woningbouw. Het op gang brengen van de woningbouw werd steeds dringender omdat er na de oorlog ook een geboorteoverschot kwam. De mensen waren gelukkig dat de oorlog voorbij was en stichtten grote gezinnen. Je begrijpt wel dat er na deze oorlog nog maar weinig goed geschoolde vaklieden bestonden. Daarom maakte men vooral gebruik van systeembouw, een manier van bouwen waarbij gebruik wordt gemaakt van vooraf gefabriceerde grote onderdelen. De woningbouw bleef echter op het zelfde niveau als voor de oorlog en door het achterstallig onderhoud aan de woningen in de oorlogsjaren was de kwaliteit van de opbouw ook erg slecht. Er ontstond een woningnood.
Om deze redenen werd het noodzakelijk voor de overheid om een rol te spelen bij de wederopbouw van de steden. Door te zorgen voor een goede financiële ondersteuning ontstond er een stimulering voor de hele bouwwereld; stedenbouwkundigen, architecten en bouwondernemingen. In de bezettingsjaren werd er al nagedacht over de wederopbouw, maar dit werd uitgesteld vanwege het financiële tekort en de stilstand in de bouwsector. Tijdens de sombere oorlogsjaren groeide het verantwoordelijkheidsgevoel van de architecten, maar ze realiseerden zich dat ze moesten wachten met de wederopbouw tot na de bevrijding. Uiteindelijk kwam in 1946 ‘het stedenbouwkundige Basisplan’ en men begon met het renoveren van Rotterdam.
Belangrijk vond men, dat er niet alleen nieuwe gebouwen zouden komen, maar ook dat er gebouwen hersteld zouden worden en dat de stadskern als belangrijk historisch erfgoed versterkt zou worden. Dit is bijvoorbeeld gebeurd in de stad Rhenen en Middelburg. Beide middeleeuwse stadskernen werden door de oorlog erg beschadigd. De architecten van de Delftse School probeerden dit in Rhenen. Per gebouw en woongevel waren steeds andere architecten actief om zo de herkenbaarheid en individualiteit van elk pand te verzekeren.
De monumentaliteit was aan de overheidsgebouwen geschonken. Dit was een discussiepunt tussen de Delftse School en de naoorlogse functionalisten. De kritiek van de functionalisten was gericht op de versterking van het gezag door monumentaliteit en het te veel in historisch kader plaatsen van de overheidsgebouwen. Ook de neiging om de woningbouw volgens de historische normen te bouwen werd door hen sterk bekritiseerd. Deze strijd werd pas afgezwakt na het vertrek van prof. Grandpré Molière uit Delft in 1953, een hoogleraar aan de Hogeschool in Delft die een grote invloed had op het Traditionalisme. De invloed van Grandpré Molière heerste niet alleen in Delft maar ook in andere delen, zoals Den Bosch. Uit de Delftse School ontstond dan ook de Bossche School. De belangrijkste bezigheid van deze groep architecten was het streven naar zuiverheid in de architectuur en het streven naar de juiste verhoudingen bij de afzonderlijke onderdelen van een bouwwerk, voornamelijk in de sacrale architectuur.
Het doel van de wederopbouw was zo snel mogelijk zorgen voor nieuwe woningen. Door de snel groeiende bevolking werden de architecten en stedenbouwers gedwongen om snel en goedkoop te bouwen. Het ging er namelijk om, de streefcijfers te behalen en niet om hoe mooi het eruit zou komen te zien, dit kwam pas later. Om deze reden werd er gewerkt met goedkope producten en oplossingen. Er kwam dan ook op een gegeven moment snel woonruimte beschikbaar voor de bevolking, maar men hield geen rekening met de diversiteit en individuele behoeftes. Het was dus een soort huisvestingsprogramma die de gelijkheid bevorderde en antihiërarchisch, niet in volgorde van belangrijkheid, van karakter was. Maar de elke verwijzing naar de in individualiteit van de gebruiker ontbrak. De inbreng van de bevolking op de huisvestingspolitiek was er dan ook bijna niet. Door de hoge woningbouwproductie kon men rond 1960 tevreden vaststellen dat de eerste fase van de wederopbouw, waaronder het wegwerken van de woningachterstand, afgerond was.
In deze tijd werden zelfs de kleinste details, als voordeurluifels, als een overbodige luxe gezien. Dit werkte niet bevorderlijk voor de fantasie van de architecten, maar ook het gevoel van dienstbaarheid aan de wederopbouw was er niet of weinig. Omdat soberheid in was, waren de stadswijken eenvormig en eentonig, Deze periode is daardoor niet echt gunstig geweest voor de ontplooiing van de architectuur.[33] [34]
Architectuur vanaf 1970 tot heden.[35]
Structuralisme (1959-1990)
Het structuralisme, ook wel de Forum groep genoemd naar het gelijknamige tijdschrift, beperkte zich grotendeels tot Nederland. Zij zetten zich af tegen de principes van de Nieuwe Zakelijkheid, het Nieuwe Bouwen. Volgens hen waren de gebouwen uit het Nieuwe Zakelijke te eenvormig en grootschalig gebouwd. Volgens Aldo van Eyck, had het functionalisme de creativiteit gedood en de mens vergeten. Van Eyck haalde dan ook het idee uit de Afrikaanse stedenbouw om de complexiteit van de samenleving en de menselijke emotionele en sociale behoeften in de bouw te weerspiegelen. Door hem werden er grote complexen opgebouwd uit kleine eenheden op menselijke schaal. De gebouwen hebben vaak een opbouw die doet denken aan een soort dorp of kleine stad. De projecten hebben meestal een niet-centrale opbouw, gemeenschappelijke ruimtes en meerdere ingangen. De kubusvorm wordt veel gebruikt in het structuralisme en de projecten zijn vaak voorbereid op toekomstige uitbreidingen, vandaar ook de vele ingangen. Maar dit was ook functioneel voor de mens zijn sociale contacten wat, samen met de mens zelf, centraal stond in het structuralisme. Door een multifunctioneel ruimtegebruik, probeerde men mensen uit te nodigen voor ontmoetingen. De architecten laten zich inspireren door primitieve culturen. Een belangrijke doelstelling van het structuralisme was, dat het gebouw meer moest zijn dan alleen functioneel. ‘Het ruimte geven’ van sociale structuren was ook belangrijk. Een strenge functiescheiding en overzicht, maakt plaats voor multifunctionaliteit en onoverzichtelijkheid. Het resultaat van deze aanpak waren complexe bouwsels van trappetjes, nisjes en steegjes waarin je meteen de weg kwijt raakt. Het onoverzichtelijke karakter brengt wel een soort levendigheid en intimiteit. Piet Blom, ook een bekend structuralismearchitect en leerling van Aldo van Eyck, haalde zijn inspiratie uit Afrika. Hij bedacht de Kasbawoningen. De woningen zijn verhoogd gebouwd, waardoor op de begane grond gemeenschapsruimtes ontstaan. Deze woningen zijn ook zeer dicht op elkaar gebouwd om het sociale contact te bevorderen. Ook heeft Piet Blom de kubuswoningen gebouwd. Het idee achter het structuralisme is, zoals ik al verteld had, dat ze mensen zouden kunnen uitnodigen tot een ontmoeting, waardoor het structuralisme ook wel eens ‘ontmoetingsarchitectuur’ wordt genoemd. Het zou ongetwijfeld met de beste bedoelingen ontworpen zijn, maar menselijk gedrag vastleggen in steen en beton bleek in vele gevallen toch niet zo’n succes te zijn. [36]

Organisch bouwen (1925-heden)
De organische architectuur dankt haar inspiratie aan de wetten van de levende natuur. Men is ervan overtuigd dat de gebouwde omgeving van invloed is op het uiterlijk en innerlijk leven van mensen. De belangrijkste kenmerken van de organische architectuur, is de vrije, expressieve en natuurlijke vormgeving. Tegelijkertijd probeert men gebruik te maken van de nieuwste bouwtechnische mogelijkheden. Men streeft ernaar om zowel individuele mensen als organisaties te ondersteunen in hun gezondheid, functioneren, welbevinden en ontwikkeling. Bij het ontwerpen van nieuwe bouwvormen spelen het geheel van natuurlijke elementen, belevingswaarden, kunst, levensfasen en sociale processen een belangrijke rol. De organische architectuur is een expressionistische stroming die zich, net als het structuralisme, afzet tegen het functionalisme. Basis van deze stroming is de Jugendstil en de architectuur van de antroposofische beweging, een ontwikkelde levensbeschouwing over de mens in verhouding tot het geestelijk wezen van het heelal. Er wordt in de organische architectuur ook gebruik gemaakt van de Gulden Snede en de vijfhoek is een veel gebruikte vorm. Ook kleur is een belangrijk onderwerp in de organisch bouwen. [37]

“Louis Sullivan (1856–1924) introduceert als een van de eersten het begrip ‘organische architectuur’. Zijn aan de natuur afgelezen credo ‘form follows function’ maakt hij tot hoeksteen van zijn ontwerpen. Daarbij wekt hij zijn geometrische bouwmassa’s tot leven door een bijzonder rijke en levendige ornamentiek.

Frank Lloyd Wright (1869–1959) ontwikkelt de organische architectuur in diverse richtingen verder. Hij breidt het begrip ‘organisch’ uit tot de relatie tussen gebouw en omgeving, de continuïteit van de binnen- en buitenruimte, de samenhang tussen delen van een gebouw en het geheel en tot de eerlijke omgang met bouwmaterialen.

Antoni Gaudí (1852–1926) bedient zich als eerste van een sterk plastische vormgeving die de bouwmassa tot leven lijkt te wekken. De krachten die in de constructie werken vormen daarbij voor hem een belangrijk uitgangspunt. Aan het einde van zijn leven ontwikkelt hij voor de Sagrada Familia een aan de natuur ontleende geometrie van dubbelgekromde vlakken.

Rudolf Steiner (1861–1925) introduceert het aan Goethe ontleende principe van de ‘metamorfose’in de architectuur. Hierdoor worden ontwikkelingsprocessen zoals die werkzaam zijn in natuur, cultuur en menselijk leven beleefbaar gemaakt. Door zich in deze vormen in te leven kan een bewustzijn voor samenhangen en een beweeglijk denken ontwikkeld worden.”[38]

High Tech (1970-1990)
Bij High Tech architectuur werd er zoveel mogelijk gebruik gemaakt van geprefabriceerde onderdelen om het simpel te houden. De High Tech gebouwen hebben het uiterlijk van een machine, doordat de installaties en de constructies van de gebouwen als een soort versiering aan de buitenzijde van het gebouw zijn geplaatst. Binnen hield men een grote, flexibele ruimte over. Deze High Tech gebouwen worden dan ook vooral gebruikt als industriehallen, kantoorgebouwen en stations. De hoofdmaterialen zijn staal, aluminium en glas. Doordat de installaties aan de buitenzijde van het gebouw zijn geplaatst, hebben de gebouwen maar weinig onderhoud nodig en het ontwerp van High Tech gebouwen is vaak op die wijze gebouwd dat ze goedkoop, gemakkelijk en snel te bouwen zijn. Ook het gebruik van kleur is belangrijk in de High Tech architectuur. Er worden vooral primaire kleuren gebruikt die praktisch toe worden gepast in plaats van decoratief.
Het bekende ‘glazen huis’ is een mooi voorbeeld van high tech architectuur, maar ook van de organische architectuur. Je kunt zien dat er gebruik is gemaakt van de high tech-materialen en de ruimte is ingericht als een exotisch landschap met water en sculpturen.[39] [40]
Neorationalisme (1975-1990)
Eind jaren zeventig, zette de architecten zich af tegen de kleinschaligheid van het structuralisme en het organisch bouwen. Architectuur en stedenbouw, moesten zich weer aan de gebruikseisen houden en niet beïnvloed worden door eigen gevoel. Ook vonden de neorationalisten dat stedenbouw weer op de eerste plaats moest komen te staan. De gebouwen moesten zich aanpassen aan het stedenbouwkundige plan. Carel Weeber, een bekend neorationele architect, liet enorme wooncomplexen bouwen die door velen bekritiseerd werden als "monotone, harteloze bouwwerken". Kenmerkend voor de neorationalistische architectuur zijn dan ook de grootschalige, gesloten bouwblokken. Het beeld wordt bepaald door een sobere architectuur, vaak in grijswitte of leverkleurige tinten. Maar ook bruine baksteen komt vaak voor. De vormen zijn zeer eenvoudig geschapen, rechthoekig is de hoofdvorm. De schaduwomtrek is vrij strak en er wordt maar weinig gebruik gemaakt van in- en uitspringende objecten. De gevelcompositie is vaak logisch en systematisch opgebouwd. In de neorationalistische gebouwen wordt er ook veel gebruik gemaakt van geprefabriceerde gevelpanelen met een bekleding met tegels. Deze zijn vooral door Weeber veel toegepast. Gebouwelementen als balkons, dakranden, entreeportalen, plinten enzovoorts, worden in het neorationalisme niet of nauwelijks gebruikt als middel om het gebouw meer bijzonder te maken. Als er al balkons zijn gebouwd, zijn die op industrieel vormgegeven, grove hekken of grof beton, en hebben dus een hele ‘koude’ indruk. Ze hangen als het ware als losse bakken aan de gevel. Het enige decoratieve van het neorationalisme zijn de smalle, horizontale banden metselwerk in een afwijkende kleur, ook wel ‘spekbanden’. De detaillering en afwerking is grof en standaard. Het stratenpatroon en de indeling is overzichtelijk en gebaseerd op duidelijke, geometrische hoofdvormen, lange lijnen en gebouwen die de stedenbouwkundige hoofdstructuur versterken.[41]

Postmodernisme (1980-heden)
Het postmodernisme is een verzamelnaam voor verschillende stijlen van na 1980. Deze stijlen hebben met elkaar gemeen dat ze zich laten inspireren door de architectuur uit andere tijdperken en andere landen, of juist door de moderne, geïndividualiseerde samenleving, met zijn snelle beeldcultuur (tv, video, film e.d.), kunstmatigheid en permanente veranderingen. Het postmodernisme is erg individualistisch. Een postmoderne wijk bestaat uit een grote diversiteit aan grondverdelingen, gebouwtypen en architectonische ontwerpen. Er wordt ook vaak gebruik gemaakt van thematische stedenbouw. Bij het postmodernisme worden de leerstellige stijlopvattingen van het modernisme opzij gezet. Abstractie, kubus vormen en stijlzuiverheid worden ingeruild voor fantasie, vormvrijheid en collageachtige ontwerpen. Het postmodernisme kun je ook opsplitsen in het classicistische en het historiserende postmodernisme. Het classicistische postmodernisme was weer een herontdekking van de klassieken. Een kenmerk is dan ook het gebruik van klassieke elementen in combinatie met moderne elementen, zoals vliesgevels. De klassieke elementen als gevellijsten, kapitelen en zuilen worden vaak uitgevoerd in gefabriceerd beton. Hierdoor werd het classicistische postmodernisme halverwege de jaren tachtig dan ook vertaald in het neorationalisme. Bij het klassiek postmodernisme is de vormgeving statisch en formeel, gebaseerd op klassiek principes zoals 1 duidelijke hoofdvorm, monumentaliteit, symmetrie, verticale ramen, decoratie en een klassieke gevelbeëindiging (dakrand, timpaan). De materialen en kleuren zijn vaak traditioneel, dus donkere baksteen en aardkleuren. Het bouwen in historiserende stijlen van eigen bodem, neemt vanaf de jaren negentig flink toe. Je kunt volop huizen in de jaren 30-stijl zien en de ‘remake’ van de historische stijlen van voor de jaren 30. [42]
Deconstructivisme (1988-2000)
Doordat er steeds veranderingen, verwarring en chaos in de maatschappij was en de architecten hierdoor geïnspireerd raakten, leidde dit in de jaren tachtig tot een nieuwe stijl; het deconstructivisme. Het woord zelf zegt het al; tegen de constructie ingaan. Men probeerden dus de chaos, verwarring en veranderingen in de bouwwerken tot uiting te laten komen. De functie bepaalt de sfeer van het gebouw. Het deconstructivisme is een moderne variant van het modernisme en heeft overeenkomsten met het constructivisme. De voorkeur gaat namelijk uit naar dynamische vormen, heldere en open constructies. De ruimtelijke gebouwen hebben een diversiteit aan materiaal en kleurgebruik. Zo worden er kunststof, triplex, beton, staal, glas, gaas, golfplaat en diversen houtsoorten gebruikt. Door deze diversiteit aan materialen lijken sommige deconstructivistische gebouwen op een verwarrende verzameling van willekeurig bij elkaar geplaatste vlakken en draaiende lijnen, die samen een indruk maken alsof het hele gebouw elk moment in elkaar zou kunnen storten.[43] [44]

Neomodernisme (1994-heden)
De uiterlijke vorm van het gebouw is bij het neomodernisme heel belangrijk. Ook vind men dat alles zichtbaar moet zijn, net als bij de high tech architectuur. Het neomodernisme vindt dat je de constructie als het ware naar buiten moet brengen, maar het gebouw moet wel mooi blijven. Er wordt gebruik gemaakt van dezelfde vormtaal als het functionalisme, het Baushaus en De Stijl. Vooral de uiterlijke vorm is belangrijk, platte daken en horizontale raamstroken. Men maakt gebruik van veelzijdig materiaal en kleurgebruik. In tegenstelling tot het modernisme wordt er wel regelmatig gebruik gemaakt van baksteen. Maar ook typische materialen van het modernisme als glazen bouwstenen en stucwerk worden weer toegepast.[45]
Supermodernisme (1995-heden)
In het begin van de jaren negentig ontstaat er onrust in de architectuurwereld in Nederland. Men wist niet zeker of er wel een nieuwe architectuurstroming ontstaan was. Toen besloot men om het oude modernisme los te laten en aan iets nieuws te beginnen. Maar was er ook daadwerkelijk sprake van een nieuwe architectuur? Volgens Hans Ibelings wel. In 1998 publiceerde hij het boek ‘Supermodernisme. Architectuur in het tijdperk van globalisering’. Hierin laat hij weten dat de architectuur wel degelijk aan het veranderen is en dat dit samengaat met de globalisering. Volgens Ibelings zet het supermodernisme zich af tegen het postmodernisme, maar heeft wel een verwantschap met het oude modernisme. De vorm staat bij het supermodernisme los van de functie. Dit wil zeggen dat aan de buitenkant van het gebouw, niet te zien is wat voor een functie het gebouw heeft. De vormen zijn heel eenvoudig en er is een grote diversiteit aan materiaal en kleurgebruik. Zo wordt er veel gebruik gemaakt van glas, dat de neutraliteit van de architectuur benadrukt. In tegenstelling tot de eenvoudige buitenkant, is het interieur van het supermodernisme vrij ingewikkeld. In het interieur zijn vaak vloeiende ruimtes en schuin aflopende vlakken te vinden. Ook is er veel aandacht voor technologische aspecten. Constructie en techniek spelen een belangrijke rol. De gebouwen in deze tijd zijn niet plaatsgebonden. Door de veel snellere infrastructuur, zijn afstand en plaats niet meer van belang. Overal ter wereld treft men dezelfde kenmerken aan. Het supermodernisme is in feite een perfectionering van het modernisme.[46]

Conclusie
Zoals u heeft gelezen heeft de Nederlandse architectuur een hele ontwikkeling meegemaakt. Vanaf dat de mens bedacht dat men een huis nodig heeft, zijn er heel veel verschillende manieren geweest waarop er huizen zijn gebouwd. Allereerst moest het natuurlijk tegen alle weersomstandigheden kunnen. Toen men dat goed onder de knie had, kon men aandacht aan het uiterlijk van het huis besteden. Zo kreeg je dus verschillende stijlen, want je raakt na een tijdje ook uitgekeken op een stijl, mensen wilde verandering en ondertussen dacht men ook aan de technologische ontwikkeling. De architectuur is, zoals ik in de inleiding al had verteld, ook voor ieder land weer verschillend. Wij Nederlanders wonen namelijk in een regenlandje, daardoor hebben wij erg schuine daken voor een goede regenafvoer. Ook is er in Nederland veel wind en kunnen wij goed gebruik maken van windmolens. Ook die zijn in verschillende staat te vinden.
Ik heb veel geleerd over de architectuur en ik vond het ook wel leuk om eraan te werken. Niet altijd natuurlijk, maar toen ik eenmaal bezig was ging hij vrij snel. Ik hoop dat u er ook nog wat van heeft opgestoken!

Logboek
Wat gedaan? Hoelang?
Onderwerp zoeken en hoofd- en deel- 2 uur vragen bedenken
Boeken in de bibliotheek gezocht + 3 uur informatie op internet
Plan van aanpak gemaakt, belangrijk informatie 1 uur opgeschreven Stukje Romaans + Gotiek 2 uur
Stukje Renaissance + Maniërisme + 2 uur
Classicisme
Stukje Lodewijkstijlen + Eclecticisme 1 uur en 30 minuten
Stukje Neogotiek + Neorenaissance + 2 uur
Jugendstil + Rationalisme
Stukje Nieuw Historiserende stijl + 1 uur en 30 minuten
Expressionisme
Stukje Functionalisme 1 uur
Bibliotheek 1 uur
Stukje Traditionalisme + wat is architectuur 3 uur
Stukje architectuur en decoratie 1 uur
Bibliotheek 30 minuten
Stukje Bouwexplosie 2 uur
Stukje architectuur en natuur + woonhuizen 3 uur
Stukje Structuralisme + Organisch bouwen + 2 uur en 30 minuten
High Tech
Stukje Neorationalisme + Postmodernisme + 3 uur
Deconstructivisme + Neomodernisme
Stukje Supermodernisme 1 uur en 30 minuten
Stukje Trapgevels in Nederland 2 uur
Bronnen + Inleiding + Conclusie 3 uur

Logboek +Plaatjes 3 uur
Inhoudsopgave 30 minuten
Totaal 42 uur

Bronnen
Boeken: Architectuurgids van Nederland; Marian Stenchlak

Geschiedenis van de architectuur; MArco Bussagli

Bouwstijlen in Nederland 1040-1940; Roland Blijdenstijn & Ronald Stenvert

De Nederlandse architectuur in een notendop; Paul Groenendijk

Kunst op niveau; P. den Hertog.

Sites: http://www.historischetuinen.nl/gevels.html

http://home.tiscali.nl/~wr2777/Trapgevels.html

http://www.joostdevree.nl/bouwkunde/begrippen_n.htm

http://www.casavrolik.nl/else/NederlandSupermodern_2004.pdf

http://www.mathys-bvba.be/bouwinfo/ezelsrug.htm

http://www.zuideramstel.amsterdam.nl/live/index.jsp?nav=363&loc=74274&det=25193 ( postmodernisme

http://nl.wikipedia.org/wiki/Deconstructivisme

http://www.joostdevree.nl/bouwkunde/deconstructivisme_het_verhaal.htm

http://www.dutch-sculptors.org/new/events.htm

http://users.compaqnet.be/architectuur20/hight/

http://www.zuideramstel.amsterdam.nl/live/index.jsp?nav=363&loc=74274&det=25193 ( neorationalisme

http://www.expo.organische-architectuur.org/nl/01_ontstaan/01-1.html

http://nl.wikipedia.org/wiki/Structuralisme_%28architectuur%29

http://www.beursvanberlage.nl/tentoonstellingen/organisch.html

http://www.20eeuwennederland.nl/themas/bouwkunst/bouwexplosie%20na%201945/

http://www.architectuur.org/stromingen.php#neoratio

http://www.20eeuwennederland.nl/themas/Bouwkunst

http://vanlaarhovencombinatie.nl/uitgangspunten/fr_uitgangspunten.html

http://nl.wikipedia.org/wiki/Feng_Shui

http://nl.wikipedia.org/wiki/Insula

http://nl.wikipedia.org/wiki/Romaanse_stijl

http://nl.wikipedia.org/wiki/Gotiek

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mani%C3%ABrisme

http://nl.wikipedia.org/wiki/Classicisme

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hollands_classicisme

http://www.20eeuwennederland.nl/themas/bouwkunst/de%20lodewijkstijlen/

http://www.20eeuwennederland.nl/themas/bouwkunst/de%20lodewijkstijlen/846.html

http://historie.denhaag.org/lod14.htm

http://historie.denhaag.org/eclec.htm

http://www.joostdevree.nl/bouwkunde/begrippen_e.htm

http://nl.wikipedia.org/wiki/Neogotiek

http://nl.wikipedia.org/wiki/Neorenaissance

http://nl.wikipedia.org/wiki/Jugendstil

http://www.kunstbus.nl/verklaringen/rationalisme.html

http://www.bma.amsterdam.nl/adam/nl/aschool.html

http://www.kunstbus.nl/verklaringen/art-deco.html

http://nl.wikipedia.org/wiki/Functionalisme_%28architectuur%29

http://www.kunstbus.nl/verklaringen/functionalisme.html

http://www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek/

-----------------------
[1] Geschiedenis van de architectuur; Marco Bussagli
[2] De Nederlandse architectuur in een notendop; Paul Groenendijk
[3] http://www.20eeuwennederland.nl/themas/Bouwkunst
[4] http://nl.wikipedia.org/wiki/Insula
[5] Geschiedenis van de architectuur; MArco Bussagli
[6] Geschiedenis van de architectuur; Marco Bussagli
[7] http://vanlaarhovencombinatie.nl/uitgangspunten/fr_uitgangspunten.html
[8] http://nl.wikipedia.org/wiki/Feng_Shui
[9] http://www.expo.organische-architectuur.org/nl/01_ontstaan/01-0.html
[10] geschiedenis van de architectuur Marco Bussagli
[11] http://www.mathys-bvba.be/bouwinfo/ezelsrug.htm
[12] http://home.tiscali.nl/~wr2777/Trapgevels.html
[13] http://www.historischetuinen.nl/gevels.html
[14] Bouwstijlen in Nederland 1040-1940; Roland Blijdenstijn & Ronald Stenvert
[15] http://nl.wikipedia.org/wiki/Romaanse_stijl
[16] http://nl.wikipedia.org/wiki/Gotiek
[17] http://nl.wikipedia.org/wiki/Mani%C3%ABrisme
[18] http://nl.wikipedia.org/wiki/Classicisme
[19] http://nl.wikipedia.org/wiki/Hollands_classicisme
[20] http://www.20eeuwennederland.nl/themas/bouwkunst/de%20lodewijkstijlen/
[21] http://www.20eeuwennederland.nl/themas/bouwkunst/de%20lodewijkstijlen/846.html
[22] http://historie.denhaag.org/lod14.htm
[23] http://historie.denhaag.org/eclec.htm
[24] http://www.joostdevree.nl/bouwkunde/begrippen_e.htm
[25] http://nl.wikipedia.org/wiki/Neogotiek
[26] http://nl.wikipedia.org/wiki/Neorenaissance
[27] http://nl.wikipedia.org/wiki/Jugendstil
[28] http://www.kunstbus.nl/verklaringen/rationalisme.html
[29] http://www.bma.amsterdam.nl/adam/nl/aschool.html
[30] http://www.kunstbus.nl/verklaringen/art-deco.html
[31] http://nl.wikipedia.org/wiki/Functionalisme_%28architectuur%29
[32] http://www.kunstbus.nl/verklaringen/functionalisme.html
[33] http://www.20eeuwennederland.nl/themas/bouwkunst/bouwexplosie%20na%201945/
[34] Architectuurgids van Nederland; Marian Stenchlak
[35] http://www.architectuur.org/stromingen.php#neoratio
[36] http://nl.wikipedia.org/wiki/Structuralisme_%28architectuur%29
[37] http://www.beursvanberlage.nl/tentoonstellingen/organisch.html
[38] http://www.expo.organische-architectuur.org/nl/01_ontstaan/01-1.html
[39] http://www.dutch-sculptors.org/new/events.htm
[40] http://users.compaqnet.be/architectuur20/hight/
[41] http://www.zuideramstel.amsterdam.nl/live/index.jsp?nav=363&loc=74274&det=25193 ( neorationalisme
[42] http://www.zuideramstel.amsterdam.nl/live/index.jsp?nav=363&loc=74274&det=25193 ( postmodernisme
[43] http://nl.wikipedia.org/wiki/Deconstructivisme
[44] http://www.joostdevree.nl/bouwkunde/deconstructivisme_het_verhaal.htm
[45] http://www.joostdevree.nl/bouwkunde/begrippen_n.htm
[46] http://www.casavrolik.nl/else/NederlandSupermodern_2004.pdf

Similar Documents

Free Essay

B.Marshall

...com/pub/bryan-marshall/3/43a/b84 | Opleidingen Certificering | : | Bedrijfskundige informatica BI (ing.) - Haagse Hogeschool- Den Haag1996-1999H.A.V.O. - Stivar College- Rotterdam * MSP Foundation -2013 * Service Oriented Architecture concepten - 2012, * Oracle management overview - 2011, * BiSL Foundation gecertificeerd – 2010, * ITIL V3 gecertificeerd - 2009, * Coaching management training (Capgemini) - 2009 * Citrix Metaframe Presentation Server 4.5- 2008, * Prince 2 foundation & practitioner gecertificeerd - 2007, * Masterclass ICT & Business Management (Avans) - 2007, * Microsoft Certified Professional - 2006, * Management en leidinggeven (Intermediair) - 2001, * CCNA (Azlan) - 2000 | Talen | : | Nederlands: vloeiend in woord en geschriftEngels: goed | | | | | Profiel | Ik ben een ICT manager/teamleider in hart en nieren. Met fundamentele kennis van ICT en de organisatievormen die nodig zijn om deze technologie te gebruiken. Daarnaast jarenlang ervaring in het managen van projecten en het ontwikkelen van medewerkers en teams. Mijn stijl van managen stem ik af op de behoeften van mijn omgeving (van coachend tot sterk sturend) en laat talent (op)bloeien. Als het mogelijk is, blijf ik graag op de achtergrond; als het nodig is ben ik met verve het boegbeeld van de organisatie. Ik ben daardoor een motiverend, inspirerend, integer en daadkrachtig no-nonsense manager in zowel de profit als non-profit sector. Na elke...

Words: 2672 - Pages: 11

Free Essay

Cervixcancer in the Period of 1925-31

...Cervixcarcinoom Een literatuuronderzoek naar artikelen uit het Nederlands Tijdschrift van Geneeskunde, tussen de periode 1925-1931 en het heden M. J. Holtslag 0905585 Groep 4 10 april 2012 LUMC Geneeskunde jaar 1 Abstract Literatuuronderzoek is verricht naar de pathogenese, diagnose, behandeling en prognose van cervixcarcinoom in de periode 1925-1931. De bevindingen zijn vervolgens vergeleken met huidige technieken en kennis over cervixcarcinoom. Hiervoor is gebruik gemaakt van Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie en GoogleScholar. In 1925-1931 was de oorzaak van cervixcarcinoom onbekend. De diagnostische middelen waren een vaginaal toucher en proefcurrettement. Operaties en radiotherapie waren standaardbehandelingen, chemotherapie bevond zich toentertijd in een experimentele fase. Afhankelijk van patiënt-delay werd de prognose slechter alhoewel het relatief late verschijnen van klachten een goedaardig proces indiceerde. Tegenwoordig is de diagnostiek verbeterd middels uitstrijkjes, HPV-test, colposcopie, echografie en hysteroscopie waarmee cervixcarcinoom in een vroeg stadium gedetecteerd kan worden. Voor premaligne laesies worden portiosparende technieken (cryochirurgie en laserevaporatie) en destructieve technieken (lisexcisie en exconisatie) gebruikt. Afhankelijk van het stadium cervixcarcinoom worden conisatie, radicale hysterectomie met mogelijkerwijs bilaterale pelviene lymfadenectomie...

Words: 2840 - Pages: 12

Free Essay

Vs Cultural

...Analyse 5 4. Aanbevelingen 11 5. Referenties 14 Bijlage 1 – Eigenwerkverklaring 15 Introductie * Onderdeel van het vak Intercultureel Management in het 2e jaar van Saxion Commerciële Economie Compact, vormt het schrijven van een cultureel profiel van een land naar keuze waar je bedrijf naar gaat exporteren. In mijn geval heb ik als bloembollen exporterend bedrijf gekozen voor Amerika. Nederland exporteert jaarlijks ca. 4 miljard bloembollen1. De grootste afnemer van bloembollen zijn de Verenigde Staten van Amerika. Hier gaan jaarlijks 800 miljoen bloembollen ter waarde van meer dan 100 miljoen euro naar toe. Ruim de helft van de uitgevoerde bloembollen zijn tulpen. Daarna volgen gladiolen, narcissen en hyacinten. Het begrip cultuur wordt in verschillende verwante betekenissen gebruikt2: · In brede zin wordt het gebruikt voor ‘alles wat door de samenleving wordt voortgebracht’. De levensvisie en levenswijze van een volk (de manier van zien, zijn en doen). · In engere zin wordt het woord gebruikt voor kunstuitingen of voor kunst, wetenschap, literatuur en architectuur. Het woord cultuur komt uit het Latijn van cultura en is afgeleid van colere wat bebouwen, bewerken, vereren, versieren en onderhouden betekent. 1http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/internationale-handel/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-3339-wm.htm 2http://nl.wikipedia.org/wiki/Cultuur Beschrijving * Beschrijving van de culturele hardware, de culturele software en de culturele...

Words: 4917 - Pages: 20

Free Essay

Leisure de Kuip Rotterdam

...ook de uitgelezen kans om me eens meer te verdiepen in het stadion, en vooral de plannen van het stadion voor de toekomst. Ondanks het aantal grote artiesten die in het verleden in de Kuip een optreden hebben gegeven, staat De Kuip de afgelopen jaren bekend als een Voetbalstadion, maar ook niet meer dan dat. Hoe komt dit? Hoe kan dit worden opgelost? En wat zijn de plannen voor de toekomst? Aan de hand van deze vragen ben ik onderzoek gaan zoen. Mijn bevindingen heb ik in dit rapport uitgewerkt. Ondanks dat ik hier een boek over zou kunnen schrijven heb ik het verslag moeten beperken tot 4 pagina’s. Mijn eigen visie heb ik als bijlage toegevoegd. Algemeen Op 23 Juli 1936 is Stadion Feijenoord opgeleverd. Door de opvallende architectuur werd het stadion al snel ‘De Kuip’ genoemd. Het stadion bood plaats aan ongeveer 65.000 toeschouwers. De meeste bezoekers op één dag was in 1968, waar de wedstrijd Feyenoord-Twente bijna 65.500 bezoekers trok. Rond de jaren 80 in de vorige eeuw ontstonden de eerste twijfels over de Kuip. Er was veel achterstallig onderhoud en het stadion was slechts aan één zijde overdekt. Daarnaast kwamen er uit Amsterdam steeds meer geruchten over de bouw van een nieuw stadion, wat veel moderner zou zijn dan de Rotterdamse Kuip. Hierdoor dreigde De Kuip de grote concerten en finales te verliezen aan Amsterdam. Om deze strijdt niet te verliezen, werden in Rotterdam grote verbouwingsplannen aangekondigd. Deze renovatie kwam er in 1994. Hierbij werden...

Words: 2199 - Pages: 9

Free Essay

Boekverslag Multatuli

...Jesse Faber V6C Titelbeschrijving Harry Mulisch, Ontdekking van de hemel, de bezige bij Amsterdam, 1e druk 1992 , 901 bladzijden De eerste reactie achteraf. |niet |een beetje|Erg| Spannend||x|| Meeslepend| | |x| Ontroerend|| x|| Grappig|x| | | Realistisch| |x|| Fantasierijk|| | x| Interessant|| |x| Origineel| | |x| Goed te begrijpen| |x|| Optimistisch|| x| | Goed geschreven| || x| · Dit werk heeft mij aan het denken gezet. nee/ ja over. Alle aspecten van het leven, omdat het een combinatie is van: religie, vriendschap, historie · Dit werk spreekt mij wel/niet aan, omdat het een goed verhaal is met tot de verbeelding sprekende gebeurtenissen en prachtige dialogen. Zes aandachtspunten 1 Aandachtspunt: Structuur Reden van mijn keuze: Het boek heeft een opvallende structuur. Het boek begint met een proloog en eindigt met een epiloog. Het boek is volledig chronologisch verteld met uitzondering van de intermezzo's van de engelen en hun chef. De titel's van het hoodstukken vallen ook op, na het hoofdstuk snap je de titel en de titel dan vaak in een woord de strekking van het hoofdstuk weer. Het opvallende aspect zit hem in de stukjes die worden verteld door de engelen.Hierin wordt al aagegevn waar het verhaal op uit draait.Zo komt bijvoorbeeld in het proloog al aan bod dat ze een nieuwe messias willen creeren.Zoals ook wordt aangegeven op bladzijde 9 "Dat wij in ons Oneindige Licht een Vonk hebben voor elke mogelijke combinatie van een...

Words: 3511 - Pages: 15

Free Essay

Omgevingsanalyse Filmindustrie

...Omgevingsanalyse digitale (online) distributiemodellen in de filmindustrie (in opdracht van BAM) Sophie De Vinck (FWO, IBBT-SMIT) 1 juli 2009 1 1 1
 2
 3
 4
 Inhoud Inhoud ................................................................................................................................ 2
 Lijst van Afbeeldingen ........................................................................................................... 4
 Inleiding .............................................................................................................................. 5
 Kansen en uitdagingen voor de (Europese) filmdistributie ten gevolge van digitalisering: een 4.1
 4.2
 Impact van digitalisering op de filmsector: van waardeketen tot waardenetwerk ...................... 7
 Online on demand distributie van film: cruciale issues .......................................................... 9
 De long tail revisited ................................................................................................ 10
 Rechten beschermen versus piraterij .......................................................................... 12
 De chronologie van de verschillende media ................................................................. 13
 Specifieke struikelblokken voor het online aanbieden van Europese films......................... 14
 De problematiek van de multi-territoriale licenties .................................................. 15
 Culturele diversiteit...

Words: 36397 - Pages: 146

Free Essay

Onderzoek Naar Koopbereidheid

...Samenvatting Deze scriptie is een eindonderdeel voor het behalen van het bachelor diploma van de studie Vrijetijdsmanagement te Hogeschool Inholland Diemen. Deze scriptie is een marketingonderzoek en het onderwerp heeft betrekking op een vrijetijdsproduct van Baak Hospitality, dat een onderdeel is van het opleidingsinstituut „de Baak‟. Om meer inkomsten te genereren heeft Baak Hospitality in de zomer van 2011 een product gestart, genaamd de weekend-workshops. Dit is een all-in recreatie-uitstap, dat geënt is op ontspannen en leren. In dit arrangement wordt een themaworkshop aangeboden (bijvoorbeeld schermen of Mindfulness), met diner en een overnachting. Baak Hospitality heeft dit arrangement geprobeerd te vermarkten bij de doelgroep 35 jaar en ouder, met een hbo+ opleiding. Tot spijt van Baak Hospitality was niemand op de weekend-workshops afgekomen. Al met al was het voor Baak Hospitality onduidelijk welke factoren een rol speelden in de (koop)bereidheid om deel te nemen aan de weekend-workshops. Gedacht werd dat het aan de promotie en aan het product lag. Hierdoor is er in dit onderzoek een groot accent gelegd op deze twee marketingaspecten. Deze scriptie heeft de doelstelling om inzicht te verkrijgen of er werkelijk interesse is en welke factoren een rol spelen om deel te nemen aan de weekend-workshops, om aanbevelingen te geven voor een passende marketingmix. De bereidheid wordt grotendeels bepaald door marketingcommunicatie (Kotler, 2006). De andere marketingelementen spelen...

Words: 43363 - Pages: 174

Free Essay

How to Operate a Family Business

...Leiestreek - D E K U N S T VA N H E T G E N I E T E N - Leiestreek Oost-Vlaanderen Deinze, Zulte, Sint-Martens-Latem, Nazareth, De Pinte en Gent 02 03 Colofon Toerisme Oost-Vlaanderen vzw, Sint-Niklaasstraat 2, 9000 Gent. D/2014/0332/11 De Leiestreek: natuur met artistieke genen REDACTIE: Terrasjes aan de waterkant, levendige stadjes, kilometers autovrije jaagpaden VVV Leiestreek, Toerisme Leiestreek, Toerisme Oost-Vlaanderen, Bliksem en oude spoorbeddingen. In combinatie met cultuur, geschiedenis en erfgoed Schrijfbureau, Arne Vansteenkiste, Fleur Bourgeois begrijp je waarom de Leiestreek garant staat voor een leuk dagje uit of VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: weekendje weg. FOTOGRAFIE: Toerisme Leiestreek, Toerisme Oost-Vlaanderen, Westtoer, gemeente Zulte, De pracht van de natuur en de omgeving inspireert al eeuwenlang de Pol Photo-Events, Els Verbeke, Museum van Deinze en de Leiestreek, Ive Steyaert, inwoners en artiesten van de Leiestreek. Die inspiratie delen ze graag met de Martin De Baerdemaeker, John De Vlieger, Visit Gent bezoekers. Wandelaar, fietser, levensgenieter of kunstliefhebber? De idyllische Leiestreek verwelkomt je met open armen. VORMGEVING: Hannibal, Joran Naert Laat je bezielen door het meanderende water, de kabbelende fietspaden, de begeesterende wandelroutes, de kolossale schilders en hun grootse werken, DRUK: de geestverrijkende terrasjes en deugddoende logies. De Leiestreek is kunst...

Words: 13393 - Pages: 54